Kamerleden komen niet toe aan diepgravende controle en weloverwogen wetgeving. Daardoor neemt het vertrouwen in de politiek af. Met een kiesdrempel zullen er grotere fracties zijn die meer tijd kunnen besteden aan die belangrijke taken.
Ironisch genoeg is er weinig wetenschappelijk bewijs om hun argument te onderbouwen. Eén aspect van parlementen is wel degelijk relevant voor vertrouwen: een studie van Sofie Marien van 2011 staat in een lange lijn van onderzoeken die laten zien dat hoe proportioneler het parlement is, des te groter het vertrouwen van kiezers in dat parlement is. Kiezers hebben meer politiek vertrouwen als de samenstelling van het parlement lijkt op de verkiezingsuitslag.
Stel dat we in Nederland een kiesdrempel van 2 procent zouden invoeren, dan zouden drie stemmen uit de Tweede Kamer vallen: Sylvana Simons (BIJ1), Caroline van der Plas (BBB) en Liane den Haan (verkozen voor 50PLUS). Dat zijn drie vrouwen die een stem geven aan groepen waarvan een deel weinig vertrouwen heeft in de gevestigde politiek: mensen met een migratieachtergrond, mensen op het platteland en mensen met een klein pensioen. Het vertrouwen van deze groepen zou niet groter worden als hun vertegenwoordiger uit de politiek geweerd zou worden.