Waarom Europa een antwoord moet hebben op China

Er is een aardverschuiving aan de gang in de internationale economische orde. Het Westen, dat de mondiale economie eeuwenlang heeft gedomineerd, verliest langzaam invloed. Dankzij de opkomst van China beweegt het economische zwaartepunt naar het Oosten. In drie economische kerndomeinen doet China een gooi naar economische heerschappij.

Ten eerste: de handel. In de jaren tachtig van de vorige eeuw bedroeg het Chinese aandeel in de wereldhandel een magere één procent. Vandaag de dag heeft dit aandeel dubbele cijfers: twaalf procent. China is als wereldhandelsmacht bezig de Verenigde Staten te verdringen. Het land is de voornaamste handelspartner van meer dan 130 landen. Naar verwachting zal China de VS in 2020 voorbijstreven als belangrijkste handelspartner van de Europese Unie. De Volksrepubliek is als werkplaats van de wereld de grootste producent van honderden industriële producten en een grote exporteur van belangrijke grondstoffen. In dit verband is China de aanjager van mondiale economische groei. In 2016 alleen al nam het land een derde van de wereldwijde economische groei voor zijn rekening. Economisch gezien heeft China zich toegang verschaft tot elk land ter wereld.

    Staatsbedrijven

    Doordat China in de tweede plaats een actieve buitenlandse economische strategie voert, zet deze trend zich voort. . In 2016 investeerde het land 180 miljard euro in het buitenland, vooral in Europa; een stijging van veertig procent ten opzichte van het jaar ervoor. In 2016 investeerde China meer dan 35 miljard euro – een stijging van 77 procent – in Europese bedrijven. De overgrote meerderheid van al die Chinese investeringen werd gedaan door staatsbedrijven die beschikken over goedkoop kapitaal om bedrijfsovernames te financieren. Deze ‘chequeboekdiplomatie’ verminderde in de afgelopen twee jaar omdat Chinese investeringen steeds meer onder toezicht kwamen te staan en China kapitaalbeperkingen instelde, maar de onderlinge economische afhankelijkheid neemt toe.

    Wereldbol in katapult
    Illustratie: Elis Wilk voor The Green European Journal

    China’s indrukwekkende infrastructuurplan – het Belt and Road-initiatief, ook bekend als de Nieuwe Zijderoute – heeft eveneens als doel de economische invloed te vergroten. Met dit investeringsplan neemt China een deel van de wereld in een geo-economische houdgreep. Het uiteindelijke doel is meer dan zestig landen verspreid over drie continenten met China te verbinden. Het plan brengt meer dan zestig procent van de wereldbevolking, het overgrote deel van de wereldwijde energiebronnen en een substantieel deel van het mondiale bruto nationaal product samen. Met dit paradepaardje versterkt China zijn economische greep op Eurazië en Afrika, trekt het economische banden aan en verstevigt het zijn invloed op economisch afhankelijke gewesten. Met dit initiatief zullen alle wegen letterlijk naar Beijing leiden. Joe Kaeser, directeur van Europa’s grootste industriële bedrijf Siemens, waarschuwt dat “China’s nieuwe Zijderoute de nieuwe wto gaat worden – linksom of rechtsom.”

    Van werkplaats naar onderzoekscentrum

    Ten derde is China op jacht naar technologische alleenheerschappij. De dagen dat China werd afgedaan als de werkplaats van de wereld waar spotgoedkope producten van lage kwaliteit worden vervaardigd, zijn voorbij. De werkplaats is bezig te veranderen in het onderzoekscentrum van de wereld. Westerse technologie lijkt niet langer oppermachtig. Was het Europese budget voor onderzoek en ontwikkeling in 2014 nog even groot als het Chinese, nu heeft China Europa ingehaald en neemt het twintig procent van de wereldwijde uitgaven voor onderzoek voor zijn rekening. Het land investeert enorme bedragen in strategische technologieën zoals kunstmatige intelligentie, quantum computing en biotechnologie. Anders dan in Europa heeft de markt voor durfkapitaal ook een hoge vlucht genomen. Start-ups schieten als paddenstoelen uit de grond, een derde van alle unicorns (start-ups met een waarde van meer dan één miljard dollar) is gevestigd in China.

