Bijna 400.000 Nederlanders ontvangen volgens de laatste cijfers van het CBS een vorm van bijstand. Zij vallen onder de Participatiewet, die in 2015 in werking is gegaan en sindsdien de nodige kritiek heeft gehad. De Participatiewet, zo schrijft onderzoeker János Betkó in zijn proefschrift, vertegenwoordigt het gedachtegoed dat sinds de jaren tachtig een opmars maakt in Nederland (en daarbuiten): het idee dat de overheid burgers moet sturen door ‘prikkels’ te geven en ‘slecht’ gedrag dus moet bestraffen. Het idee dat individuele verantwoordelijkheid belangrijker is dan solidariteit, en dat een socialezekerheidsstelsel vooral mensen moet stimuleren om aan het werk te gaan. Volgens dit gedachtegoed is sociale zekerheid voorwaardelijk: minder een recht en meer een gunst waarvoor je iets moet doen.

János, hoe zien we die ideologie terug in ons huidige beleid?

János Betkó: “Je ziet het aan hoe ontzettend streng de regels zijn voor bijstandsontvangers. Vorig jaar hadden we de ‘boodschappenaffaire’, een vrouw die een boete van duizenden euros moest betalen omdat ze niet had doorgegeven dat haar moeder soms boodschappen voor haar deed.

De regels over bijverdienen in de bijstand zijn zo complex dat mensen die uit goede wil een bijbaan nemen daar vaak door in de problemen komen. Bijvoorbeeld doordat de verrekening van inkomsten bij de gemeente niet goed gaat, of ze moeten later een deel van hun bijstand terugbetalen. Dat kan leiden tot schulden, terwijl ze deden wat de overheid wil: werken. Het vertrouwen van die mensen win je als overheid niet meer terug.

“ Het systeem is ingericht alsof de meeste bijstandontvangers wel kúnnen, maar niet wíllen werken ”

Ook ben ik weleens meegegaan met een huisbezoek bij bijstandontvangers. Dat is zo naargeestig: dan sta je onaangekondigd voor de deur, en ga je onderbroeken tellen. Het systeem is ingericht alsof de meeste bijstandontvangers wel kúnnen, maar niet wíllen werken. En uit alle beleidsevaluaties blijkt simpelweg dat dit niet klopt: mensen hebben vaak tal van medische en sociale belemmeringen waardoor ze niet kunnen werken.

János Betkó
János Betkó

Wat waren de belangrijkste uitkomsten van jouw promotieonderzoek? Wat gebeurt er als bijstandontvangers meer vrijheid en vertrouwen krijgen? 

János: In het onderzoek mochten twee groepen bijstandontvangers meer geld bijverdienen dan onder het huidige stelsel. Eén groep kreeg daarnaast volledige ontheffing van de re-integratieplicht en de andere groep kreeg in plaats van de re-integratieplicht intensieve begeleiding richting een zelfgekozen doel.

Er was een licht positief effect te zien op het vertrouwen van deelnemers in de lokale politiek, en op de gezondheid en maatschappelijke participatie van bepaalde, overwegend kwetsbare groepen zoals mensen met een migratieachtergrond, mensen met een lager opleidingsniveau en mensen een zwakke (mentale) gezondheid. Waarschijnlijk omdat die mensen de meeste moeite hebben met het huidige ingewikkelde systeem en de sollicitatieplicht – denk aan arbeidsdiscriminatie. En júíst die mensen bleken ondervertegenwoordigd in het experiment; waarschijnlijk zou het effect dus veel groter zijn bij de gehele populatie.

Daarnaast onderzochten de gemeenten natuurlijk het effect op de uitstroom naar werk. Hun conclusie: het had geen enorm positief, maar ook geen negatief effect. Maar als we wél weten dat het huidige beleid iets doet met het politiek vertrouwen van mensen, en de gezondheid en de maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen, waarom zou je dat dan in stand houden?”

Denise Harleman: “Ik vind bovendien dat het helemaal niet uitmaakt wat nou beter ‘werkt’ om mensen aan het werk te krijgen. Is het niet gewoon moreel juist om mensen vertrouwen te geven? Ik vind het ook een opdracht voor de politiek om een morele visie te hebben en te zeggen: ik ga niet mee in de argumentatie dat we alles moeten meten. Er zit een bepaalde ondergrens aan hoe we mensen behandelen, punt.

Denise, vanuit Collectief Kapitaal zoek jij met een burgercollectief naar alternatieven voor ons socialezekerheidsstelsel. In een eerste experiment in 2021 ontvingen vijf mensen in Amsterdam-Noord een jaar lang duizend euro per maand, zonder voorwaarden. Hoe kijk je naar het experiment van de gemeente Nijmegen? 

Denise: Het is goed om meer uit te gaan van vertrouwen, maar het vertrekpunt blijft wel: hoe kunnen we de bestaande voorzieningen anders organiseren? Bij Collectief Kapitaal houden we een pleidooi voor een compleet andere voorziening, en een compleet ander idee over wat een socialezekerheidsstelsel qua waarden moet vertegenwoordigen.”  

