‘We hebben gezien welke betekenis onder de veronderstelling van het socialisme de rijke variatie van de menselijke behoeften heeft, en dus zowel een nieuwe manier van produceren als ook een nieuw voorwerp van die productie inhoudt. Het is een nieuwe bevestiging van de menselijke zijnskracht en een nieuwe verrijking van het menselijk zijn.’ - Karl Marx (Ökonomisch-philosophische Manuskripte, 1844)
Een linkse partij die langdurig van betekenis wil zijn moet naar mijn mening drie functies consequent vervullen. Kort gezegd zijn dit:
1. Buitenparlementaire acties, werken in buurten en bedrijven, enzovoort.
2. Bestuurlijk betrouwbaar werken, verantwoordelijkheid nemen.
3. Ideologische en theoretische ontwikkeling en scholing.
Wanneer één poot van deze drieslag in sterke mate ontbreekt ontstaan problemen. Komende tijd zullen linkse organisaties en de vakbeweging hun grondslagen en doelen moeten versterken en leden hierin scholen. De tijd van verwarring dwingt dat af. Marx’ brede analyses helpen hierbij. Anders dan vroeger wel gebeurde, kunnen partijen niet meer claimen de juiste versie van het marxisme op zak te hebben.
Maar het omgekeerde geldt nog altijd, dat Marx’ revolutionaire gedachtegang uitdaagt tot aanscherpen van visies en zelf inspirerend blijft om te onderzoeken. Aanvullingen zullen ook nodig zijn. Nooit beweerde Marx dat alles was gezegd. Vanuit een historisch-materialistisch standpunt zou dat ook een contradictie geweest zijn.
En dat is vaak het geval. Een bepaald uitgangspunt kan worden overdreven, waardoor een andere taak wordt verwaarloosd. Kenmerkend voor de afgelopen periode is een tekort aan ideologische discussie en analyses bij partijen en vakbeweging. Dan verlies je kleur en bij gebrekkige herkenbaarheid haken mensen af. Verschuilen in het omgekeerde, bijvoorbeeld alleen maar hameren op ideologische zuiverheid helpt ook niet, want waar blijft de praktijk?
Het kan langer of korter duren, de vraag naar richtinggevende analyses komt terug. Dat is nu de situatie, door de politieke en economische crises en de behoefte aan antwoorden. Die vinden is makkelijker gezegd dan gedaan, maar dat je ook naar de socialistische ‘roots’ moet kijken, is meer dan verstandig.
Marx is geen profeet. Kant en klare antwoorden biedt zijn werk minder dan gehoopt. Maar zijn brede analyse met stevige politieke, filosofische en economische uitgangspunten, is van bijzondere betekenis. Vooral bieden Karl Marx en zijn strijdmakker Friedrich Engels een maatschappelijke analyse die de dynamiek van de maatschappij toont, tegenover opvattingen die slechts van de momentopname uitgaan. Marx’ werk is rijk aan gezichtspunten, theoretische vernieuwing en gericht op praktische verandering. ‘Het komt erop aan de wereld te veranderen’, is de toon die in al zijn artikelen en boeken doorklinkt.
Beginnen met Marx
Is Marx moeilijk te lezen? Al is het de taal van de 19e eeuw, dit valt mee. Zijn werk werd jarenlang vaak gelezen en de interpretaties konden verschillen, maar kritiek op de leesbaarheid was er niet zoveel, omdat Marx’ teksten blijven uitdagen. Wanneer je gelijk het moeilijkste er uitkiest, bijvoorbeeld Het kapitaal, is het even doorbijten. Maar er bestaan toelichtingen en samenvattingen als hulpmiddel. Marx zelf gaf ook samenvattingen, zoals in een rede die hij hield voor de Internationale Arbeiders Associatie, die later gepubliceerd werd onder de titel Loon, prijs en winst.
Veel werk van Marx, Engels en marxisten vind je digitaal op www.marxists.org. Lees je liever een boek, dan is er veel in alle moderne talen antiquarisch te krijgen, vaak voor weinig geld.
Eén van mijn eigen boeken, Marx, zó gelezen, wijdt een hoofdstuk aan titels die aantrekkelijk zijn voor wie Marx wil gaan lezen. Een paar voorbeelden: drie titels over ‘historisch materialisme’, socialistische politiek, klassenstrijd en geschiedenis, en twee economische titels. Marx zelf legt overigens juist verbanden tussen deze verschillende aspecten. Daardoor kun je bij Marx leren in langere termijnen te denken, de waan van de dag voorbij.
Drie politieke titels
Een geweldige politieke analyse geeft Engels al in 1845 met zijn boek De toestand van de arbeidersklasse in Engeland. Een paar jaar later, in 1848, verschijnt Het communistisch manifest, door Marx en Engels samen geschreven, met Marx’ hand voor de finishing touch. Dat wordt wel het eerste hoofdwerk van Marx genoemd. In dit manifest vind je aan het einde het sindsdien beroemde en beruchte motto ‘proletariërs aller landen, verenig je!’ Dit drukt precies uit waarom het geschreven is. Het is het politieke manifest van de Bond der Communisten, een internationale arbeidersvereniging.
