Recensie: De onbewoonbare aarde. David Wallace-Wells

De onbewoonbare aarde van David Wallace-Wells trok meteen mijn aandacht. Al bladerend zag ik beschrijvingen van het complexe klimaatsysteem, de vele gevolgen van klimaatverandering en hoe verschillend daarmee wordt omgegaan door politici, burgers en wetenschappers. Het dankwoord geeft aan dat vooraanstaande Amerikaanse wetenschappers advies gegeven hebben bij het schrijven van het boek. Het gaf de indruk van een urgent boek dat de effecten van klimaatverandering feitelijk beschrijft en ook een goed handelingsperspectief verschaft.

Zelf doe ik al bijna dertig jaar onderzoek naar de oorzaken, gevolgen en oplossingen van klimaatverandering. Als auteur van het klimaatpanel IPCC heb ik mede getracht de vraag ‘wat is gevaarlijke klimaatverandering’ te beantwoorden. Deze analyse heeft politici geholpen om het klimaatdoel van Parijs, een wereldwijde opwarming van minder dan 2oC, te definiëren. Het IPCC heeft in zijn laatste rapport duidelijk gemaakt dat de gevolgen bij een mondiale opwarming van 1.5oC beduidend minder zijn dan bij 2oC en dat boven 2oC schade en aanpassingskosten exorbitant stijgen. Het rapport laat ook zien dat zowel het 1.5oC- als het 2oC-doel technisch en economisch nog steeds haalbaar is. Klimaatverandering kan door snelle en verregaande uitstootvermindering dus opgelost worden, net als zure regen of het ozongat.

Helaas kom ik na lezing van De onbewoonbare aarde van een koude kermis thuis. De pakkende eerste zin ‘Het is erger dan je denkt, veel erger’ zet de toon. Het boek is alarmistisch en biedt helaas nauwelijks  handelingsperspectief. In de ogen van Wallace-Wells zijn veel recente catastrofale gebeurtenissen het gevolg van klimaatverandering. Dit strookt niet met gangbare wetenschappelijke inzichten. Een enkele storm, overstroming, misoogst of bosbrand kan nooit louter worden verklaard door de waargenomen mondiale of regionale klimaatverandering.

    Kaft van het boek de Onbewoonbare Wereld van David Wallace-Wells

    Weliswaar is het waarschijnlijk dat de kans op dergelijke gebeurtenissen toeneemt (de kans op de warme, droge zomer van 2018 was honderd jaar geleden nagenoeg nul, nu is deze kans eens in de twintig jaar en over vijftig jaar eens in de drie jaar), maar andere factoren, zoals luchtverontreiniging, veranderd bosbeheer en landgebruik, spelen ook altijd een belangrijke rol. Wallace-Wells bagatelliseert deze factoren.

    Hierdoor overdrijft hij vaak de rol van klimaatverandering en rukt hij de feiten uit hun verband. Zo stelt hij dat het zuurstofloze zeewater langs vele kusten het gevolg is van opwarming en dat dit proces versterkt wordt door nutriëntentoevoer (stikstof en fosfor) via rivieren. Op zich lossen er minder gassen op in warmer water – als je water aan de kook brengt, zie je boven 90oC gasbelletjes vrijkomen – maar bij een temperatuurstijging van bijvoorbeeld 27.1oC naar 27.6oC is dit effect verwaarloosbaar. Algenbloei is door de hogere nutriëntenconcentraties echter overdadig. De algen geven overdag zuurstof af aan het water (fotosynthese), maar verbruiken ’s nachts alle zuurstof weer (ademhaling), zodat vissen en andere organismen sterven. Zuurstofloos zeewater is een gevolg van overbemesting en niet van klimaatverandering. Door dit soort ‘klok-klepel’-fouten is zijn boek onbetrouwbaar.

