De donut van Raworth bestaat uit twee ringen. De binnenste ring geeft het sociale fundament van de samenleving weer: de menselijke basisbehoeften die vervuld moeten worden. De buitenste ring vormt het ecologische plafond: de planetaire grenzen, bijvoorbeeld voor CO2 en stikstof, die we niet mogen overschrijden als we het leven op aarde willen behouden. Tussen de twee ringen bevindt zich de ‘veilige en sociale ruimte voor de mensheid’.
Na de publicatie van haar boek Donuteconomie richtte Raworth het Doughnut Economics Action Lab (DEAL) op. Met een team van 12 mensen helpt ze overheden, bedrijven, scholen en groepen burgers om, door het wegwerken van sociale tekortkomingen en ecologische overschrijdingen, de donuteconomie dichterbij te brengen.
Als ik Raworth spreek, heeft zij er al een lange dag op zitten: een fietstocht door Utrecht met GroenLinks-wethouder Lot van Hooijdonk, een gesprek met de winnaar van de Gaia-essaywedstrijd, een geanimeerde lezing voor een uitverkochte zaal, waarbij ze af en toe over het podium danst, gevolgd door een gesprek met panel en publiek dat doorloopt tijdens de naborrel. Schijnbaar onvermoeid neemt ze de tijd om mijn vragen te beantwoorden, in vloeiende volzinnen.
Je boek heeft miljoenen mensen geïnspireerd. Heeft het ook tot concrete veranderingen geleid?
“De Engelse versie van mijn boek heeft als ondertitel 'Zeven manieren om te denken als een 21e-eeuwse econoom'. Mijn hoofddoel is het veranderen van de manier waarop we denken. Dat levert niet meteen tastbare resultaten op. Ik ben er wel trots op dat zoveel mensen met de donut aan de slag zijn gegaan. Mensen die zeggen: ik ga dit boek niet alleen lezen maar ook dóén, ik ga het tot leven brengen in mijn gemeenschap, mijn bedrijf, mijn school.
De speelsheid waarmee ze dat doen is opvallend. Meestal haken mensen af als je het woord 'economie' laat vallen. Dan zeggen ze: wiskunde was nooit mijn ding. Maar economie is de kunst van het huishouden, het is hoe onze economieën elke dag beheerd worden, we hebben er allemaal belang bij. We zijn allemaal praktiserende economen wanneer we ergens geld in steken of juist niet, of wanneer we protesteren. Dus ik ben blij met de manier waarop het donutdenken is opgepikt. Ik denk dat we nog maar aan het begin staan.
Als mensen mij vragen naar concrete resultaten, breng ik graag in herinnering dat in 1947 de Mont Pèlerin Society voor het eerst bijeenkwam, in een bergdorpje in Zwitserland, om het paradigma van de neoliberale economie te creëren. Als je zes jaar later aan deze economen had gevraagd hoe het ging, hadden ze nog weinig successen kunnen melden. Pas 33 jaar later, onder Thatcher en Reagan, beleefde het neoliberalisme zijn internationale doorbraak. Ik denk dat het geen 33 jaar zal duren voordat de donuteconomie doorbreekt.”