Je boek leest voor een groot deel als een historische roman, waarin we meekijken met de hoofdrolspelers van de conferenties. Maar je hebt ook een indrukwekkende bibliografie toegevoegd.

“Het was mijn bedoeling om een boek voor een breed publiek te schrijven. Toch is het geen fictie. Ik heb elk detail gecheckt. Tot aan wat het weer was tijdens de lange avonden na de vergaderingen. Tussen alle bronnen heb ik vooral veel gehad aan de dagboeken die de ooggetuigen hebben nagelaten, waarin veel te lezen was over de sfeer, de verwachtingen en meningen van de deelnemers.” 

Je beschrijft Den Haag als een wat ingeslapen stadje waar weinig gebeurde toen het werd gekozen als locatie voor de conferentie van 1899. Waarom werd een dergelijke grote conferentie in Den Haag gehouden?

“De keuze voor Den Haag was niet vanzelfsprekend. De Russische tsaar had de ambassadeurs in Sint-Petersburg het voorstel gedaan om een conferentie te organiseren om een ‘echte en duurzame vrede’ te verzekeren en een grens te stellen aan de toenemende bewapening. De Russische minister van Buitenlandse Zaken polste de Nederlandse ambassadeur, die een telegram stuurde aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken De Beaufort. Het aanbod werd gepresenteerd als cadeau voor de net achttien geworden Wilhelmina en als blijk van erkentelijkheid voor de financiële steun die Nederland Rusland eerder had gegeven.”

Hoe reageerde Nederland op dit onverwachte aanbod?

“De Nederlanders dachten dat meespeelde dat de Russen rekening hielden met een mislukking en de conferentie daarom buiten Rusland wilde organiseren. Den Haag was eigenlijk als enige geschikte locatie overgebleven. Nederland was in die tijd enigszins achtergebleven en hield zich in internationaal verband zo stil mogelijk. Er was volgens De Beaufort ook geen enkele poging gedaan om de conferentie naar Den Haag te halen. Maar andere hoofdsteden van kleine, neutrale Europese landen – Kopenhagen, Brussel en Bern – waren al afgevallen. 

Benjamin Duerr
Benjamin Duerr. Foto: Gregor Servais.

De Beaufort maakte zich zorgen over wat de organisatie van deze conferentie voor hemzelf en voor Nederland zou gaan betekenen. Hij had geen hoge verwachtingen. Maar anderen waren enthousiaster. 

Voor de organisatie werd alles uit de kast getrokken. De binnenstad en paleis Huis ten Bosch werden opgeknapt, winkeliers gaven hun etalages een passende aankleding en de schilder Hendrik Willem Mesdag organiseerde een tentoonstelling van Hollandse meesters. Tijdens de Vredesconferentie van 1899 werden er grote diners en ontvangsten gehouden. Het zou de grootste internationale conferentie worden sinds het Congres van Wenen in 1814-15, aan het eind van de Napoleontische oorlogen.”

Onder de deelnemers, de diplomaten en generaals, waren veel sceptici, maar bij het publiek leefden de Vredesconferenties wel. Hoeveel invloed heeft de opkomende vredesbeweging gehad?

“De vredesbeweging kwam in de negentiende eeuw op in heel Europa, maar ook in de Verenigde Staten en in Japan. Toen het idee van de vredesconferentie bekend werd, werden over de hele wereld initiatieven genomen om het succes te bevorderen. Minister De Beaufort ontving een lijst met meer dan tweehonderdduizend handtekeningen van Nederlanders die de conferentie steunden. Ook uit andere landen kwamen petities met soms honderdduizenden namen. Al met al kwamen voorafgaand aan de eerste conferentie meer dan tachtig petities binnen met uiteenlopende verzoeken en doelstellingen. Gelijktijdig met de conferentie organiseerde de vrouwenbeweging wereldwijd activiteiten, waar in totaal ook ruim tweehonderdduizend mensen aan deelnamen.”

Eén van de hoofdpersonen uit je boek is de Oostenrijkse barones Bertha von Suttner, die in die tijd heel bekend was en een boegbeeld van de vredesbeweging vormde.

