In deze Duitse federale verkiezingen hebben de Groenen het schijnbaar onmogelijke bereikt: ze hebben zowel gewonnen als verloren. Met een derde plaats met 14,8 procent hebben De Groenen het beste resultaat ooit geboekt. Tegelijkertijd kwamen De Groenen niet in de buurt van hun ambitie om de bondskanselier te kunnen leveren. In de peilingen in de aanloop naar de verkiezingen stonden ze op een gegeven moment op 26 procent, ruimschoots voldoende voor de kanselarij. Zo bezien heeft het historische resultaat een bitterzoete bijsmaak: eerst de euforie, toen de teleurstelling. De Groenen zijn kingmakers geworden, geen koning.

Er zijn meerdere redenen aan te wijzen waarom de Groenen niet de grootste partij werden. Ten eerste waren ze niet goed voorbereid op een stevige campagne. Het was de eerste keer dat de Groenen voor de hoofdprijs gingen, en daar leken ze ook echt kans op te maken. De claim op de kanselerij was een aanval op diepgewortelde belangen van de twee klassieke partijen, CDU/CSU en SPD.

Minder slagkracht

Maar De Groenen hadden minder slagkracht dan ze zelf dachten. Ze hebben het geweld van de tegenaanval onderschat. Ze gingen er vanuit dat campagne op inhoud hen de kanselarij zou opleveren. Maar de grootste worden, bleek een te lastig verhaal. Inhoud en problemen oplossen zijn daarbij secundair. Het gaat om wíe de Duitsers het ambt toevertrouwen, zoals ook in Amerika de kandidáát vaak beslissend is voor het Witte Huis, in plaats van zijn inhoudelijke plannen.

In de campagne waren de gevestigde partijen voortdurend op zoek naar de zwakheden van partijleider Annalena Baerbock. En die vonden ze. Baerbocks cv klopte niet helemaal en moest talloze keren worden aangepast. Een boek dat ze tijdens de campagne publiceerde bleek passages te bevatten die zonder toestemming uit andere bronnen waren gekopieerd. De schandaaltjes ondermijnden haar geloofwaardigheid. De Groenen werden in de verdediging gedrukt, in plaats van dat ze bleven spelen op de helft van de tegenstander.

Door de deukjes in het imago van Baerbock kwam ook het verhaal van De Groenen steeds meer in het gedrang. De noodzaak van radicale veranderingen kreeg steeds minder applaus. De kiezer was sowieso al corona-moe en verlangde terug naar het normale leven. Daardoor werd de roep om verandering steeds minder aantrekkelijk.

“ De Groenen werden in de verdediging gedrukt, in plaats van dat ze bleven spelen op de helft van de tegenstander ”

Een zorgvuldiger herijking van de boodschap, waarbij continuïteit en verandering hand in hand gaan, was beter geweest. Dat was de boodschap die Manfred Kretschmann met succes hanteerde bij de deelstaatverkiezingen in Baden-Württemberg begin 2021. Zijn boodschap was dat veranderingen noodzakelijk zijn, maar dat ze op een ordelijke en verantwoorde manier moeten worden doorgevoerd.

Olaf Scholz, de kanselierskandidaat van de SPD, begreep dat beter dan Baerbock. Hij presenteerde zich als gematigd en beloofde de Duitsers continuïteit: een stabiele kanselarij in de woeste baren van een chaotische wereld. Daarnaast presenteerde hij zich - als zittend minister van Financiën en vicekanselier - de natuurlijke erfgenaam van Angela Merkel. Hij recyclede Merkels bekende campagneslogan uit 2013 ("Je kent me") en hield zijn handen vast in het beroemde "Merkel-ruit" -gebaar.

Driepartijencoalitie

Terwijl de Groenen verder daalden in de peilingen, lieten ze hun brede boodschap varen en kropen terug in hun eigen schulp. Klimaatverandering, het belangrijkste bestaansrecht van de partij, werd het belangrijkste thema. Ze werden weer een one-issuepartij en daarmee trokken ze zich officieus terug uit de race voor de kanselarij.

