De aanbevelingen zijn het resultaat van twee levendige plenaire debatten en vier workshops tijdens de drukbezochte conferentie ‘Biomassa: voedsel, grondstof of brandstof?’ in Utrecht. De meningen botsten vooral over het gebruik van biomassa voor de opwekking van energie, bijvoorbeeld in biomassacentrales. Hoewel niet alle tegenstellingen overbrugd werden, lukte het om tot een serie aanbevelingen te komen die brede steun genoten onder de 150 deelnemers.

Aanbevelingen

Algemeen

1. De schaarste aan biomassa en de risico’s van grootschalige biomassateelt voor de biodiversiteit onderstrepen de urgentie van besparen op energie en materialen.

2. De schaarste aan land voor de duurzame teelt van voedsel en andere vormen van biomassa vraagt om een forse beperking van de veestapel en daarmee de vleesconsumptie.

3. Redeneer terug vanuit een eindbeeld voor 2050 bij het maken van keuzes rond biomassa: welke toepassingen passen in een klimaatneutrale en circulaire economie?

4. Probeer het duurzaamheidskader voor biomassa, dat is aangekondigd in het ontwerp-Klimaatakkoord, te beïnvloeden: er dienen duurzaamheidscriteria te komen voor alle biomassastromen, de huidige duurzaamheidscriteria voor vaste biomassa moeten worden aangescherpt, cascadering moet worden gewaarborgd en de handhaving moet worden verzekerd. Alleen biomassa die voldoet aan het duurzaamheidskader mag in aanmerking komen voor subsidies.

5. Er mogen, met uitzondering van dunningshout, geen hele bomen in de ketel van biomassacentrales belanden.

6. Bij het gebruik van biomassa dient de nutriëntenkringloop te worden gesloten.

7. Maak milieu-impactberekeningen (levenscyclusanalyses) meer circulair. Denk in ketens en betrek daarbij ook de bodem(kwaliteit).

8. Nederland moet meer publieke middelen in de klimaat- en energietransitie investeren.

Biomassa voor stroom en warmte

9. Er moet zo snel mogelijk een einde komen aan de subsidie op stroomproductie uit biomassa.

10. Er is een mix aan duurzame bronnen nodig om aardgas te vervangen in lokale warmtenetten.

11. Biomassacentrales dienen publiekelijk te rapporteren over hun CO2-uitstoot, mede met het oog op afvang en opslag van CO2.

12. De Rijksoverheid moet CO2-afvang en –opslag bij grote biomassacentrales voorschrijven én mogelijk maken.

13. Hoe sneller we maatregelen nemen die écht CO2-reductie opleveren, hoe beter dat is voor het klimaat en hoe minder bio-energie met afvang en opslag van CO2 (BECCS) we nodig hebben.

Tweede Kamerlid Suzanne Kröger was dagvoorzitter van de conferentie over biomassa
Tweede Kamerlid Suzanne Kröger was dagvoorzitter van de conferentie over biomassa. (Foto: Anne van Roozendaal)

Biobrandstoffen voor transport

14. De Europese Unie en andere overheden moeten sturen op CO2-efficiëntie van (bio)brandstoffen, zonder bijmengverplichting.

15. Stimuleer innovatieve brandstoffen, vooral voor de luchtvaart. Op termijn bieden e-fuels perspectief: brandstoffen die geproduceerd worden met hernieuwbare elektriciteit.

Meer biomassa, in Nederland en wereldwijd

16. Er moet veel meer bos komen in Nederland komen, bij voorkeur 200.000 hectare extra. Daarbij moet niet alleen oog zijn voor houtproductie maar ook voor biodiversiteit. De combinatie met voedselproductie, in bijvoorbeeld voedselbossen en agrobosbouw, biedt eveneens kansen.

17. Wereldwijd is herbebossing nodig. Gebruikers van houtige biomassa dienen zorg te dragen voor de aanplant van bos. Het gebruik van biomassa moet ook op mondiale schaal worden gemonitord.

18. Ontwikkel marginale gronden voor de teelt van biomassa, mits dit niet ten koste gaat van de biodiversiteit.

19. Overheden dienen bij het aanbesteden van groenafval een zo hoogwaardig mogelijke toepassing te bevorderen.

Bio-energie en luchtvervuiling

20. Er moet een landelijke norm komen voor de schadelijkheid van houtrook. Gemeenten kunnen die norm dan – al dan niet aangescherpt – opnemen in hun Omgevingsplan, teneinde particuliere houtstook aan banden te leggen. Gemeenten dienen de Omgevingswet, die in 2021 in werking zal treden, aan te grijpen om strengere omgevingswaarden vast te stellen voor de lokale luchtkwaliteit.

21. Er is meer kennis nodig over de schadelijke stoffen die in de lucht belanden bij particuliere houtstook, én over de motieven van de stokers: gaat het om een haardvuurtje voor de gezelligheid of om houtstook als alternatieve warmtebron?

22. Er moet een bovenregionale toets komen op de accumulatie van fijnstof door diverse vormen van kleinschalige en grootschalige biomassastook.