Idealen, ambten en stemmen

We kunnen de doelen van politieke partijen bekijken vanuit het perspectief van de Noorse politicoloog Strøm. Hij maakt een onderscheid tussen idealen (policy), ambten (office) en stemmen (votes). Grofweg kan een partij ernaar streven haar programma in de praktijk te brengen. Zulk idealisme maakt het lastig om compromissen te sluiten. Ze kan een baantjesmachine worden. Om minister te worden zul je wat in moeten leveren aan de andere partijen. Partijen kunnen zich ook richten op het vergaren van zoveel mogelijk stemmen. Dit kan vervallen tot het napraten van de kiezer en electoraal opportunisme.

Deze drie doelen hangen samen: een partij heeft bepaalde idealen. Die vertaalt ze naar beloften aan de kiezer. Vanwege die beloften zal een kiezer op de partij stemmen. Alleen als je genoeg stemmen hebt verzameld kan je mee doen met de formatie van een kabinet. En in de regering kan je je idealen in de praktijk brengen.

Getuigenispolitiek

Idealistische politiek zit GroenLinks in de genen. De PSP, een van de vier oprichters van GroenLinks bedreef links-socialistische getuigenispolitiek. Zij wilde geen compromissen sluiten. Zelfs het kabinet Den Uyl, het linkste kabinet uit de Nederlandse geschiedenis was voor de PSP een soort burgemeester in oorlogstijd, die compromissen moest sluiten met de kapitalisten in het parlement, op het beursplein en in Washington. Met deze houding plaatste de PSP zich in de woorden van PPR-politicus De Gaay-Fortman, radicaal buiten spel.

We kennen deze politieke stijl nog steeds: bijvoorbeeld in de PvdD. Die partij hoopt door haar verhaal van duurzaamheid en compassie uit te dragen in de Tweede Kamer de bestaande partijen herinneren aan de goede voornemens in haar verkiezingsprogramma's. Zelf wil de PvdD geen verantwoordelijkheid dragen. Maar misschien is het meest klassieke voorbeeld van een getuigenispartij nog wel de SGP, dat is voor 2010. In de ruim negentig jaar dat de SGP in de Tweede Kamer zit heeft ze weinig anders gedaan het getuigen van haar orthodox-Gereformeerde verhaal in een langszaam seculariserend land. Maar zelfs deze partij wil nu wel compromissen sluiten met Rutte: steunen wij jullie bezuinigingen, doen jullie niets aan homo-rechten, vrouwenrechten en het zelfgekozen levenseinde.

Populisme

Populisme wordt vaak gelijkgesteld aan het nastreven van zoveel mogelijk steun van de kiezers. En hier zit ook wel een kern van waarheid in. Voor de populisten heeft het volk altijd gelijk. En dat betekent dat Wilders zijn radicaal-rechtse economische programma liet varen toen bleek dat het volk wilde dat de verzorgingsstaat behouden werd. Wilders werd in een nacht van een marktliberale hervormer de kampioen van de verzorgingsstaat. Ook de SP heeft een zekere flexibiliteit getoond, als knieval voor de kiezer: ze schrapte het voorstel om de monarchie af te schaffen uit haar programma, omdat de kiezer van het koningshuis houdt.

Verantwoordelijkheid nemen

De belangrijkste politieke ambten zijn in Nederland te vinden in het kabinet. Partijen nemen daar deel aan de macht. Ze nemen verantwoordelijkheid. Hiervoor moet je in Nederland, consensusland, coalities sluiten met andere partijen: uitruilen, compromissen vinden. Om aan de macht te komen moet een partij dus soms haar stokpaardjes laten varen. De ChristenUnie komt voort uit de orthodox-Christelijke traditie in Nederland. Dit was een partij die zich altijd verzette tegen abortus, euthanasie en het homohuwelijk. Het Paarse kabinet had dit allemaal in wetten had vastgelegd. In 2003 merkte de ChristenUnie dat het met zo'n programma lastig was om aan de macht te komen. Onder haar eigen kiezers waren deze thema's uitermate belangrijk. In 2006 verlegde de partij de nadruk van abortus en euthanasie naar jeugd en gezin. Dit sloot veel beter aan bij de programma's van de centrumpartijen.  In 2007 werd Rouvoet vice-premier.

Conflicten tussen doelen

Deze drie doelen staan soms met elkaar op gespannen voet: in de regering is het niet altijd mogelijk om je programma te realiseren. Neem GroenLinks Leiden. Sinds 1986 had GroenLinks zonder onderbreking in het Leidse college gezeten. Ze had heel wat bereikt, maar ook heel wat moeten slikken met name van de VVD, zoals de bebouwing van de laatste groene polder van Leiden. De aanleg van de zoveelste parkeergarage was de druppel die de emmer deed overlopen. Uiteindelijk besloot GroenLinks dat zij beter in de oppositie kon zitten.

