Recensie: Overspannen democratie
Meer, meer, meer! Dat zou volgens Gijs van Oenen iedereen antwoorden op de vraag of we meer of minder democratie willen. In dat antwoord zou tegelijk ook het probleem schuilen. Niet zozeer het gebrék aan democratie is volgens hem de tragiek van ons hedendaagse politieke stelsel, maar juist het feit dat de democratie af is, goed functioneert en we er toch telkens iets aan willen verbeteren en veranderen.
Van Oenen, universitair hoofddocent praktische filosofie aan de Erasmus Universiteit, noemt dit fenomeen ‘overspannen democratie’, tevens de titel van het boek dat hij in juni publiceerde. Hierin beschrijft hij zowel de kenmerken van onze democratische ‘metaalmoeheid’ als een mogelijke remedie om deze te lijf te gaan.
Onze hoge verwachtingen van democratie komen in verschillende vormen. We zijn zodanig gesocialiseerd en geëmancipeerd dat we onze opvatting over allerlei onderwerpen graag willen laten horen – en ook verwachten dat de overheid naar ons luistert. Een overheid die ons in de vorm van inspraakprocedures, peilingen en interactief beleid telkens naar die opvatting vraagt, versterkt deze verwachting.
Bovendien heeft de democratie zelf hoge verwachtingen van ons: medezeggenschap, actief burgerschap – het mede maken en mede verantwoordelijkheid dragen voor beleid – is de norm geworden. We voelen ons tekort gedaan, maar vooral ook tekort schieten wanneer daar niet aan wordt voldaan. En dat zorgt voor die overspannenheid: we kunnen al die democratische activiteit en betrokkenheid simpelweg niet meer aan.