János: “Eigenlijk stelde de gemeente Nijmegen oorspronkelijk ook een veel radicaler experiment voor. Het idee vanuit de gemeenteraad was om een soort basisinkomen uit te proberen. Veel gemeenten wilden dat, maar ze kregen geen toestemming van het Rijk. Dus hebben we het moeten doen met een iets socialere Participatiewet.” 

Denise: “Goed dat je dit benoemt, János, want dat hoor ik vaker: het is heel ingewikkeld om vanuit het bestaande beleid échte alternatieven te onderzoeken. Collectief Kapitaal heeft daar meer ruimte voor als burgerinitiatief, al lopen wij ook tegen regelgeving aan. Momenteel is het project zelfs even stopgezet omdat de Belastingdienst heeft besloten de schenking van duizend euro te zien als inkomen. Dat klopt niet, en het lukt vooralsnog niet eens om hierover in gesprek te gaan. Ik zou willen dat er wat meer nieuwsgierigheid is in de politiek.

János: “Klopt, er is een enorme terughoudendheid om radicalere experimenten mogelijk te maken. Ik begrijp dat niet, zelfs als je het alleen uit financieel perspectief bekijkt: er gaat jaarlijks 6 à 7 miljard euro naar bijstandsuitkeringen. Het zou zóveel geld schelen om dat beter te organiseren, dus waarom zou je zo weinig ruimte geven aan experimenteren?   

Hoe zou een radicaal ander socialezekerheidsstelsel eruit kunnen zien? 

Denise: “Wat ik met Collectief Kapitaal in elk geval heb geleerd, is dat een aantal factoren heel belangrijk zijn voor bestaanszekerheid: voldoende inkomen, voorspelbaarheid, deel zijn van een gemeenschap, gelijkwaardigheid en géén controle door de overheid. We zagen onder onze deelnemers dat hun mentale gezondheid erop vooruitging, suïcidale gedachten werden minder, ze kregen weer vertrouwen in de toekomst. En doordat ze een vangnet hadden en zich weer risico’s konden permitteren, gingen mensen terug het onderwijs in of op zoek naar een betere baan.” 

János: “De kern van elk socialezekerheidsstelsel moet zijn dat mensen fatsoenlijk behandeld worden en écht voldoende hebben om van te leven. Want het is een feit dat het sociale minimum in Nederland te laag ligt. Mensen kunnen wel van allerlei potjes gebruik maken, van gratis zwemles tot gratis menstruatieproducten tot de voedselbank, maar in een land als Nederland zou dat niet nodig moeten zijn. Het minimumloon en de daaraan gekoppelde bijstand zouden hoog genoeg moeten zijn om fatsoenlijk van te leven.” 

Denise: “Helemaal mee eens. We moeten én het bestaansminimum verhogen én onze mentaliteit aanpassen: sociale zekerheid is geen gunst maar een recht. Daarom moeten we absoluut af van alle controlemechanismen.” 

János: “Dan kom je al snel uit bij een idee zoals het basisinkomen, want zodra je voorwaarden stelt aan sociale zekerheid moet je daar ook op gaan controleren. Je kunt niet regels stellen en daar vervolgens niet op handhaven.”

Denise, je zei al dat Collectief Kapitaal eigenlijk een veel bredere definitie van bestaanszekerheid hanteert. Wat is die definitie? 

Denise: “Dat onderzoeken we zelf nog, maar bestaanszekerheid bestaat in elk geval uit meer dan werk hebben. Het gaat om kwaliteit van bestaan en de betekenis die we daaraan toekennen. Dus het gaat om een goede woonsituatie, onderwijs, zorg, gezondheid, en ook, dit wordt mij steeds duidelijker: om een deel van je identiteit. Wie ben ik als burger, wat is mijn positie in deze samenleving?  

“ Je moet niet onderschatten hoe erg mensen het gevoel hebben dat ze in deze samenleving worden uitgewist ”

Een van de mensen die van Collectief Kapitaal maandelijks duizend euro ontving, zei na een paar maanden: ‘Ik heb eindelijk weer het gevoel dat ik recht heb om te leven.’ Dat is zó belangrijk, want je moet niet onderschatten hoe erg mensen het gevoel hebben dat ze in deze samenleving worden uitgewist. Dus de eerste vraag die we moeten stellen is: voelt iemand zich uitgenodigd om te participeren? Op die relatie tussen bestaanszekerheid en de ervaring van rechten ga ik me de komende tijd toespitsen.  

János, herken je dat ook uit jouw onderzoek en werk bij de gemeente?

János: Zeker, voor het onderzoek voerde ik ook gesprekken met de deelnemers. Daaruit kwam heel duidelijk naar voren hoe die het huidige systeem ervaren: ze voelen zich een nummer, ze voelen zich niet gezien. Uit de literatuur weten we dat een deel van de mensen zélf is gaan geloven dat sociale zekerheid geen recht is, maar iets waarvoor ze dankbaar moeten zijn, hoe beroerd ze ook behandeld worden. 

