Op de eerste pagina van Ecologisch wezen zet Morton meteen de toon. ‘Ecologisch wezen preekt niet mee met de eco-kerk’, verklaart hij. Veel verhandelingen over klimaatverandering, hoe goedbedoeld ook, maken volgens hem gebruik van een weinig enthousiasmerende retorische stijl: ‘de beschuldigende toespraak’. De gemiddelde ecopredikant overspoelt de lezer met feiten en probeert hem zo een schuldcomplex aan te praten en tot handelen aan te zetten.

Ingebed in de expliciete boodschap van die datastortvloed – ‘Doe iets, voordat het te laat is!’, ‘Word wakker’ – is de aanname dat er binnenkort iets verschrikkelijks zal gebeuren, dat alleen door collectieve actie kan worden afgewend. Volgens Morton klopt die aanname niet: die ramp – massale uitsterving, klimaatverandering – is al gaande, en de effecten daarvan worden iedere dag zichtbaarder. En het meest ontnuchterende aan die constatering is nog dat we, merkt hij droogjes op, ‘geen flauw benul hebben hoe we daarmee om moeten gaan’.

Beeld van het boek Ecologisch Wezen bij Timothy Morton
Timothy Morton - Ecologisch Wezen

Mortons werk is geworteld in de objectgeoriënteerde ontologie (OOO), een filosofie die is ontwikkeld door de Amerikaanse filosoof Graham Harman en gebaseerd is op een kritische lezing van het werk van Immanuel Kant en Martin Heidegger. Deze filosofie verwerpt het antropocentrisme, de denkwijze die de mens boven de natuur stelt, en beschouwt de ervaring van menselijke en niet-menselijke wezens als gelijkwaardig.

Morton definieert ecologische ethiek en politiek simpelweg als ‘geweldloos samenleven met niet-menselijke wezens’. Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het zeker niet. Ecologisch handelen vereist ook ecologisch denken, een andere manier van filosofie bedrijven. Volgens Morton moet een filosoof niet de sophia – wijsheid – maar de philos – liefde – in het woord ‘filosofie’ benadrukken. Om een eenvoudig voorbeeld te nemen: als je van iemand houdt, accepteer je dat diegene ongrijpbaar blijft. Op dezelfde manier zouden we volgens hem met niet-menselijke wezens om moeten gaan: in plaats van hen te domineren en te domesticeren, zouden we hen moeten laten zijn in al hun vreemdheid en ambiguïteit, wat het tegenovergestelde is van tolerantie, dat een machtsrelatie verondersteld.

Wie naar panklare strategieën zoekt om klimaatverandering tegen te gaan of een helder gestructureerde (eco)filosofische verhandeling wil lezen, is bij Morton aan het verkeerde adres. Ecologisch wezen heeft wel iets weg van de dialogen van Plato: Morton spreekt vaak de lezer direct toe, zet hem voortdurend op het verkeerde been, en is afwisselend ironisch en ernstig. Het is hem niet te doen om kant-en-klare oplossingen: zoals gezegd zijn het juist die (overigens lovenswaardige) oproepen tot urgente actie die volgens hem werkelijk ecologisch denken en handelen in de weg staan.

Ecologie draait volgens hem niet om het herstel van een organische relatie tussen mens en milieu, maar om de erkenning dat we van meet af aan met het milieu verweven zijn. Wij werken in op het milieu, en het milieu  op ons. ‘Ben ik simpelweg een drager van de talloze bacteriën die mij bevolken? Of zijn ze bij mij te gast?’, vraagt Morton zich af in Humankind: Solidarity with Non-Human People (2017). ‘Wie is de gastheer (of gastvrouw) en wie is de parasiet?’

Ecologische politiek ‘gaat […] om het uitbreiden, aanpassen en ontwikkelen van nieuwe vormen van plezier – en niet over het beknotten van de povere pleziertjes die we nu ervaren, zolang we vasthouden aan onze huidige handelswijze’

In plaats van te klagen over de deplorabele staat van het milieu en uit schuldgevoel als eco-asceten verder te leven, pleit Morton daarnaast voor wat hij ‘speelse ernst’ en ‘speelse zorg’ noemt: ‘volgens mij gaat het om een wereld waarin we echt veel vrijgeviger en creatiever kunnen zijn dan ooit tevoren’. Ecologische politiek ‘gaat […] om het uitbreiden, aanpassen en ontwikkelen van nieuwe vormen van plezier – en niet over het beknotten van de povere pleziertjes die we nu ervaren, zolang we vasthouden aan onze huidige handelswijze’.

Hoewel er genoeg reden is voor klimaatpessimisme, stelt hij voor dat we overschakelen van een tragedie- naar een komediemodus om de ecologische uitdagingen van vandaag de dag het hoofd te kunnen bieden. Komedie is volgens hem  ‘veel diepgaander dan tragedie’, en ‘gaat over het besef dat er geen ontsnappen is aan ons lot en dat we er onvermijdelijk een potje van maken’. Ook gaat het ‘over glimlachen omdat we het nooit helemaal goed kunnen doen, maar het toch proberen’.

Hoewel zijn onorthodoxe werk niet aan iedereen besteed zal zijn, weet Morton tegelijkertijd te ontregelen, te verontrusten en te amuseren, wat hem tot een unieke figuur maakt in het hedendaagse klimaatdebat.

Ecologisch wezen
Timothy Morton (vertaald door Rijk Schipper). Uitgeverij Ten Have, 2018