Als er daarna nog steeds onvoldoende IC-bedden zijn voor alle zieken, krijgen zorgmedewerkers voorrang die beroepsmatig veelvuldig en risicovol contact met verschillende patiënten hebben gehad waarin zij aan Covid-19 werden blootgesteld, terwijl zij zich wegens landelijke of regionale schaarste aan middelen onvoldoende persoonlijk konden beschermen. Deze groep heeft immers – ten dienste van de zorg – hogere risico’s gelopen zonder mogelijkheden om deze risico’s te ontwijken, zo is de redenering.
Leeftijd
Wanneer ook dit selectiecriterium niet genoeg blijkt, kijken artsen naar leeftijd. Het gaat hierbij niet om een jaar verschil, maar om generaties van twintig jaar, waarbij jongere generaties voorrang krijgen op basis van het fair innings-argument. Dit is een ethisch argument, dat erop neerkomt dat iemand uit een jongere generatie nog niet dezelfde eerlijke kansen heeft gehad om de vruchten van het leven te plukken als iemand van een oudere generatie. Een complex argument dat maatschappelijk veel discussie oproept.
Het is essentieel om te benadrukken dat dit argument geen oordeel velt over de waarde van personen van welke leeftijd dan ook. Evenmin betekent het dat bepaalde leeftijdsgroepen er minder toe doen dan andere. Het generatiecriterium sluit niemand bij voorbaat uit; er wordt geen absolute grens gesteld aan de leeftijd waarop iemand nog in aanmerking komt voor opname.
Zo’n absolute leeftijdsgrens, die in een eerdere versie van het Draaiboek Pandemie als medisch criterium werd voorgesteld, was aanleiding voor de op 12 maart kamerbreed aangenomen motie van 50Plus en SP om “geen leeftijdsgrenzen te hanteren”.
Het draaiboek Triage op basis van niet-medische overwegingen stelt dan ook geen absolute leeftijdsgrens voor, maar een relatieve. Alleen wanneer meerdere patiënten tegelijkertijd in aanmerking komen voor één IC-plek wordt gekeken naar het verschil in leeftijd (generatie) tussen deze patiënten. Dit sluit aan bij de intuïtie van veel mensen dat een jongere voorrang zou moeten krijgen op iemand die al een heel leven achter de rug heeft.
In deze situatie van absolute schaarste, waarin het niet mogelijk is om onderscheid te maken op medische gronden, is immers de vraag of er nog relevante verschillen zijn tussen mensen die voorrang rechtvaardigen. Patiënten uit jongere generaties die overlijden, zijn in zekere zin ‘slechter af’ dan oudere, omdat zij een groter deel van hun leven verliezen en niet de kans hebben gehad alle levensfasen te doorlopen. Zij hebben daarom een sterkere morele aanspraak op levensreddende zorg. Je zou dit ook een vorm van intergenerationele solidariteit kunnen noemen.
Discriminatie
Het argument dat dit criterium discriminerend zou zijn, gaat niet op. Anders dan bijvoorbeeld bij sekse of etniciteit doorloopt immers iedereen gedurende zijn leven de verschillende leeftijden – elke tachtigjarige is ooit twintig geweest. Voor iedereen die door dit criterium geen voorrang krijgt, geldt dat zij dit in een eerdere fase van hun leven wel hadden gekregen. Zoals ethicus Eline de Jong stelde in de Volkskrant: “Als we vinden dat iedereen een gelijke kans zou moeten hebben op een normale levensduur, dan moeten we rekening houden met de levensfase”.
Dit criterium maakt niet zozeer onderscheid tussen mensen, als wel tussen verschillende fasen van mensen: iedereen heeft voorrang op een bepaald moment in zijn of haar leven, en op een later moment niet. Het leeftijdsverschil is dus in deze specifieke, uitzonderlijke context een moreel relevant verschil dat gebruikt mag worden om onderscheid te maken.