Recensie 

Holemans, coördinator van de denktank Oikos en politicus voor de Vlaamse partij Groen, analyseert in dit boek de opkomst en ondergang van de sociale welvaartsstaat in de jaren 50 tot 80 van de vorige eeuw. In deze periode bood de overheid steeds meer zekerheid en genoten de burgers toenemende vrijheid. De sociale welvaartsstaat luidde een nieuwe emancipatiegolf in. Linkse activisten maakten zich sterk voor een collectieve welvaartsstaat waarin iedereen, ook minderheden, het recht op zelfontplooiing toekwam. Maar in de jaren 80 werden de westerse landen getroffen door een economische crisis waar links geen antwoord op had.

Het gevolg was dat de sociale staat plaats moest maken voor het neoliberalisme. Niet de emancipatie van de burger, maar de vrijheid van het bedrijfsleven stond voortaan centraal in de politiek. Dit moest leiden tot herstel van de welvaartsgroei en daarmee sociale zekerheid. Dertig jaar neoliberaal beleid bewijst echter het tegendeel: we zijn beland in een instabiele wereld van ongelijkheid en ecologische rampspoed. De burgers zijn hun zekerheid kwijt en de beloofde vrijheid blijkt een illusie.

De vermarkting van collectieve voorzieningen, individualisering en de omslag van een productie- naar de consumptiemaatschappij liggen ten grondslag aan de huidige sociale, economische en ecologische crisis, volgens Holemans. Hij betoogt dat we moeten werken aan een radicaal andere samenleving, waarin we de vrijheid hebben om ons te ontplooien en de zekerheid genieten van een duurzame, veerkrachtige samenleving, met een basisinkomen voor alle burgers.

Ecologisch hedonisme 

“Als we de samenleving willen veranderen, volstaan geen mooie dromen.” De huidige tijd vraagt om een radicale transformatie, stelt Holemans. Structurele veranderingen zijn belangrijk omdat de planeet ecologische grenzen heeft. Deze grenzen zijn niet absoluut, maar het negeren ervan in niet onschuldig: “We bedriegen en bedreigen hiermee onszelf. De meest kwetsbaren betalen eerst de rekening, en ook wie na ons komt.” Hiermee wordt het grenzenvraagstuk een politiek vraagstuk, dat ons noodzaakt tot een ethische afweging. 

Een van de belangrijkste vragen is: wanneer hebben we genoeg? Holemans doet een beroep op onze solidariteit om te kiezen voor minder materiële consumptie en daarmee voor meer sociale rechtvaardigheid en duurzaamheid. We moeten weer leren om kritisch te kiezen voor onze normen en waarden. Zo kunnen we het pad inslaan van ecologisch hedonisme. Een vorm van hedonisme waarbij we ons geluk niet meer halen uit materiële consumptie, aangestuurd door reclame, maar uit autonome activiteit. Om dit te bereiken is wel een maatschappij nodig die zekerheid biedt en daarmee de mogelijkheid creëert voor persoonlijke en politieke vrijheden.

Vreugdevol potentieel 

Een concrete veranderingsstrategie is nodig. Deze strategie bestaat symbolisch uit een voertuig (handelingskader), een kompas (ideologie) dat richting geeft en een reisgids met bruikbare kaarten (mens- en wereldbeeld). Holemans ziet het het ecologisme als nieuwe progressieve politieke ideologie. Het ecologisme benadrukt naast de verbondenheid tussen mensen onderling ook de verbondenheid tussen de mens en de natuur. Hierin onderscheidt het zich zowel van het liberalisme, dat de individuele mens als uitgangspunt neemt, als van de sociaaldemocratie, die enkel de relaties tussen mensen in beschouwing neemt. 

Solidariteit, autonomie, emancipatie en diversiteit vormen de kern van het ecologisme. Solidariteit met anderen en de natuur schept de bestaansvoorwaarden voor formele en informele netwerken die zekerheid bieden en vrijheid geven tot zelfontplooiing. De ecologistische visie op de samenleving stelt niet de concurrentie tussen individuen op de vrije markt centraal, maar de samenwerking tussen autonome burgers.

Het is de samenleving van de commons, waarin plaats is voor diversiteit. Interesse voor de ander is daarbij cruciaal. Dit bevordert de opbouw van sociale netwerken die op hun beurt weer kunnen uitbloeien tot emancipatorische projecten die de duurzaamheid van de samenleving bevorderen. Zo’n samenleving kenmerkt zich door veel meer autonomie, een begrip dat door Holemans met een variant op de filosoof Ivan Illich wordt gedefinieerd als “het vreugdevolle potentieel om samen de wereld vorm te geven”. 

Virtueuze cirkel

Het zijn de samenwerkende burgers die fundamentele maatschappelijke verandering teweegbrengen. Holemans ziet in de deeleconomie een kans om onze materiële consumptie te verlagen en een rijker sociaal leven te leiden, met een kleinere ecologische voetafdruk. Maar we moeten het wel zelf doen.