    In 2035 wil het land zijn uitgegroeid tot het voornaamste innovatieland ter wereld, en de ‘Made in China 2025-strategie’ zet daarvoor de koers uit. China wil wereldleider worden in tien strategische sectoren – van biomedische technologie en robotica tot kunstmatige intelligentie en alternatieve autotechnologie. Het gaat er daarbij niet zozeer om het Westen voorbij te streven; China wil zelfvoorzienend zijn. Zoals de Chinese President Xi Jinping verklaarde: “Om een internetsupermacht te worden, hebben we onze eigen technologie nodig. En die zullen we van a tot z moeten beheersen.” Al in 2020 moeten binnenlandse componenten voor strategische technologische sectoren vijftig tot zeventig procent van de nationale markt uitmaken.

    China streeft naar technologische autarkie omdat het weet dat import zijn achilleshiel is. Het land koopt momenteel meer halfgeleiders voor de digitale industrie dan olie. China exporteert ook zijn digitale technologie om buitenlandse autoritaire regimes te versterken. Beijing treedt op als gastheer van talrijke capacity-building-workshops voor landen in Afrika en leert ze hun digitale ruimte te reguleren. Veel van deze landen nemen de Chinese manier van internetcontrole en wetgeving inzake cyberveiligheid over. China’s techbedrijven zijn de droom van elke dictator. Cloudwalk Technology in Ghuangzou bijvoorbeeld heeft een deal gesloten met Zimbabwe voor de levering van een indrukwekkend gezichtsherkenningssysteem. De Chinese big brother komt naar Afrika.

    Deze drie ontwikkelingen brengen de wereldeconomie uit balans. China keert zich af van de traditionele arbeidsverdeling waarbij het Westen verantwoordelijk is voor hoogwaardige producten en China voor de rest. Beijing is zich ervan bewust dat leider moet worden op technologisch gebied, wil het zijn economische dynamiek bewaren (en tegelijkertijd de eigen bevolking tevreden houden en het autocratische systeem handhaven). Dit om te voorkomen dat het in de ‘middeninkomensvalstrik’ trapt [de situatie waarin de groei van een land stagneert nadat het niveau van middeninkomen is bereikt, RK].

    Door de Chinese economische expansie verandert de internationale economische orde. En uiteindelijk gaat het hier ook om machtspolitiek. Ten eerste omdat economisch afhankelijke regio’s zich vertalen in politieke invloed en ten tweede omdat de toenemende economische activiteiten een invloedssfeer creëren die de vs buiten spel zet in de strijd om geopolitieke heerschappij. Het is geen wonder dat Noord-Amerika het enige continent is dat geen deel uitmaakt van de nieuwe Zijderoute. China treedt in de voetsporen van de militair strateeg uit de Chinese oudheid Sun Tzu en zijn de Kunst van het oorlogvoeren: laat de belangrijkste macht links liggen en dring door in de openliggende gebieden. Het speelt Wei Qi, het strategische bordspel beter bekend als Go, waarbij het belangrijk is land te omsingelen en greep te krijgen op de lege plekken in plaats van je vijand frontaal aan te vallen, zoals bij schaken.

    Het Amerikaanse antwoord

    De geopolitieke strijd tussen de vs en China wordt op economisch terrein beslecht. De handelsoorlog tussen de vs en China is niet gewoon een handelsoorlog. Het is een strijdgebied in concurrentie om de economische wereldhegemonie. De VS wil niet slechts zijn handelstekort met China aanpakken. Het wil de economische en technologische expansie van China een halt toeroepen, de banden die China met andere landen onderhoudt dwarsbomen en het land isoleren.