“Ja, zij was meteen enthousiast over de conferentie. In 1889 had zij haar boek Die Waffen nieder! gepubliceerd. Dit boek was zeer populair en werd wereldwijd vertaald en gelezen. Zij kreeg geen formele uitnodiging voor de conferentie, maar ze was vanzelfsprekend aanwezig in Den Haag. Ze gaf lezingen, werd uitgenodigd voor recepties en diners en sprak uitgebreid met de deelnemers. Ook de zakenman en schrijver Ivan Bloch was aanwezig, die een alarmerende studie had gemaakt van de toekomst van oorlogsvoering. Hij voorspelde dat oorlogen met modernere wapens steeds meer slachtoffers zouden eisen. 

Ondanks dat de Vredesconferentie erg leefde, waren politiek en diplomatie in 1899 nog gesloten bolwerken. Journalisten werden achteraf geïnformeerd over de resultaten. Maar vooral bij de tweede conferentie in 1907 werden er ook side events gehouden, waar groepen en landen aandacht vroegen voor thema’s die zij belangrijk vonden.”

Waarom waren die Vredesconferenties zo belangrijk? Wat hebben ze teweeggebracht?

“Voor het eerst werd er zo lang en intensief over oorlog en vrede gesproken. Eerdere conferenties gingen meestal over het beëindigen van een specifiek conflict. Dat was nu niet zo. Wel 26 landen ontvingen een uitnodiging, waaronder natuurlijk Frankrijk, Groot-Brittannië en Oostenrijk-Hongarije, maar ook China en Perzië. Het was ook nog niet eerder voorgekomen dat vertegenwoordigers uit zoveel landen hiervoor bij elkaar kwamen. Los van de concrete afspraken, die niet zo ver gingen als velen vooraf hadden gehoopt, was dit gegeven al revolutionair.

“ Elke staat een gelijke stem, dat was achteraf gezien een grote stap ”

Het fundament voor de internationale rechtsorde werd gelegd doordat landen in Den Haag een gelijkwaardig gesprek konden voeren. Er waren in het begin van de eerste conferentie helemaal geen procedures. Die werden werkenderwijs opgesteld. Er werd naar alle deelnemers geluisterd, ook die uit kleinere landen. Bij de tweede conferentie werd gelijk aan het begin vastgelegd dat elke staat een gelijke stem zou hebben. Dat was achteraf gezien een grote stap. In eerdere conferenties hadden de grootmachten of de overwinnaars altijd de overhand gehad. Zij bepaalden de agenda, wie er mee mocht spreken en wat er werd afgesproken.”

De Vredesconferenties hebben ook resultaat opgeleverd op het gebied van internationale rechtspraak…

“Een populair idee in die tijd was dat arbitrage oorlog zou kunnen vervangen. Conflicten tussen staten zouden dan niet meer gewapenderhand beslist hoeven te worden, maar door tussenkomst van door de partijen aangewezen arbiters. Er werden voor het eerst afspraken gemaakt om hiervoor een permanent hof in te richten. Dat was ook een nieuw concept. Dit Hof werd uiteindelijk in het Vredespaleis gevestigd, dat speciaal hiervoor gebouwd werd in Den Haag. Al met al kun je zeggen dat het idee van een wereldorde gebaseerd op recht schatplichtig is aan de Haagse Vredesconferenties.”

Den Haag noemt zich nu stad van Vrede en Recht. Denk je dat de Vredesconferenties ook blijvende invloed hebben gehad op het buitenlandbeleid van Nederland?