Progressief-linkse politici geloven volgens mij in hun hart allemaal in de multiculturele samenleving, Europese samenwerking en ontwikkelingshulp. Alleen sinds Fortuyn is het lastig omdat uit te dragen. In 2000 stond GroenLinks nog op 15 zetels in de peilingen. Toen kwam Fortuyn op. Vanuit het hart ging GroenLinks vol tegen dit anti-immigratiegeluid in. GroenLinks hield tien zetels over in 2002 en ging -electoraal gezien- een lastig decennium in. De PvdA maakte ook een harde smak in 2002. Onder Bos koos de PvdA voor een populistischere lijn. Harder op integratie, Eurosceptischer. Het signaal van de kiezer was begrepen.

Regeren kan ook gevaarlijk zijn voor steun onder de kiezers. Iedere keer dat D66 regeerde heeft ze een electorale crisis doorgemaakt van existentiële grootte. In 1974 hield D66 twee eigen zetels over in alle provinciale staten van Nederland. Ze had drie bewindspersonen in het kabinet Den Uyl. In 1982 hield D66 6 zetels over nadat ze minder dan twee jaar had geregeerd in het twee kabinet Van Agt. In 1994 had 24 zetels. Na vier jaar Paars was dat 14. Na nog vier jaar Paars was dat 7. D66 zette door: ze regeerde ook in het tweede kabinet-Balkenende: drie zetels bleven over in 2006. Sindsdien zeggen ze bij D66: 'Regeren is halveren.'

Hand in hand

Maar idealen en ambten kunnen ook samengaan. De SDAP was de principiële vooroorlogse voorganger van de PvdA. Op lokaal niveau leerde ze dat ze heel wat kon bereiken. Drees in Den Haag en Wibaut in Amsterdam. Ze maakte de leefomstandigheden van veel mensen beter door sloppewijken opruimen en grote werkgelegenheidsprojecten te beginnen. In die lijn van wethouderssocialisme staat ook Andrée van Es. Als jonge vrouw zat zij in de Tweede Kamer voor de PSP. Ze kreeg welgeteld één motie aangenomen. Als wethouder van Amsterdam kan ze dagelijks het verschil maken voor Islamitische meisjes en voor illegalen. Het blijft niet alleen bij mooie woorden. In Amsterdam maakt GroenLinks het waar.

En verantwoordelijkheid dragen hoeft niet electoraal desastreus te zijn. De Duitse Groenen wonnen onder Joschka Fischer verkiezingen. Deze minister van Buitenlandse Zaken maakte van de kleine nichepartij een brede partij door te laten zien dat ze verantwoordelijkheid aan konden. In Nederland kennen we het fenomeen premiersbonus: het beste voorbeeld komt uit 1977. Na de val van het vechtkabinet Den Uyl won de PvdA tien zetels met de leus: 'kies de minister-president.' De VVD doet het nu zo goed in de peilingen omdat ze met Mark Rutte een herkenbaar boegbeeld hebben. Een politicus die ook in lastige tijden verantwoordelijkheid wil nemen voor de boekhouding.

Idealistische politiek hoeft ook niet in de marges van politiek te blijven. De Renaissance van de Duitse Groenen die we nu zien, komt omdat kiezers de Duitse groenen herkennen als de milieupartij van Duitsland. Haar anti-kernenergieactivisme was na Fukushima een aantrekkelijke eigenschap. De Duitse groenen zijn consistent in hun groene oriëntatie, of het nu electoraal goed ligt of niet: in 1990 vielen de Groenen uit het parlement met de leus iedereen praat over hereniging, wij praten over dat weer.

Maar ook dichterbij zijn er voorbeelden van electoraal succesvolle idealistische politici. Ik denk dan bijvoorbeeld van Paul Smeulders in Brabant. Het verhaal over een diervriendelijke landbouw zit hem diep. Hij voerde in Brabant fel campagne tegen de megastallen voor de gezonde landbouw. Hij won - tegen de electorale wind van GroenLinks in - een extra zetel in de staten.

Compromissen sluiten een coalitieland

Natuurlijk moet een regeringspartij compromissen sluiten in een coalitieland. Alleen dan kan je je eigen idealen ook echt realiseren. Je moet goed kiezen op welke onderwerpen je je rug recht houdt en op welke onderwerpen je buigt. Je moet de onderwerpen die voor je eigen kiezers en leden belangrijk zijn niet zo maar opgeven. Als je als groene partij ervoor kiest om de laatste groene polder te bouwen, een de bouw van kolencentrale tolereert, megastallen laat aanleggen, bij milieuschandalen blijft zitten, dan moet je niet verbaasd op kijken als er bij de verkiezingen minder kiezers komen opdagen en ook je vrijwilligers thuis blijven.

Reacties