Denise: “Precies, en dan ben je mensen eigenlijk aan het onteigenen van hun positie in de samenleving; dat is heel kwalijk. En er wordt nu nieuw sociaal beleid aangekondigd, maar als er niet evenveel aandacht is voor de uitvoering, voor betrouwbaarheid en fatsoenlijke behandeling, dan zul je niet het effect krijgen waar je op uit bent. Dan reproduceer je alleen maar de angst voor de overheid, die héél diep zit. De uitvoering is echt essentieel.János: “Uit mijn onderzoek bleek inderdaad dat mensen meer vertrouwen kregen in de lokale politiek omdat ze zich eindelijk eens eerlijk en fatsoenlijk behandeld voelden. Dat is interessant, want het overheersende idee in de politiek is: het enige dat telt is het resultaat, niet het proces. Maar hieruit blijkt dus dat burgers de uitvoering minstens zo belangrijk vinden als het resultaat.”

Denise Harleman
Denise Harleman

Waar gaat het dan precies mis in de uitvoering, dat mensen zich zo slecht behandeld voelen? 

Denise: “Kijk, als je ambtenaren vraagt om vanuit wantrouwen te functioneren, dan vraag je ze ook om zo naar de wereld te kijken. Nu wordt er nog te vaak over ambtenaren gesproken alsof het ‘slechte mensen’ zijn, maar we hebben hun rollen gevormd op basis van een bepaald mensbeeld. Als je wilt dat mensen vanuit een geheel ander mensbeeld gaan werken, dan moet je ze daarin trainen. Maar momenteel installeren we dat niet mee bij het introduceren van nieuw beleid.”

János: “Inderdaad, dat kost tijd en omscholing. Het verschilt ook per ambtenaar: tijdens het experiment in Nijmegen hadden we ambtenaren die het heerlijk vonden om eindelijk weer eens persoonsgericht te kunnen werken, maar er waren ook mensen die wat meer tijd nodig hadden om in die modus te komen. Het helpt natuurlijk niet dat sociaal werkers en persoonlijk begeleiders veelal zijn vervangen door administratief werkers, omdat dat efficiënter zou zijn. Het is nog maar de vraag of zij allemaal meer mensgericht kunnen en willen werken.”

Denise, bij Collectief Kapitaal streven jullie uiteindelijk naar iets groters: jullie willen gemeenschappen creëren die draaien op solidariteit. Waarom is dat zo belangrijk voor bestaanszekerheid?

Denise: Omdat bestaanszekerheid dus begint bij een gevoel dat je onderdeel bent van deze samenleving. Dat betekent dat we voorbij de afhankelijkheidsrelatie moeten waarbij ‘weldoeners’ de ‘hulpbehoevenden’ helpen. Iedereen is afhankelijk van elkaar, en iedereen heeft recht op bestaanszekerheid. Wij streven naar een samenleving waarin die gelijkwaardigheid en gemeenschappelijkheid verankerd zitten, zodat er meer ruimte is om solidair met elkaar te zijn.

Daarom zijn we ook pleitbezorger van een vermogensbelasting, want het bestaansminimum kan alleen worden verruimd als we geld rechtvaardiger verdelen. En onze lokale collectieven onderzoeken constant: hoe organiseren we een gemeenschap, hoe komen we af van die afhankelijkheid, wat is solidariteit?

János: “Ook belangrijk om te onthouden: zelfs dit relatief kleine experiment in Nijmegen had al gevolgen voor het politiek vertrouwen van de deelnemers. Dat is heel waardevol, zeker in deze tijd. Als het erop lijkt dat een sociaal beleid waarbij je vertrouwen in de burger stelt ook het vertrouwen in de politiek kan herstellen… daar ligt een kans die je als overheid niet moet laten liggen.” 

CV

János Betkó is beleidsadviseur bij de gemeente Nijmegen en universitair docent en promovendus aan de Radboud Universiteit. In zijn proefschrift onderzoekt hij een bijstandsexperiment dat de gemeente Nijmegen hield tussen 2017 en 2020; daarin kregen bijstandsontvangers meer vrijheid en vertrouwen. Betkó onderzocht onder meer het effect daarvan op de fysieke en mentale gezondheid, maatschappelijke participatie en het politiek en sociaal vertrouwen van de deelnemers.

Denise Harleman is oprichter van Collectief Kapitaal, een burgerinitiatief dat op verschillende plekken in Nederland mensen bij elkaar brengt om alternatieve systemen rondom bestaanszekerheid vorm te geven. In een eerste experiment in 2021 ontvingen vijf mensen in Amsterdam-Noord een jaar lang duizend euro per maand, zonder voorwaarden. Inmiddels zijn nieuwe collectieven gevormd in Leeuwarden, Rotterdam, Amsterdam en Arnhem, die ook een jaar lang een groep kwetsbare huishoudens duizend euro per maand willen schenken.