“Jazeker. Als organisator hechtte de Nederlandse regering aan het welslagen van de conferentie, hoewel koningin Wilhelmina nogal sceptisch was. Hugo de Groot, de zeventiende-eeuwse rechtsgeleerde, werd tijdens de Vredesconferenties geëerd als grondlegger van het internationaal recht en daarmee werd het in de hoofden van publiek en politiek een echt Nederlands fenomeen. De brede doelstelling van de conferentie op het gebied van internationaal recht werd ook op lange termijn een hoeksteen voor het Nederlands buitenlandbeleid. Halverwege de twintigste eeuw werd het bevorderen van de internationale rechtsorde zelfs opgenomen in de grondwet. De oprichting van het Joegoslavië-tribunaal in 1993 en het Internationaal Strafhof in 2002 – beide werden gevestigd in Den Haag – is eigenlijk het voortbouwen op de Vredesconferenties van honderd jaar eerder.”

Ook ontwapening was een gespreksonderwerp op de conferenties. Wat werd hiervan verwacht?

“De Russische regering wilde besparen op de uitgaven aan het leger en wilde daarom graag met Oostenrijk-Hongarije een wapenstop afspreken. Maar een bilateraal aanbod zou misschien als zwaktebod gezien worden, dus zo ontstond het idee van een conferentie met ‘alle landen van de wereld’. Rusland vreesde ook andere mogendheden niet te kunnen bijbenen. Het was een tijd van grote technologische vooruitgang, die je ook terugzag in een wapenwedloop. De vuurkracht van kanonnen nam toe, er werd geëxperimenteerd met luchtvaart en houten zeilschepen maakten plaats voor stalen stoomboten. Rusland deed een aantal verregaande voorstellen, maar durfde geen gebaar te maken door unilateraal een stap te zetten in het beperken van de bewapening. 

Wat het gesprek mogelijk maakte, was dat er op het moment van de conferentie geen oorlog was tussen de deelnemende partijen. Er was wel rivaliteit, maar verbeten vijandschap ontbrak. Toch verliepen de gesprekken moeizaam. In Duitsland wenste de keizer zich uit principe niet te laten begrenzen door internationale afspraken. De Verenigde Staten stuurde als lid van de delegatie ook een militaristische marineofficier naar Den Haag die weinig zag in de beperking van de inzet van nieuwe wapens. En Groot-Brittannië wilde wel afspraken maken, zolang deze zijn militaire overwicht bestendigden. Hoewel de voorstellen tot een bewapeningsstop het niet haalden, werd er toch vooruitgang geboekt. Zo kwam er een tijdelijk verbod op bepaalde munitie, op het gooien van explosieven uit luchtballonnen en, ondanks Amerikaanse tegenstand, op het gebruik van projectielen die gifgas verspreiden.”

cover Benjamin Duerr - De Droom van Den Haag

Als we even een sprong maken naar de huidige situatie: verdragen over de beperking van bewapening worden tegenwoordig vaker opgezegd of met voeten getreden dan gemaakt. Waarom wordt er nu zo weinig vooruitgang geboekt?

“Het kan goed zijn dat veel landen momenteel nog minder bereid zijn om hun eigen zwaktes bloot te geven en daarom het initiatief niet willen nemen in onderhandelingen. Je ziet dat landen hun eigen kansen om technologische ontwikkelingen bij te houden positief inschatten. Misschien wel te positief. Stevige afspraken zijn ook nu heel hard nodig, bijvoorbeeld over nucleaire ontwapening, de inzet van kunstmatige intelligentie en autonome wapens. Nog nooit waren de wereldwijde defensie-uitgaven zo hoog.

De Russische inval in Oekraïne bemoeilijkt onderhandelingen hierover nu ook. Die invasie is een schending van de soevereiniteit van staten; daarmee ondermijnt Rusland een fundamenteel principe van het internationaal recht. Investeringen in de defensie-industrie zijn belangrijk in een veranderende wereld, juist om te beschermen waar Europa voor staat. Wat nu ontbreekt is echter de versterking van internationale instituties. Het kader voor multilaterale onderhandelingen is de afgelopen jaren verzwakt en heeft nieuw elan nodig.”

Tegenwoordig wordt er over de noodzaak van de dekolonisatie van het internationaal recht gesproken. Veel internationale afspraken komen er in de praktijk op neer dat westerse belangen bescherming genieten en dat het mondiale Zuiden het nakijken heeft. Hoe was dat in Den Haag?