    De Amerikaanse wens om de Chinese economische groei aan banden te leggen, verklaart de stappen die Amerika heeft gezet in zijn handelspolitiek. In de heronderhandelingen binnen de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsassociatie (nafta) liet Trump een voorbehoud opnemen dat de vs in staat stelt nafta te beëindigen als Canada of Mexico handelsakkoorden sluiten met niet-markteconomieën, dat wil zeggen: China. De Verenigde Staten volgt ook een beleid van ‘ontkoppeling’. Het streeft ernaar bevoorradingsketens weg te leiden van China en moedigt buitenlandse bedrijven aan China te verlaten vanwege de extra invoerrechten. Sommige op de export gerichte fabrikanten zijn al bezig te vertrekken. Uit een onderzoek van UBS blijkt dat een derde van de respondenten in China vorig jaar al een deel van de productie uit China te hebben weggehaald en dat nog eens een derde van plan is dat dit jaar te doen. Daarbovenop wil de VS de technologische groei van China beteugelen door verscherping van exportbeperkingen, terugdringing van Chinese overnames van high-techbedrijven, het aan banden leggen van visa voor Chinese studenten die high-techvakken kiezen en toenemende investeringen in strategische technologieën zoals kunstmatige intelligentie.

    IJzeren gordijn

    De voormalige Amerikaanse minister van Financiën Hank Paulson waarschuwde dat een ‘economisch ijzeren gordijn’ op de loer ligt. De vraag is: aan welke kant van dat economische ijzeren gordijn zal de Europese Unie belanden, nu ze klem zit in de economische concurrentiestrijd tussen de VS en China?

    China biedt economische lokkertjes: directe buitenlandse investeringen en toegang tot zijn enorme markt. Vóór de EU-China-top van april 2019 sloot China investeringsakkoorden met Frankrijk en Italië en sinds kort staat ze buitenlandse bedrijven toe om een meerderheidsbelang te nemen in joint ventures in China, waar vooral Duitse bedrijven gebruik van maken.

    Intussen heeft de EU haar houding jegens China al verhard. De Franse president Emmanuel Macron kondigde aan dat het tijdperk van naïviteit jegens China voorbij is. De EU heeft haar screening-mechanismen met betrekking tot directe buitenlandse investeringen verscherpt en in een recente strategische nota heeft de EU China aangemerkt als een ‘systeemrivaal’. De EU liet China ook blijken bereid te zijn zonder aankondiging vooraf weg te lopen uit de EU-China-top als China geen garanties zou geven over de wederkerigheid van open markten, het einde aan technologieoverdracht en hervorming van de WHO.

    De EU balanceert op een wiebelig koord. Zowel de Amerikaanse als de Chinese economie is cruciaal voor de Europese economie. In talloze scenario’s legt de EU het economisch af. Als de handelsoorlog tussen de vs en China escaleert, zou de Europese industrie er weleens onder kunnen lijden. Oók wanneer er een handelsovereenkomst wordt gesloten. Economen van Barclays schatten dat een handelsakkoord de EU €50 miljard aan export zou kunnen kosten.

    Meer zelfvertrouwen

    De uitdaging voor de EU is om een strategie te ontwikkelen voor die nieuwe economische orde; een orde die meer wordt bepaald door realpolitik dan door regels, meer door machtspolitiek dan door partnerschap, en waarin economie en buitenlands en veiligheidsbeleid hand in hand gaan. De EU moet de nieuwe economische realiteit onder ogen zien en haar eigen plek in de nieuwe wereld afbakenen.

    Eerst en vooral moet de EU meer zelfvertrouwen kweken, voor haar belangen opkomen en bereid zijn de nodige maatregelen te nemen. De EU is een van de grootste markten ter wereld – dat geeft de Unie economische invloed. De EU hoeft zich niet te laten verleiden door de ‘sirenenzang’ van de Chinese markt en moet meer op zichzelf vertrouwen in de omgang met China. China kopieert producten, steelt handelsgeheimen, dwingt bedrijven tot het overdragen van technologie en pleegt cyberdiefstal. Dat de EU China ervan heeft weten te overtuigen met dergelijke praktijken te stoppen is een succes, maar praatjes vullen geen gaatjes. De EU moet bereid zijn om economische stappen tegen China te nemen als het niet de toezeggingen nakomt die het deed in de verklaring na de top tussen de eu en China – anders is de EU niet anders dan een schaap in wolfskleren. Economische betrekkingen zijn tweerichtingsverkeer. Zonder de EU zou China nooit de enorme groeicijfers en technologische ontwikkeling van de afgelopen jaren hebben gerealiseerd. De EU moet dat niet vergeten.

