‘Het kapitalisme werkt niet meer (...) We moeten het economisme voorbij en een hoopgevend perspectief bieden van een nieuwe economie die iedereen verrijkt’, schrijven Senna Maatoug en Hans Rodenburg in hun artikel Voorbij het economisme. Vooropgesteld staat dat we het zeker eens zijn met deze stelling en in grote lijnen kunnen we ons dan ook vinden in het verdere pleidooi van de auteurs.
Bij Commons Network, de stichting waar wij beiden actief zijn, houden we ons dagelijks bezig met het verkennen van nieuwe economische modellen en beleidsrichtingen. Onze missie is om het op groei gerichte kapitalistische systeem te transformeren naar een economie die zorgzaam, democratisch en duurzaam is.
Onlangs publiceerden wij bij Commons Network het Manifest voor een Zorgzame Economie waarin we de ethiek van zorgzaamheid neerzetten als antithese van het neoliberale gedachtegoed en een pleidooi houden om zorgzaamheid centraal te zetten in de economie en de samenleving.
Vanuit dit feministische perspectief geven we graag een reactie op het artikel van Maatoug en Rodenburg, in de hoop een bijdrage te kunnen leveren aan de open dialoog waar de auteurs toe oproepen.
Het perspectief dat de auteurs aanreiken in hun artikel is wat zij een ‘welzijnseconomie’ noemen, oftewel een economie die slechts de hoeveelheid grondstoffen en energie verbruikt die de natuur kan dragen en die iedereen de goederen en diensten biedt om volwaardig te kunnen leven. Wij zien zeker potentie in dit perspectief. Maar het heeft alleen kans van slagen als de structurele groeigerichte dynamieken van ons huidige economische systeem ook daadwerkelijk omver worden geworpen.
We hebben onze twijfels bij ‘brede welvaart’ als einddoel, zoals de auteurs bepleiten. Een economie die gestoeld is op ‘financieel maar vooral ook ecologisch en sociaal-maatschappelijk’ welbevinden, doet denken aan de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties, en het People Planet Profit-mantra, waarvan inmiddels de structurele tekortkomingen duidelijk zijn gebleken.
Een economie die in dienst staat van mens en milieu werd in deze gevallen uiteindelijk toch vooral een economie voor de elite en multinationals, waarin de ongelijkheid groeide en Moeder Aarde vooral tot leverancier van ecosysteemdiensten en natural capital werd gereduceerd. Wij vrezen ervoor dat ‘welzijn’ of ‘brede welvaart’ als leidraad voor een nieuwe economie te breed interpreteerbaar is en te makkelijk gecoöpteerd kan worden omdat het niet een duidelijke breuk voorstaat met het huidige onhoudbare economische systeem.
Een radicale ethiek van zorgzaamheid
In hun artikel schrijven Maatoug en Rodenburg dat een radicaal andere economie een waardeverschuiving vereist: ‘Niet alleen in ons denken over de economie, maar ook in ons denken over onze verhouding tot elkaar, onze natuurlijke leefomgeving, en toekomstige generaties.’ In onze optiek vraagt een radicaal andere economie niet enkel om een waardeverschuiving, maar om echt een ander soort ethiek. Een ethiek die fungeert als antithese van het kapitalistische gedachtegoed dat draait om eigen verantwoordelijkheid, individuele verdiensten en competitie. Wij noemen dit een radicale ethiek van zorgzaamheid. Om te begrijpen wat een dergelijke ethiek inhoudt, biedt het feministisch economisch denken in de traditie van Silvia Federici, Vandana Shiva en Joan Tronto belangrijke handvatten.
Dit denken rust op de overtuiging dat mensen in wezen vooral coöperatief, zorgzaam en sociaal zijn en niet vooral competitief, calculerend en individualistisch, zoals het neoliberale gedachtegoed ons jarenlang heeft voorgespiegeld.
Gemeenschappelijkheid en ecologie staan centraal, met daaraan gekoppeld waarden als solidariteit, wederkerigheid en onderlinge afhankelijkheid. Alle economische interactie van het huishouden tot de markt is volgens dit gedachtegoed ingebed in een maatschappij van samenwerkende burgers, die op haar beurt weer is ingebed in de bredere levende wereld. Zo schrijft Tronto in haar boek Caring Democracy: Markets, Equality and Justice: ‘Care is everything we do to maintain, continue and repair our world so that we can live in it as well as possible. That world includes (not only) our bodies, ourselves (but also) our environment, all of which we seek to interweave in a complex, life-sustaining web.’
