Het liberalisme staat voor individuele vrijheid. Idealen als gelijkheid of broederschap zijn daaraan ondergeschikt. Daarom is het liberalisme rechts. Links, het socialisme, vindt broederschap belangrijker dan vrijheid en stelt daarom de rechten van de gemeenschap boven die van het individu.

Deze simplistische tegenstelling hanteert Kees Kraaijeveld in de bespreking van het boek Vrijheid als ideaal (het Betoog, 8 oktober). Deze naar eigen zeggen verstokte moralist vindt dat links en liberalisme twee termen zijn die je niet kunt combineren.'Wie de rechten van het individu boven die van de gemeenschap stelt, kan de gemeenschap niet meer voorop stellen', schrijft Kraaijeveld.

Het individualistische vrijheidsbegrip botst volgens hem dan ook met het socialistische wereldbeeld. Nou en, vragen wij ons af. Sinds een aantal decennia bestaat links niet meer alleen uit socialisten. Bovendien zouden wij nooit socialist willen zijn als dat inderdaad betekent dat de gemeenschap altijd belangrijker is dan de rechten van het individu.

De voor de hand liggende conclusie van Kraaijevelds cirkelredenering is dat links plus liberalisme leeg is. Daarmee blijkt hij geen notie te hebben van het politiek-filosofische debat over vrijheid en rechtvaardigheid dat al meer dan een kwart eeuw wordt gevoerd, te beginnen met John Rawls (Theory of Justice).

Vooral in de Angelsaksische traditie van liberals, plaatsen vrijzinnig linkse denkers een belangrijke kanttekening bij het klassieke liberalisme, waarin de negatieve vrijheid wordt verheerlijkt: de vrijheid om met rust gelaten te worden, om niet belemmerd te worden door een bemoeizuchtige overheid.

Vrijzinnig linkse denkers hechten daartegenover aan de positieve vrijheid: het scheppen van gelijke kansen op individuele vrijheid door emancipatie, onderwijs en arbeid. Zoals de Nederlandse anarchist en essayist Arthur Lehning het ooit verwoordde: 'Er moet gelijkheid van vrijheid bestaan'. In het bevorderen van positieve vrijheid ligt volgens ons de opdracht voor linkse politiek: de maatschappelijke voorwaarden scheppen waaronder mensen zich daadwerkelijk vrij van achterstand en achterstelling kunnen emanciperen.

Dat is geen onproblematische stelling. Zo is het direct duidelijk dat het bevorderen van positieve vrijheid politiek optreden verlangt dat de negatieve vrijheid beknot. Goed onderwijs, bijvoorbeeld, vraagt om geld dat verplicht door de belastingbetaler moet worden afgedragen. Vrijzinnigen zoals Rawls of Nobelprijswinnaar Amartya Sen hebben met vele anderen de afgelopen decennia gediscussieerd hoe vrijheid zich verhoudt tot rechtvaardigheid.

Dit ideologische debat is in de politieke praktijk uiterst actueel. Als het aan rechtse bezuinigingsliberalen ligt die verlangen naar een kleine overheid of aan de conservatieven met hun mantra van 'de eigen verantwoordelijkheid' wordt de verzorgingsstaat verder uitgekleed. Maar zij hebben geen antwoord op de twee miljoen 'kanslozen' die volgens minister De Geus van Sociale Zaken aangewezen zijn en blijven op een uitkering.

Precies daar ligt de opdracht voor een links emancipatie-offensief. Hoe bevorderen we de kansen van deze mensen, hoe maken we hen vrij van achterstand en staatsafhankelijkheid? Daarbij is de huidige verzorgingsstaat niet heilig. Wij willen sociale politiek die mensen werkelijk de mogelijkheden biedt tot sociale, economische en democratische participatie.

Een opmerkelijke simplificatie is ook de tegenstelling die Kraaijeveld aanbrengt tussen individu en gemeenschap. In de politieke filosofie hebben de liberals of de vrijzinnigen inderdaad een tijd tegenover de gemeenschapsdenkers gestaan. Maar van dat debat zijn de scherpe kantjes allang af. De vrijzinnigen erkennen dat individuen deel uitmaken van allerlei gemeenschappen, daar hun identiteit vinden en gezamenlijk ook gepassioneerd politieke macht ontwikkelen (zie het prachtige boek van Michael Waltzer, Politics and Passion).

Tegelijkertijd mogen gemeenschappen individuen niet opsluiten en moeten mensen in staat gesteld worden om te kiezen voor nieuwe gemeenschappen. Dat hoort bij het emancipatie-ideaal dat wij voorstaan. Als Kraaijeveld de gemeenschap vooropstelt, legt hij zich er ook stilzwijgend bij neer dat bijvoorbeeld jonge moslimvrouwen gevangen worden in normerende en benauwende religieuze gemeenschappen.

Juist met het emancipatie-ideaal van individuele vrijheid wijkt vrijzinnig links af van het groepsdenken dat het conservatieve beleid van dit kabinet domineert. En het wijkt af van een moralistische socialisme dat Kraaijeveld idealiseert. Vrijzinnig links heeft respect voor het prive-domein van de individuele burger en wantrouwt een van bovenaf opgelegde moraal zoals die tot uitdrukking komt in bijvoorbeeld het VVD-pleidooi voor patriottisme en de Balkenende-lijstjes van gemeenschappelijke waarden en normen.

In een grijs verleden waren universele mensenrechten en nationale grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting, van vergadering, van religie en het recht op privacy in goede handen bij de conservatief-liberalen van de VVD. Nu staan deze grondrechten onder druk van rechts regeringsbeleid waarin culturele assimilatie wordt geeist van migranten, criminaliteit enkel met repressie wordt bestreden en gelijke rechten overboord worden gekieperd in de aanpak van terrorisme. Het is vrijzinnig links dat tegenwoordig grenzen wil stellen aan een bemoeizuchtige overheid en de grondrechten van alle burgers serieus neemt.

In het huidige tijdperk van hernieuwde politieke polarisatie is het niet vreemd dat het ideologische debat draait om het begrip vrijheid. Of het nu gaat om sociale politiek in de verzorgingsstaat, de milieupolitiek, het integratie- of veiligheidsbeleid, de politieke standpunten worden bepaald door de principiele opvattingen over de voorwaarden waaronder alle burgers vrij kunnen zijn. Daarover gaat het boek Vrijheid als ideaal: over vrijheid als links ideaal, nu het door rechts wordt verkwanseld.

Verschenen in de Volkskrant, 14 oktober 2005.