Gelukkig zijn er steeds meer burgers die zelf het heft in handen nemen. Hun burgerinitiatieven vormen de drijvende kracht achter wat Holemans het revolutionair reformisme noemt: een aaneenschakeling van verregaande hervormingen die elkaar aanvullen en versterken en tegelijkertijd het politieke bewustzijn verhogen. 

Geïnspireerd door het transitiedenken benadrukt Holemans het belang van het ontstaan van een virtueuze cirkel. Verschillende hervormingen of burgerinitiatieven zijn complementair en versterken elkaar, waardoor er een positieve terugkoppeling ontstaat. Een simpel voorbeeld: een burgerinitiatief besluit om de producten van een standslandbouwproject te transporteren met de fiets. Er zijn hierdoor minder bestelbusjes nodig. Bovendien versterkt dit besluit de roep om betere voorzieningen en een veiligere omgeving voor fietsers. Dat stimuleert ook andere burgers om op de fiets te stappen.

Ditzelfde burgerinitiatief biedt zijn producten energieneutraal aan. Zo ontstaat er een vraag naar lokale energiecoöperaties. Wanneer deze virtueuze cirkel in gang blijft, ontstaat er een lokale economie die de veerkracht en leefbaarheid van de regio versterkt. De regio wordt minder afhankelijk van mondiale systemen zoals die van fossiele brandstoffen en de voedselindustrie. In de optimistische visie van Holemans bereiken we zo een situatie waarin de economie weer kan worden onderworpen aan democratische politiek.

Tegenmacht

Een leefbare en veerkrachtige samenleving vraagt niet alleen om autonome burgers, maar ook om een actieve overheid en een sociaal-ecologisch gereguleerde markt. De staat moet zijn burgers een minimum aan bestaanszekerheid te bieden. Holemans vindt een basisinkomen hiervoor noodzakelijk.

Het geeft iedereen de kans om zijn of haar talenten te ontplooien. Daarbij moet er gelegenheid zijn tot dialoog, waarin we op zoek gaan naar wat we echt willen, maar ook leren wat er wel en niet mogelijk is en wat de consequenties zijn van verschillende keuzes. Holemans concretiseert de door hem gewenste samenleving aan de hand van drie voorbeelden: een eerlijk voedselsysteem, burgerenergie en lokale munten.

In deze voorbeelden zijn het onze autonome activiteiten die het leven de moeite waard maken. We koppelen onze identiteit los van consumptie. Ecologische rechtvaardigheid komt in deze benadering veel meer tot haar recht: willen we nog wel elk jaar een nieuwe telefoon als we weten dat er kinderarbeid en oprakende grondstoffen in zitten? Hebben we wel het recht om twee keer per jaar met het vliegtuig op vakantie te gaan als dit ten koste gaat van de biodiversiteit?

De prangende vraag is natuurlijk hoeveel mensen bereid zijn om in te leveren op hun materiële welvaart uit solidariteit met degenen die nu al geraakt worden door de ecologische crisis en daar zelf niet zoveel aan kunnen doen. Holemans is hoopvol: hij ziet om zich heen tal van actieve burgers die zich inzetten voor een betere wereld en samen een tegenmacht vormen tegen de grootschalige industrie. 

Handelingsperspectief 

Holemans bouwt zijn betoog op de kritische theorie van de Frankfurter Schule. Daarnaast voelt hij zich duidelijk thuis in de (linkse) politieke economie; hij vindt veel inspiratie in het werk van Karl Polanyi. Ook meer hedendaagse denkers en theorieën komen aan bod. Een groot deel van zijn argumentatie is gebaseerd op transitietheorie en zijn ideeën voor de toekomst bouwen voort op het gedachtegoed van post-growth en de degrowth-beweging.

De bespreking van een veelheid aan politiek-filosofische denkers maakt Vrijheid & Zekerheid niet altijd even luchtig, maar wel des te leerzamer. Doordat hij veel indirecte verbanden legt, dwaalt Holemans soms wat af van zijn verhaallijn. Toch weet hij een krachtige analyse te presenteren van de crises waarin we ons bevinden en is hij duidelijk over de weg die we moeten inslaan en de rol die eenieder daarbij kan spelen. 

Ik blijf zitten met de vraag of Holemans niet teveel voor eigen parochie preekt. Voor mensen die al sympathiseren met de groene beweging of de deeleconomie biedt hij een duidelijk handelingsperspectief. Dat is een verdienste. Maar er is waarschijnlijk een ander soort boek nodig om een breder publiek te verleiden tot de switch van consumentisme naar ecologisch hedonisme. 

Dirk Holemans, Vrijheid & Zekerheid - Naar een sociaal-ecologische samenleving, uitgeverij EPO, 2016