    Huis-tuin-en-keukenpsychologie

    In de sectie ‘De klimaatcaleidoscoop’ verklaart Wallace-Wells met behulp van huis-tuin-en-keukenpsychologie waarom veel politici, journalisten en leken niet in klimaatverandering geloven, waarom alarmisme niet zal werken en waarom technologische oplossingen de voorkeur lijken te hebben. Hij springt in deze hoofdstukken echter van de hak op de tak en legt niet al zijn argumenten even goed uit. Aandacht voor andere milieuproblemen, zoals de plastic soep en de bijen- en insectensterfte, leidt volgens hem af van het klimaatprobleem en die problemen zijn daarom niet relevant.

    Dit is een bizar argument. Ik zie juist dat dergelijke problemen ontstaan als gevolg van dezelfde milieudruk van alle menselijke activiteiten. Het aanpakken van als deze regionale en mondiale problemen kan juist leiden tot win-winsituaties. Aan het eind van deze sectie bespreekt Wallace-Wells de relatie tussen mens en natuur. Hier bouwt hij voort op het werk van verschillende activisten en filosofen, maar een samenhangende of bruikbare theorie, zoals bijvoorbeeld Bruno Latour in zijn recente boek Facing Gaia heeft ontwikkeld, komt niet tot stand. Wallace-Wells’ ‘klimaatcaleidoscoop’ geeft geen nieuwe inzichten die tot een innovatief handelingsperspectief leiden.

    De laatste sectie ‘Het antropische principe’ gaat over de verantwoordelijkheid van de mensheid om het klimaatprobleem op te lossen. Op pagina 282 staat ‘dat we op dit moment al beschikken over alle middelen om klimaatverandering een halt toe te roepen’, maar deze stelling wordt niet verder uitgewerkt. Adaptatiemaatregelen om de weerbaarheid tegen allerlei klimaateffecten te vergroten (bijvoorbeeld het aanleggen van dijken en terpen of het ontwikkelen van droogtebestendige gewassen) worden niet genoemd.

    Wallace-Wells hoopt uiteindelijk dat de mensheid eensgezind in actie zal komen. Met de grote sociale en economische ongelijkheden in de wereld zie ik dat vooralsnog niet gebeuren. Ik geloof meer in de bereidheid en acties van enkele bezorgde wereldleiders, bedrijven, steden en studenten en leerlingen om een snelle transitie te maken naar efficiëntere, duurzame en circulaire energie- en productiesystemen.

    Wallace-Wells heeft een boek heeft geschreven dat bij vlagen inspirerend is, maar helaas het klimaatprobleem en mogelijke oplossingen ervoor erg fragmentarisch, onvolledig en soms onjuist beschrijft. De oorzaken van klimaatverandering zijn lokaal, nationaal en internationaal; de gevolgen zijn mondiaal, regionaal en lokaal; en vragen dus om lokale, nationale en internationale oplossingen. Overheden, bedrijven en burgers zullen allemaal een bijdrage moeten leveren aan deze oplossingen en hierbij zullen enkele plekken in de wereld inderdaad onbewoonbaar worden – droge gebieden worden droger – maar andere juist weer bewoonbaar. Helaas draagt dit boek door zijn alarmistische toon nauwelijks bij aan de acceptatie van alle noodzakelijke klimaatoplossingen.

      Literatuur

      • Leemans, R. & P. Vellinga. 2017. The scientific motivation of the internationally agreed ‘well below 2°C’ climate protection target: a historical perspective. Current Opinion in Environmental Sustainability 26–27: 134-142.
      • IPCC. 2018. Global Warming of 1.5°C. An IPCC Special Report on the impacts of global warming of 1.5°C above pre-industrial levels and related global greenhouse gas emission pathways, in the context of strengthening the global response to the threat of climate change, sustainable development, and efforts to eradicate poverty. World Meteorological Organization, Genève.
      • Latour, B. 2017. Facing Gaia: Eight Lectures on the New Climatic Regime. Wiley, Londe