“Tijdens de Vredesconferenties overheerste het koloniale wereldbeeld. Het begon al met de uitnodigingen. In 1899 kregen de landen die diplomatiek vertegenwoordigd waren in Sint-Petersburg een uitnodiging. Dit betekende dus dat ook China en Japan een uitnodiging kregen, maar er was geen enkele vertegenwoordiger uit Afrika. Er werd ook onderscheid gemaakt tussen ‘beschaafde’ en ‘onbeschaafde landen’. In Nederland ontstond een discussie over het uitnodigen van de Boerenrepublieken in Zuid-Afrika. Deze waren gesticht door de nazaten van de Nederlandse kolonisten. Maar onder druk van de Engelsen kregen ze geen uitnodiging.

“ Ook de meest progressieve juristen van die tijd wisten zich niet te onttrekken aan het heersende imperialistische wereldbeeld ”

Het koloniale wereldbeeld kwam duidelijk naar voren in de discussie over dumdumkogels, die openbarsten en veel schade aanrichten als mensen geraakt worden. De Zwitserse afgevaardigde stelde voor deze munitie te verbieden. De Engelsen brachten daar tegenin dat dumdumkogels wel verboden konden worden voor oorlogen tussen ‘beschaafde’ naties, maar dat in de strijd tegen de ‘barbaarse opstandelingen’ in de koloniën de dumdumkogel noodzakelijk bleef. Het idee was dat zij zich niet aan de ongeschreven regels van de oorlogsvoering hielden en daarom met grof geweld gestopt moesten worden. Onder de deelnemers waren de meest progressieve juristen van die tijd, maar ook die wisten zich niet te onttrekken aan het heersende imperialistische wereldbeeld.”

Hoe verhoudt het mondiale Zuiden zich nu tot het internationaal recht? 

“Multilaterale organisaties en het internationaal recht werden lang gedomineerd door westerse landen. Dat is aan het veranderen: landen uit het mondiale Zuiden eisen – terecht – hun plek op en zijn bijzonder actief in de internationale rechtsorde. Veel Afrikaanse landen zijn bijvoorbeeld traditioneel een belangrijke steun voor het Internationaal Strafhof. Landen zien in het internationaal recht een mogelijkheid om hun belangen te verdedigen of om de rechtsorde te beschermen. Gambia heeft bijvoorbeeld een zaak voor het Internationaal Gerechtshof aangespannen tegen Myanmar vanwege de vermeende genocide daar, Zuid-Afrika tegen Israël vanwege de oorlog in Gaza. Meerdere kleine eilandstaten hebben het Gerechtshof om een advies gevraagd met betrekking tot klimaatverandering en de internationaalrechtelijke verplichtingen van staten. Dat toont aan dat zij het recht serieus nemen.”

Wat kunnen we leren van de Vredesconferenties?

“Wat het resultaat van de Vredesconferenties heeft bevorderd, is dat de deelnemers elkaar echt leerden kennen. Ze waren maanden in elkaars nabijheid. Velen namen ook hun familie mee naar Den Haag. In 1907 begroetten veel deelnemers elkaar weer als oude bekenden. Hierdoor ontstond er een basis van vertrouwen en een wil om er samen uit te komen. Ook was het bevorderlijk dat er werd nagedacht over conflicten in de toekomst, voordat deze zich voordeden. Het kan helpen om te onderhandelen voordat de omstandigheden het noodzakelijk maken, door alvast samen de regels te maken.

Ik denk dat de Vredesconferenties ons nu zouden moeten inspireren. De creatieve energie en bevlogenheid om wereldwijde problemen gezamenlijk aan te pakken, die toen in Den Haag heersten, zouden we weer moeten zoeken. Die missen we nu. Het tij is niet gunstig voor internationale samenwerking, maar we moeten dit keren. We hebben het misschien meer dan ooit nodig. Het is logisch dat we als reactie op de huidige bedreigingen kiezen voor meer bewapening. Maar vrijheid, vrede en democratie worden óók bedreigd als dit niet wordt gekoppeld aan een versterking van internationale instituties.”