Aquathermie of, om preciezer te zijn, ‘thermische energie uit afvalwater’ (TEA) en ‘thermische energie uit oppervlaktewater’ (TEO), is een techniek waarmee warmte uit rioolwater of oppervlaktewater wordt gehaald. Rioolwater bevat vaak veel restwarmte en oppervlaktewater wordt verwarmd door de zon. Het water dat gebruikt wordt voor aquathermie hoeft niet heel warm te zijn: 15 tot 20 graden volstaat al. Een elektrische warmtepomp is nodig om de temperatuur te verhogen, maar het overgrote deel van de energie komt uit het water. Aquathermie kan ook nog gecombineerd worden met duurzame koeling in de zomer, waarbij de afgevoerde warmte wordt opgeslagen voor de winter. Dat is met name voor nieuwbouw en kantoren een aantrekkelijke optie.

Aquathermie was een van de onderwerpen die mij in mijn acht jaar in de gemeenteraad van Amsterdam in aanraking brachten met de waterschappen. Ik had hoge ambities met aquathermie. Mijn missie bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving was namelijk niet alleen om van het gas af te komen, maar ook om dat zo min mogelijk te doen met hogetemperatuurwarmtenetten, en zo veel mogelijk met duurzamer alternatieven.

Sloot en watertoren
Foto: E. Dronkert. CC BY 2.0

Veel gemeenten die van het gas af willen doen dat met traditionele stadswarmte op hoge temperatuur (vanaf 70 graden). De warmte wordt gewonnen uit afvalverbranding, uit aardgas of uit biomassa. Géén van deze energiebronnen is op lange termijn duurzaam genoeg, en eigenlijk zijn ze dat op korte termijn ook al niet meer.

De leveranciers van die warmte maken wel plannen voor de verduurzaming van de bronnen, maar je kunt grote vraagtekens plaatsen bij de haalbaarheid daarvan. Er zijn vooral hooggespannen verwachtingen van geothermie, waarbij heet water van grote diepte wordt opgepompt, zijn warmte afgeeft en wordt teruggepompt. Het zou mooi zijn als dat op grote schaal kan, maar veel is nog ongewis: er zijn technische uitdagingen en risico’s, onder meer voor de drinkwaterwinning. 

Groot potentieel

Desondanks zetten veel gemeenten in hun warmtetransitieplannen nog in op hogetemperatuurwarmtenetten. Dat is doodzonde, want er is een aantrekkelijk en veel duurzamer alternatief beschikbaar. In 2018 verscheen een grondige studie naar het nationaal potentieel van aquathermie. Daaruit bleek dat aquathermie in ruim de helft van de toekomstige warmtevraag van de gebouwde omgeving zou kunnen voorzien.

Dat het kan, wil nog niet zeggen dat het ook gaat gebeuren. Gemeenten en waterschappen hebben een cruciale rol bij het realiseren van dit potentieel.

Ontwikkeling van aquathermie is een publiek belang, omdat de markt voor aquathermie niet voldoende ontwikkeld om collectieve systemen van de benodigde schaal uit te rollen. Er zijn nog te weinig marktpartijen die het kunnen, sommige projecten zijn waardevol maar nog onrendabel, en juist overheden hebben dan een belangrijke aanzwengelende rol. Daarnaast moeten waterschappen en gemeenten ook gewoon de regie voeren.

Een dilemma betreft de impact van aquathermie op de ecologie. Oppervlaktewater koelt af als je er warmte aan onttrekt. Welke impact heeft dat op het leven in het water? Die impact lijkt mee te vallen; de afkoeling kan met de opwarming van het klimaat zelfs gunstig uitpakken. Maar het water dat gebruikt wordt gaat ook nog door filters en pompsystemen, en ook daarvan is onbekend wat de impact op het waterleven is. Dat moet dus voortvarend worden uitgezocht. Maar dan wel met de insteek: hoe kunnen we dit verantwoord mogelijk maken?

Worsteling

Waterschappen worstelen nog met hun rol bij aquathermie: hoe ver reikt die? De keten van aquathermie loopt van bronbeheer via productie, opslag en netbeheer naar levering. Iedereen vindt dat waterschappen gaan over de bron van de warmte: dat is immers het oppervlaktewater of de rioolwaterzuivering; die vallen onder verantwoordelijkheid van het waterschap. Niemand vindt dat waterschappen de warmtelevering naar zich toe moeten trekken. De tussenliggende taken staan ter discussie. Daarbij speelt ook de vraag of waterschappen zelf aquathermieprojecten moeten initiëren dan wel zich moeten beperken tot het ondersteunen van initiatieven van anderen.

Ik ben van mening dat de waterschappen een stevige aanzwengelende rol dienen te vervullen bij aquathermie: alle andere betrokken partijen laten dat na, ontberen de kennis of hebben een gevestigd belang bij andere oplossingen. Waterschappen gaan al over de bronnen, beheren al productiemiddelen die nodig zijn, hebben al kunde en kennis van wat er nodig is om onder de grond met water bezig te zijn. Ze zijn bij uitstek geschikt om deze transitie mogelijk te maken.

Reactie toevoegen