De lessen uit het noorden
Er is grote onvrede met de resultaten van de Europese economieën. De groei is mager, de werkloosheid hoog, de arbeidsparticipatie van vooral vrouwen en ouderen is laag en de economische structuur is niet kennis-intensief. Op al deze terreinen zijn er in Europees verband ambitieuze doelstellingen afgesproken in de zogenaamde Lissabon-agenda. Sinds het opstellen hiervan in 2000 zijn de prestaties van Europa juist achteruitgegaan. We weten nu al dat deze doelstellingen voor 2010 niet zullen worden gehaald.
In een recente studie voor de Europese ministers van Financiën, met de titel Globalisation and the reform of European Social Models, wijt de Belgische econoom André Sapir het niet behalen van de Lissabon-doelstellingen aan het onvoldoende hervormen door de lidstaten van hun sociale zekerheidsstelsel en aan hun arbeidsmarktbeleid. In het rapport zijn de Europese landen ingedeeld in vier geografische gebieden die elk voor een type welvaartstaat staan: noordelijke landen, Angelsaksische landen (Ierland, Engeland), continentale landen (Duitsland, Frankrijk, België) en mediterrane landen (Spanje, Italië, Griekenland). Het rapport beoordeelt de landen op hun economische resultaten (efficiency) en op rechtvaardigheid (equity). De noordelijke landen scoren goed op beide onderdelen, Angelsaksische landen scoren goed op economisch resultaat, continentale landen op rechtvaardigheidsresultaat en mediterrane landen scoren slecht op beide onderdelen. De conclusie van het rapport is dat het Angelsaksische en het Noord-Europese type verzorgingsstaat duurzaam zijn.
Nederland is in dit rapport opvallend genoeg ingedeeld bij de Scandinavische landen en wordt gezien als één van de landen die een hoog niveau van rechtvaardigheid met goede economische prestaties weet te combineren. Het pleidooi voor hervorming van het sociale zekerheidsstelsel en de arbeidsmarkt van Sapir geldt dan ook vooral andere landen. Continentale en mediterrane landen, tweederde van de Europese Unie, presteren economisch slecht en zouden hun systeem moeten hervormen. Zij kunnen kiezen tussen de Angelsaksische variant of zij moeten de route van de noordelijke landen op.
Miss World
Een jaar eerder had het Centraal Planbureau een soortgelijke analyse verricht in de studie Is America Miss World? Choosing between the Anglo-Saxon model and a European-style alternative. Ook in deze studie werden landen gegroepeerd naar economische resultaten en rechtvaardigheid. In dit geval waren het alleen de Scandinavische landen die op beide terreinen goed scoorden. Het interessante van beide economische studies is dat de gebruikelijke uitruil die economen verwachten tussen gelijkheid en economische prestaties zich niet bij alle landen voordoet. De politieke boodschap van de studies is dat een Amerikaans of Angelsaksisch systeem niet per definitie tot de beste (economische) resultaten leidt. Landen hebben een keuze: inkomensherverdeling met een goed sociaal zekerheidsstelsel hoeft niet tot lagere participatie en hogere werkloosheid te leiden, zolang landen inkomensherverdeling aanvullen met actief arbeidsmarktbeleid – want daarin schuilt, aldus de studies, het succes van de Scandinavische landen.
Sociologische studies van bijvoorbeeld het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en de Deense socioloog Esping-Andersen over verschillende typen verzorgingsstaat in Europa kenschetsen Nederland als een atypisch land dat zweeft tussen het systeem van de continentale landen (dat corporatistisch is: een centrale rol voor vakbeweging en werkgevers) en het systeem van de Scandinavische landen. Het Scandinavische type welvaartstaat kent een uitgebreid sociaal zekerheidsstelsel, hoge uitgaven aan arbeidsmarktprogramma's, genereuze ouderschapsverlofregelingen en universele toegangscondities. Het continentale of corporatistische systeem heeft eveneens een goed ontwikkeld sociaal zekerheidsstelsel, maar minder algemeen toegankelijk. Er is een sterke relatie tussen het arbeidsverleden en de uitkeringsrechten. Werknemers zijn goed beschermd tegen ontslag en er zijn veel speciale regelingen voor bedrijfssectoren. Het SCP beveelt in haar vorig jaar uitgebrachte notitie Toekomst arbeidsmarkt en sociale zekerheid de politiek aan om een helder toekomstbeeld voor het huidige hybride model van Nederland te kiezen. Het SCP meent dat de corporatistische elementen verlaten moeten worden omdat daarbij de belangen van werkgevers en de insiders onder werknemers kunnen gaan prevaleren boven het algemeen belang. De nadelen van het corporatistische pad zijn te groot, hoge kosten gaan samen met lage deelname van specifieke groepen: vrouwen, ouderen en laagopgeleiden.