Komende tijd zullen linkse organisaties en de vakbeweging hun grondslagen en doelen moeten versterken en leden hierin scholen. De tijd van verwarring dwingt dat af. Marx’ brede analyses helpen hierbij. Anders dan vroeger wel gebeurde, kunnen partijen niet meer claimen de juiste versie van het marxisme op zak te hebben. Maar het omgekeerde geldt nog altijd, dat Marx’ revolutionaire gedachtegang uitdaagt tot aanscherpen van visies en zelf inspirerend blijft om te onderzoeken. Aanvullingen zullen ook nodig zijn. Nooit beweerde Marx dat alles was gezegd. Vanuit een historisch-materialistisch standpunt zou dat ook een contradictie geweest zijn.
Het derde boek is zowel economisch als politiek. Marx’ Bijdrage tot de kritiek op de politieke economie van 1859 is een werk dat na het verschijnen van Het kapitaal wel als voorstudie daarvan wordt opgevat. Hierin staat het bekende Voorwoord waarin Marx kort en krachtig zijn historisch-materialistische basis-bovenbouwtheorie uitlegt, alsmede beknopt zijn opvatting over hoe sociale revoluties ontstaan.
Twee economische titels
Het kapitaal is Marx’ politiek-economisch hoofdwerk. Het eerste en bekendste deel hiervan verscheen in 1867, een definitieve vorm is er sinds de tweede druk van 1873. Dit werk bundelt Marx’ levenslange sociaaleconomische studies en hier formuleert hij zijn meerwaardetheorie. Slechts dit eerste deel van Het kapitaal is door Marx zelf afgemaakt. De latere delen zijn na zijn dood in 1883 door Engels geredigeerd, op basis van Marx’ handschriften.
Als tweede economische titel is Loon, prijs en winst een aanrader, handig om te lezen als inleiding op Het kapitaal. Het is een lange rede die Marx in 1865 hield. Hij eindigt deze met de volgende visie: ‘Vakverenigingen doen goed werk als verzamelpunten van het verzet tegen de gewelddaden van het kapitaal.
Zij slagen ten dele niet in hun opzet, doordat zij van hun macht een onoordeelkundig gebruik maken. Zij slagen in het algemeen niet in hun opzet, doordat zij zich beperken tot een guerrillastrijd tegen de uitwerkingen van het bestaande systeem, in plaats van tegelijkertijd te proberen dit systeem te veranderen, in plaats van hun georganiseerde krachten te gebruiken als een hefboom voor de definitieve bevrijding van de arbeidersklasse, dat wil zeggen voor het definitief afschaffen van het loonsysteem.’
Verder met Marx
Dat laatste brengt ons terug bij vandaag. Afschaffing van het loonsysteem? Hoe dit te duiden? Het is de revolutionaire kern van Marx’ werk. Marx is een revolutionair, maar wellicht een andere dan wat men vaak van hem maakt. Het gaat Marx niet in de eerste plaats om een andere staat, maar om een andere productiewijze. Het gaat hem om de opheffing van het kapitalistische productiestelsel. In plaats van uitbuiting en armoede wil hij zeggenschap en beheer over de eigen productie, en de vervreemding bestrijden.
Daarmee zitten we ongetwijfeld gelijk in de discussie. Gaat dit ver of juist niet ver genoeg? Is een dergelijke revolutionaire ontwikkeling ook nu al beperkt mogelijk door bijvoorbeeld bij de grote werkloosheid drastische arbeidstijdverkorting door te voeren en daarmee het werk eerlijker te verdelen? In ieder geval was Marx ook al onder kapitalistische verhoudingen een pleitbezorger van een kortere arbeidsdag.
Komende tijd zullen linkse organisaties en de vakbeweging hun grondslagen en doelen moeten versterken en leden hierin scholen. De tijd van verwarring dwingt dat af. Marx’ brede analyses helpen hierbij. Anders dan vroeger wel gebeurde, kunnen partijen niet meer claimen de juiste versie van het marxisme op zak te hebben. Maar het omgekeerde geldt nog altijd, dat Marx’ revolutionaire gedachtegang uitdaagt tot aanscherpen van visies en zelf inspirerend blijft om te onderzoeken. Aanvullingen zullen ook nodig zijn. Nooit beweerde Marx dat alles was gezegd. Vanuit een historisch-materialistisch standpunt zou dat ook een contradictie geweest zijn.
Over Marx’ werk schreef ik tien boeken, bedoeld om Marx onder de aandacht te houden. Kort geleden kwam mijn nieuwe boek uit: Het speelveld van de vrijheid – Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht. Naast Marx komen ook Spinoza en anderen aan bod in twee essays over vrijheid en macht. Het eerste gaat over de waardering en mogelijke tekortkomingen van Marx’ visie op vrijheid.
Verhelderend voor dat laatste is het debat met Bakoenin en de anarchisten van Marx’ tijd. In het tweede essay over het ‘Speelveld van de vrijheid’ staat naast Marx’ denken Spinoza’s filosofie over vrijheid centraal. Marx roept de ‘proletariërs van alle landen’ op zich te verenigen. Hij was echter niet de eerste die meende dat ‘in vereniging’ vrijheid en macht kunnen groeien.
Spinoza schreef ook al dat wanneer mensen zich in nood verenigen, zij samen meer rechten hebben. Hierbij wordt bovendien de objectieve maatschappelijke kant van de vrijheid belicht, zoals die naar voren komt in Het kapitaal. De politieke filosofie van Marx en Spinoza levert gezichtspunten op voor praktisch handelen en de vrijheidsgraden daarvan. Hun fundamentele visies over de samenhang van macht, vrijheid en de staat zijn nog altijd verhelderend. Misschien wel meer dan ooit, in een chaotische tijd als de huidige.