Het experimenteren met vormen van het basisinkomen is niet nieuw binnen de wereld van de ontwikkelingssamenwerking. Vooral het concept van ‘onvoorwaardelijke cash transfers’ heeft de afgelopen jaren aan populariteit gewonnen. Daarbij wordt een deel van het ontwikkelingssamenwerkingsgeld niet gebruikt om putten te slaan, scholen te bouwen of voedselprogramma’s op te zetten, maar linea recta gegeven aan mensen die in armoede leven. Zonder dat daar iets tegenover staat.
De verwachtingen zijn hooggespannen. Rachel Waddell werkt bij GiveDirectly, de snelstgroeiende non-profitorganisatie ter wereld die zonder blikken of blozen verklaart dat we met cashdonaties armoede wereldwijd kunnen uitbannen. “Volgens een rapport van het Brookings Institute (Amerikaanse denktank – red.) zou het 100 miljard dollar per jaar kosten om iedereen in de wereld boven de armoedegrens te tillen”, aldus Waddell. “Ter vergelijking: we geven nu collectief jaarlijks 160 miljard dollar uit aan ontwikkelingssamenwerking. Dat zet aan het denken. Ik zeg niet dat we al dat geld voor cash transfers moeten gebruiken. Maar wordt het nu echt op de meest effectieve manier besteed?”
In bijvoorbeeld Mgandamwani, een dorp in het zuiden van Kenia, gaf GiveDirectly inwoners eenmalig duizend dollar – no strings attached. Mensen gebruikten het geld, dat in de vorm van mobiele tegoeden werd overgemaakt, om tinnen daken en betonnen vloeren te leggen. Anderen kochten zonnepanelen en lampen zodat hun kinderen ’s avonds huiswerk kunnen maken. Drie vrouwen deelden de kosten om het dorp van waterleidingen te voorzien – voorheen was het drie uur lopen naar het dichtstbijzijnde reservoir. Volgens Rory Stewart, de president van GiveDirectly en voormalig Brits staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking, verschaft cash waardigheid, iets waar het bij de traditionele ontwikkelingssamenwerking aan ontbreekt. “In plaats van dat we mensen een tent geven die ze dan verkopen, of graan van een boer uit Idaho de halve wereld over verschepen, laten we mensen zelf vaststellen wat ze het meest nodig hebben.” Aldus Stewart tegen de Britse krant The Telegraph.
Of mensen nou een motorfiets kopen om een taxiservice te beginnen of een melkkoe om hun kinderen van een bron van calcium te voorzien – ze kunnen het een stuk goedkoper doen dan dat een buitenlandse hulporganisatie dat ooit zou lukken. Daarbij worden de motorfiets en melkkoe waarschijnlijk lokaal aangeschaft, wat leidt tot een sneeuwbaleffect dat de lokale economie stimuleert.
“Uit meer dan driehonderd wetenschappelijke studies blijkt dat cash geven consequent leidt tot wezenlijke verbetering op talloze gebieden”, zegt Rachel Waddell. “Levenskwaliteit, werkgelegenheid, voedselzekerheid, mentale gezondheid, noem maar op. Vaak presteert cash beter dan traditionele ontwikkelingssamenwerking. Dan zien we bijvoorbeeld dat gewoon geld geven meer doet voor goede voeding dan een voedingsprogramma.” Volgens Waddell dienen we cash daarom als lakmoesproef te gebruiken. We kunnen bijvoorbeeld de huidige door Nederland gesteunde projecten ermee vergelijken. Zo komen we erachter of elke euro optimaal benut wordt.