Ook als fractievoorzitter in een plattelandsgemeente maak ik iedere dag mee hoe essentiële voorzieningen verdwijnen uit kleinere kernen. Terwijl juist díé voorzieningen belangrijk zijn voor de samenleving: bereikbaar openbaar vervoer, toegankelijke zorg en kwalitatief onderwijs.
Inwoners die dat kunnen trekken weg naar grotere steden en laten inwoners die dat niet kunnen achter in armoede. Totdat er uiteindelijk niets meer van een dorp overblijft. Deze vicieuze cirkel, waar veel gemeenten met kleine kernen mee te maken krijgen, is het gevolg van het kapitalisme en een liberale overheid die de vrije markt haar gang laat gaan.
Ik zie in het discussiestuk Samen onze toekomst in handen nemen een goede analyse van het bovenstaande probleem. Er wordt gesteld dat het “nodig [is] om een betere balans te vinden tussen het ondersteunen van kansrijke ontwikkelingen en de verdeling van de opbrengsten”. Een goede richting, maar ik denk ook dat het nodig is om radicaal te breken met het marktdenken en dat mag best steviger benoemd worden.
Het is immers niet alleen belangrijk dat we met elkaar discussie voeren hoe Nederland er voorbij het kapitalisme uitziet, maar vooral dat we juist de mensen die lijden onder het kapitalisme laten inzien dat dit systeem niet deugt. In de slag om juist de afgehaakte Nederlanders weer aan ons te binden, helpt het om die kapitalismekritiek te vertalen naar de praktijk. Juist waar die praktijk zo ontzettend veel mensen raakt.