Zijn er acties waarbij je wel veel mensen op de been kreeg?
“Een groot succes was de actie in de Bisrivallei, die het gevoel van onrecht over de corruptie van het systeem verbond aan milieu-onrecht. Er zou een dam gebouwd worden die grote schade zou toebrengen aan het milieu in groene Bisrivallei, waardoor mensen er zouden moeten wegtrekken. Maatschappelijke organisaties hebben toen samen met oppositiepartijen, met activisten, maar ook met bewoners van het gebied collectieve actie genomen.
"Een grote groep heeft maandenlang op de plek waar de dam moest komen gekampeerd, net zolang tot het project gestopt werd. Het waren allemaal zeer verschillende mensen die om verschillende redenen daar stonden, maar als collectief waren ze zeer krachtig. De dam werd met geld van de Wereldbank gefinancierd, dus het werd ook nog een verhaal van David tegen Goliath, een verhaal dat iedereen kan waarderen.”
Is dat wat het klimaatactivisme kenmerkt in Libanon, die samenwerking?
“De revolutie van 2019 heeft ons denken enorm veranderd. Wij groeiden op met het idee dat politiek exclusief een zaak was voor de regerende elite van voormalige militairen. Het voelde alsof er geen verband was tussen politiek en ons leven, tussen politiek en de sociale voorzieningen en een goed draaiende economie. Daarnaast stem je niet op de agenda van een partij maar op de partij die bij het geloof van je ouders hoort, dus er lijkt vrij weinig te kiezen. Dat begon tien jaar geleden bij mij en veel meer jongeren te schuren: het onderwijs is slecht, behalve als je veel geld hebt, de ziekenhuizen zijn slecht.
"Het idee drong tot ons door: we hebben daar misschien wél iets over te zeggen. Toen tijdens die revolutie eenmaal duidelijk werd hoe corrupt de kern van ons systeem was: dat het gebrek aan water, stroom, voorzieningen, zorg, onderwijs, de vernietiging van onze natuurlijke omgeving allemaal van dezelfde ruling class kwam, werd ons activisme als vanzelfsprekend heel ‘intersectioneel’.