De Groenen gingen vol overtuiging de verkiezingen in, maar werden gemangeld naarmate de race vorderde. Ze hebben hun doel, de kanselarij, niet gehaald. Wel zijn ze kingmaker geworden. Op het moment van dit schrijven onderhandelen ze over een zogeheten 'stoplichtcoalitie', met de winnaar van de verkiezingen, de socialistische SPD (25,7 procent), en de andere kingmaker, de liberale FDP (11,5 procent).

Dat is geschiedenis in wording. Het is de eerste keer in het verenigde Duitsland dat drie partijen een coalitie gaan vormen. Het politieke landschap is daarmee fundamenteel veranderd. Ten eerste kunnen SPD en CDU zichzelf niet langer als brede volkspartij bestempelen. Ze hebben in de loop der jaren gestaag electoraal terrein verloren. In de jaren 1970 haalden de Volksparteien samen 90 procent in de stemmen. Toen waren slechts drie partijen vertegenwoordigd in de Bondsdag.

Vandaag de dag halen de drie traditionele partijen amper 50 procent. Het aantal politieke partijen in de Bondsdag is verdubbeld tot zes. Robert Habeck heeft de nieuwe moeilijkheid benadrukt om een diverse samenleving te leiden door te stellen dat "we een taal moeten vinden, een vorm van politiek, die niet probeert de mate van individualisering te keren, maar die individualisering accepteert, terwijl er een nieuwe vorm van collectiviteit moet worden gevonden."

Een driepartijencoalitie is onbekend terrein voor de Duitse politiek. Zoals betoogd in een eerder artikel van mij over de ontwikkeling van de Duitse Groenen, zou dit nieuwe politieke landschap gunstig voor hen kunnen zijn. De tijd staat aan hun kant. De twee partijen die bij de laatste verkiezingen stonden voor duidelijke politieke veranderingen – de Groenen en de FDP – waren de winnende partijen bij jonge kiezers. Terwijl het grootste stemblok voor de CDU/CSU en SPD juist de leeftijdsgroep 60+ is.

Deze verkiezing kan ook een springplank zijn om in 2025 een nieuwe gooi te doen naar de kanselarij. De Groenen hebben hun verkiezingsresultaat aanzienlijk verbeterd, wat de partij meer financiering en personele middelen zal opleveren. Als ze in de regering komen, zullen ze ook weer nieuwe regeringsverantwoordelijkheid krijgen na zestien jaar uit de macht te zijn geweest, en meer media-aandacht.

Mandaat voor verandering

De Groenen hebben in het verleden laten zien dat kingmakers soms meer macht kunnen hebben dan koningen. In plaats van na de verkiezingen meteen in gesprek te gaan met de SPD, staken ze over naar de andere kant van het politieke spectrum en reikten ze de hand naar de vrijemarkt-liberalen van de FDP, de andere kingmaker. Ze laten het iedereen weten: Groenen en FDP hebben samen de meeste zetels in deze nieuwe Bondsdag (210 tegenover de 206 van de SPD). Ze hebben dit eindspel na de verkiezingen tactisch goed gespeeld.

In die geest zullen ze ook een nieuwe stijl van coalitiepolitiek in de regering eisen. Het oude model van één meerderheidspartij en één juniorpartner – vaak bestempeld als een systeem van Koch und Kellner (kok en kelner) – is voorbij. In een driepartijencoalitie, zoals we die in Nederland maar al te goed kennen, zal er behoefte zijn aan meer coördinatie en complexe onderhandelingen. Het zal niet van een leien dakje gaan voor de nieuwe bondskanselier.

En dat is interessant voor De Groenen. Ze hebben een mandaat gekregen voor verandering, om de economie van Duitsland te moderniseren en de groene industriële transformatie (verder) aan te jagen. Duitsland staat immers voor immense uitdagingen. Het land is niet in staat geweest om zijn industrie en samenleving voldoende te digitaliseren en loopt achter in de verduurzaming. Decarbonisatie en digitalisering zullen bovenaan de politieke agenda staan, naast het bepalen van het buitenlandbeleid van Duitsland in de nieuwe geopolitieke realiteit tussen de VS en China.

De Duitse Groenen zullen, samen met de liberalen, de gevestigde sociaal-democraten uit hun comfortzone moeten duwen en de vernieuwingskracht moeten worden die de toekomstige regeringscoalitie vooruit stuwt.