“ Een radicaal andere economie waarin zorgzaamheid het fundament vormt, vereist allereerst een culturele omslag, een verandering in onszelf ”
Een radicaal andere economie waarin zorgzaamheid het fundament vormt, vereist hiermee allereerst een culturele omslag, een verandering in onszelf. Want niet alleen ons economisch denken, maar onze maatschappij als geheel is de laatste decennia doordrenkt geraakt van de politieke ideologie van het neoliberalisme. Een ideologie waarin concurrentie via de markt de beste oplossing biedt voor alle domeinen van onze maatschappij, en waar voornamelijk wordt ingezet op waarden als individualisme, prestatiegerichtheid en competitie. Deze radicale ideologie is ook in ons hoofd gaan zitten. Onze individuele prestaties, onze positie in de maatschappij, ons succes op werk: het bepaalt voor een groot deel ons zelfbeeld.
Voor velen van ons is het onderdeel zijn van een ‘gemeenschap’ geen praktijk meer maar eerder een filosofisch gedachte-experiment. De gemeenschappelijkheid in onze samenleving is steeds verder ondermijnd doordat de marktdynamiek tot in de haarvaten van onze privésfeer is doorgedrongen.
In plaats van een leegstaand huis tijdens een vakantie kosteloos aan te bieden aan een vriend, worden we verleid het op Airbnb te zetten. De zorg voor kinderen regelen we niet meer binnen ons netwerk maar kopen we in bij kinderopvangorganisaties die onderdeel zijn van het internationale financiële systeem. Huishoudelijke taken besteden we steeds meer uit, waarmee ongelijkheden in de internationale ‘zorgketen’ in stand worden gehouden. Zorg, kinderopvang, onze woning: het zijn cruciale onderdelen van ons zorgzame leven die niet transactioneel zouden moeten zijn, maar relationeel.
Socioloog Marguerite van den Berg verwoordt het treffend in haar boek Werk is geen oplossing, dat eind vorig jaar werd uitgebracht: ‘In hedendaags kapitalisme is er steeds weer minder ruimte voor zorg en reproductie. We weten dat het zo niet langer gaat. In een samenleving waarin iedereen moe is en niemand tijd heeft, is iedereen kwetsbaar’. We zien dan ook dat steeds meer mensen eenzaam, burned-out en depressief zijn. Maar in ons huidige systeem, dat weinig handvatten biedt om de mens als gemeenschapswezen te benaderen, worden deze problemen voornamelijk weggezet als persoonlijk falen en niet als een maatschappelijk probleem.
De zorgzame basis van onze economie
Als we kiezen voor een ander perspectief op wat van waarde is en onze verbondenheid met elkaar en met onze natuurlijke leefomgeving omarmen, heeft dat belangrijke implicaties voor de inrichting van onze samenleving en economie als geheel. Nu wordt vaak vooral geïnvesteerd in dat wat economische waarde heeft vanuit kapitalistisch oogpunt.
Als we onszelf echter de vraag stellen ‘waar wordt daadwerkelijk waarde gecreëerd in onze samenleving?’, leidt het antwoord naar het domein van de economie dat wij de ‘zorgende economie’ noemen. Als we de economie gaan zien als een sociaal systeem om in elkaars behoeften en wensen te kunnen voorzien, gaan we zien dat de economie uit véél meer bestaat dan de markt alleen. Naast de markt, is er uiteraard de staat, maar ook het huishouden en de gemeenschap.
“ Het bedrijfsleven, waar wordt gestreefd naar productiviteit en efficiëntie, kan niet bestaan zonder de voortdurende zorgzaamheid in het huishouden ”
In het huishouden wordt duidelijk dat zorgzaamheid onderdeel is van ons dagelijkse leven. Mantelzorg, koken, schoonmaken, boodschappen doen, kinderen verzorgen: het zijn allemaal onmisbare taken. Het bedrijfsleven, waar wordt gestreefd naar productiviteit en efficiëntie, kan niet bestaan zonder de voortdurende zorgzaamheid in het huishouden.
Deze zorg wordt hierom door feministische economen ook wel ‘reproductieve’ arbeid genoemd: dat wat nodig is om het gezin, de familie en daarmee de economie als geheel draaiende te houden. Dit terwijl deze reproductieve arbeid, waarvan het gros nog steeds door vrouwen wordt uitgevoerd, niet meetelt in onze huidige economische modellen en hiermee structureel onzichtbaar is, zoals ook Maatoug en Rodenburg erkennen.
Maar de zorgzame basis van de economie bestaat uit meer dan het huishouden alleen. Wereldwijd is er een beweging gaande van zelforganiserende burgers die zich verenigen in buurtnetwerken en burgercoöperaties. Een belangrijk deel van deze burgerinitiatieven werkt op basis van een organisatiemodel voor zorgzame, democratische gemeenschappen dat we ‘commons’ noemen. Door het gemeenschapsleven en de binding met de buurt te versterken vormen commons de fundering van het lokale economische leven.
