Oud-klimaatonderzoeker Wieger Fransen stelt in Het Parool dat het bijzonder knap zou zijn als de mensheid de opwarming van de aarde tot drie graden zou kunnen beperken. Scherpere klimaatdoelen doet hij, met een beroep op de rapporten die de wetenschappers van het IPCC voor de Verenigde Naties hebben opgesteld, af als volksverlakkerij.
Toevallig schetst het laatste IPCC-rapport een “plausibel scenario” van een wereld die drie graden is opgewarmd. Daarin daalt de levensverwachting, net als de kwaliteit van leven, als gevolg van hittegolven en andere klimaatextremen. Droogte en watertekorten maken landbouw in sommige delen van de wereld onmogelijk. De armoede stijgt tot recordhoogte. De zeespiegelstijging versnelt, het aantal bosbranden loopt uit de hand en de biodiversiteit neemt sterk af. Er vinden grote conflicten plaats en sommige staten houden op te functioneren. Is dat de wereld die we aan onze kinderen en kleinkinderen willen nalaten?
Het IPCC laat gelukkig ook zien dat het mogelijk is om de opwarming tot anderhalve graad te beperken. Daarvoor zijn wel “snelle en verreikende transities” nodig. Laten we van onze politici verlangen dat zij die transities aanjagen, van de overgang naar schone energie tot de inkrimping van de veestapel, in plaats van zich neer te leggen bij rampzalige klimaatverandering.
Negatieve emissies
Fransen constateert terecht dat we volgens het IPCC heel veel CO2 uit de atmosfeer zullen moeten halen. Zulke ‘negatieve emissies’ kunnen we bereiken door bossen aan te planten, gedegradeerde landbouwbodems te herstellen en de CO2 uit verbranding van biomassa onder de grond te stoppen. De CO2 die bomen en planten door fotosynthese hebben opgenomen uit de lucht keert dan niet terug in de lucht. Voor Nederland, met zijn beperkte oppervlakte en zijn lege gasvelden onder de Noordzee, is vooral deze laatste optie kansrijk. We zullen de combinatie van bio-energie met onderzeese CO2-opslag nodig hebben om eerst klimaatneutraal te worden en vervolgens tot ‘netto negatieve emissies’ te komen. De biomassa die we verbranden dient dan wel aan strikte duurzaamheidseisen te voldoen: zo mag er geen ontbossing plaatsvinden en moet het gaan om reststromen die we niet nodig hebben als voedsel of grondstof.