Maar er waren ook andere redenen om vanuit het brede buitenlandbeleid naar gezondheidsvraagstukken te kijken; gezondheid van mensen overal ter wereld wordt mede bepaald door handelsbeleid, de klimaatcrisis vergroot gezondheidsrisico’s en wie op wil staan voor vrouwenrechten kan niet zonder een stevige agenda op gebied van seksuele en reproductieve gezondheidszorg.
In de eerste twee jaar van de uitvoering van de strategie legde de regering de nadruk op de mogelijkheden die ze heeft als vooraanstaand donorland. Nederland financierde nieuwe gezondheidsfondsen, versterkte de positie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en zorgde een betere samenwerking op het gebied van hiv/aids. Ook investeerde ze in lokale gezondheidsstructuren, die van groot belang zijn voor de toegang tot basale zorg voor vrouwen.
Opvallend is dat relevante beleidskeuzes die geen geld kosten buiten beeld bleven. Terwijl de ministers zelf erkennen dat klimaatverandering een groot risico vormt voor de gezondheid van iedereen, en dat de impact van het Nederlandse handelsmodel op ecosystemen wereldwijd speciale aandacht behoeft, werd daar geen concrete actie op genomen. Sterker nog: de verbanden werden niet verder betrokken in beleidsanalyses.
Iets vergelijkbaars is gebeurd met de constatering dat de toegang tot medicijnen en vaccins een van de sleutels is tot het tegengaan van bijvoorbeeld pandemieën. Terwijl Nederland zich met succes heeft ingespannen voor betere samenwerking om kennis over vaccins te delen, heeft er vooralsnog geen concrete verandering plaatsgevonden in de toekenning van patenten. Terwijl juist de patentbescherming van vaccins een van de oorzaken was dat veel landen tijdens de piek van Covid-19 niet konden overgaan tot de productie van bestaande vaccins.