    Ten tweede zou de EU er goed aan doen om alternatieve markten aan te boren. Afrika is een potentiële partner met aanzienlijke groeimogelijkheden. Economische samenwerking zou beide partijen enorm veel voordeel opleveren. Ook India is een slapende reus. Een democratisch land dat wacht op het juiste moment om zich economisch te laten gelden, en daarnaast is het land een mogelijk geopolitiek bolwerk tegen China.

    Ten derde moet Europa leider blijven op technologisch gebied, wat de noodzaak voor investeringen met zich meebrengt in grensverleggende ontwikkelingen zoals kunstmatige intelligentie, quantum computing en biotechnologie. Als Europa er niet in slaagt te innoveren, dan speelt het niet langer mee in de technologische ‘eredivisie’ - en wat blijft er dan over? “Als we worden buitengesloten, krijgen we geen tweede kans”, zegt de voormalige Groene Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer.

    Digitaal autoritarisme

    De EU zou ook moeten overwegen haar beleid inzake de export van hoogwaardige technologische producten te verscherpen. Dit om te garanderen dat strategisch belangrijke technologieën niet naar landen wegvloeien die deze gebruiken om de mensenrechten te onderdrukken of om digitaal autoritarisme te bevorderen. En het moet serieus nadenken over technologische soevereiniteit. Europa moet zijn 5G-netwerk, het zenuwcentrum van de digitaal verbonden wereld van de toekomst, niet laten bouwen door het Chinese Huawei, maar door de beschikbare Europese alternatieven. Het gaat ook over ons democratische en sociale model. Als de EU niet investeert in geavanceerde technologieën en die niet ontwikkelt, reguleert en standaardiseert volgens onze morele waarden en democratische principes, dan doen anderen het wel. Daarom moeten we niet alleen een ethisch kader scheppen voor dergelijke technologieën, maar die technologieën zelf ook daadwerkelijk ontwikkelen en inzetten om grote maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering op te lossen.

    Ten vierde moet Europa vooraan staan bij de omvorming van de nieuwe economische orde tot een multilaterale orde gebaseerd op regels. Het moet voor een dergelijke onderneming gelijkgestemde partners zien te vinden zoals Japan, Canada, Zuid-Korea.

    Ecologisch en sociaal

    De Groenen in Duitsland roepen – in de context van hun nieuwe partijprogramma – zelfs op tot een sociaal-ecologische machtspolitiek in handelsbetrekkingen (sozial-ökologische Machtpolitik). Die landen die sociaal, duurzaam en met respect voor de mensenrechten produceren, zouden voorrang moeten krijgen op de Europese markt. Landen die dat niet doen, zouden invoertarieven moeten betalen. Dergelijk beleid zou van de Europese markt een politiek instrument kunnen maken. Dat is een welkome verandering van de kant van de Groenen – het doen van werkbare voorstellen in plaats van alleen maar kritiek te leveren en handelsakkoorden met andere landen te belemmeren. Vooral omdat mondiale politiek een nieuwe fase is ingegaan waarin handelsakkoorden met liberale democratische landen als Canada, Australië en Japan nog belangrijker zijn geworden.

    Nog los van de haalbaarheid en wenselijkheid: het voorstel van de Duitse Groenen toont de wens voor een progressieve handelsagenda binnen de nieuwe economische orde. Een handelsagenda die bij de economische betrekkingen rekening houdt met een van de meest bepalende botsingen van deze eeuw: liberale democratie versus digitaal autoritarisme in Chinese stijl.

    De wereld maakt een economische omwenteling door. Regels en instituties die lang hebben standgehouden, boeten aan kracht in. Economieën worden slijpen de messen en nieuwe economische invloedssferen worden bevochten. De EU heeft een antwoord nodig op deze nieuwe wereld, als ze tenminste een economische speler van formaat wil blijven in plaats van een speelterrein te worden voor grootmachten.

    Dit artikel is eerder dit jaar gepubliceerd op de website van de Green European Journal, het Europese partnerblad van de Helling. Vertaling: Robert Dorsman.

    Dit artikel staat in het herfstnummer van tijdschrift de Helling. Altijd de nieuwste artikelen lezen? Sluit een abonnement af.