Hier leven en werken mensen naar een cultuur die niet uitgaat van individuele prestatie en competitie maar van onderlinge afhankelijkheid en samenwerking. In commons smelt zorgzaamheid voor elkaar en onze omgeving samen met onze intrinsieke behoefte naar wederkerigheid en verbinding.
Het huishouden en de commons vormen hiermee gezamenlijk de zorgzame basis van onze economie. Dit domein van de economie wordt daarom ook wel de zorgende economie, in het Engels de care economy, genoemd.
In het snel groeiende aanbod aan inzichten over hoe we de economie en de samenleving anders kunnen vormgeven, is het domein van de zorgzame economie sterk vertegenwoordigd. Het is dan ook niet verrassend dat het met name vrouwen zijn die de voorhoede vormen van deze intellectuele revolutie en het geijkte, lineaire denken binnen de economie op de schop nemen.
Ze benadrukken de noodzaak van een regeneratieve economie: een economie die niet extractief is, maar juist waarde toevoegt aan het bredere ecosysteem waar het deel van is. Geredeneerd vanuit de relatie tussen planetair en menselijk welzijn schetsen ze de contouren van een economie waarin de zorgzame mens de ruimte en middelen krijgt om op te bloeien.
Een overheid die de ruimte biedt voor zorgzaamheid
Hoe ziet beleid eruit dat ons de ruimte geeft om weer zorgzaam te kunnen zijn? Maatoug en Rodenburg schrijven onder andere: 'De nieuwe economie komt alleen van de grond als we ook de besluitvormingsstructuren herzien.' Wij onderschrijven hun pleidooi voor meer democratisering en hun oproep om voorzieningen die essentieel zijn voor ons welzijn van de markt te halen en te laten besturen door de gemeenschap. Maar een democratische economie vraagt ook om een grondige reorganisatie van onze eigendomsstructuren. Dit gaat gepaard met een herdefiniëring van uitgeholde termen zoals sociale zekerheid, participatie en zeggenschap.
Hiervoor hebben we nieuwe instituties en instrumenten nodig. Lokale overheden spelen hier een cruciale rol. Zij zijn het die de democratiserende beweging van buurtnetwerken en burgercoöperaties direct kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld door deze burgercollectieven meer als partners te zien en structureel samenwerkingen aan te gaan door middel van wat wij Publiek-Collectieve Partnerschappen noemen. In Publiek-Collectieve Partnerschappen (PCP’s) werkt een collectief van burgers, soms als coöperatief, op gelijke voet samen met publieke instituties zoals de gemeente in het beheer van lokale voorzieningen of de levering van diensten en of goederen. Co-creatie staat centraal en het is een model om op stads- of regioniveau te bouwen aan sterke gemeenschappen en veerkrachtige buurten en burgers.
Een ‘incubator’ voor de gemeenschapseconomie vanuit een gemeente zou hier een belangrijke rol in kunnen spelen. Deze zou de coöperatieve sector structureel kunnen aanjagen door middel van advies, begeleidingstrajecten, financiële ondersteuning, netwerk en koppeling met de inkoop van de stad. Zoals er nu wordt geïnvesteerd in commerciële start-ups, kan de stad ook in de zorgzame en coöperatieve economie investeren. Steden als Barcelona en New York lopen hierin al voorop. Met het omarmen van het donut-denken van Kate Raworth zet ook de gemeente Amsterdam stappen in de goede richting. Via PCP’s en een coöperatieve incubator kan het groene linkse college concreet invulling geven aan de ethiek van zorgzaamheid die een radicaal andere economie vereist.
Voorbij het economisme, op naar zorgzaamheid!
Inzetten op breed welzijn is niet genoeg, we moeten het kapitalisme uit ons hoofd halen en uit de instituties. Dit betekent actief een ander waardesysteem uitdragen, een andere ethiek omarmen en daaromheen gaan bouwen. Gelukkig hoeven we dit niet helemaal opnieuw uit te vinden en is er een breder traditie van feministisch economisch denken waar we uit kunnen putten. Dit denken laat ons onder andere het belang van de zorgzame basis van onze economie zien.
Een radicaal andere economie, voortbouwend op zowel deze bredere beweging als het nieuwe economisch denken, vereist het erkennen van deze zorgzaamheid. Hiervoor zullen we de dagelijkse zorgtaken die onze economie draaiende houden én de zorgzame gemeenschappen die de fundering vormen van de lokale economie moeten erkennen. Niet halfslachtig, maar vanuit de overtuiging dat een zorgzame transformatie naar een democratische, rechtvaardige en duurzame samenleving de enige weg vooruit is.