Nederland staat voor de keuze om wetgeving aan te nemen die de activiteiten van precies dit soort bedrijven in het buitenland reguleert. Er ligt zelfs een initiatiefnota voor klaar, waaraan maar liefst zes partijen hebben meegeschreven. Die initiatiefnota is het vervolg op de convenanten die ontstonden na een lang proces waarin bedrijven en maatschappelijke organisaties onder leiding van de Sociaal Economische Raad afspraken hebben gemaakt over verantwoord ondernemen.
Want wat bleek na tien jaar werken met deze vrijwillige convenanten: slechts een minderheid van de bedrijven hield zich daadwerkelijk aan deze afspraken. Er was geen andere conclusie mogelijk dan dat wetgeving nodig was. Dus: een afspraak in het coalitieakkoord en een initiatiefnota. Je zou nu dus denken: kat in ’t bakkie – hard aan gewerkt, aantoonbaar noodzakelijk en fijn dat we een stap zetten in het reduceren van de voetafdruk van Nederland op mens en milieu wereldwijd.
Maar nee, precies de bedrijven die zo veelvuldig op de voorpagina’s stonden, roerden zich. De CEO van de koninklijke baggeraar Boskalis zette vol in op de boodschap dat we in Nederland de parels van onze economie niet koesteren. Hij zei nog net niet dat bedrijven als die van hem de superhelden van de wereldeconomie zijn. Natuurlijk schoof werkgeversorganisatie VNO-NCW naadloos in de groef en stond het kabinet klaar voor urgent overleg.