Toen Kelo Uchendu zich voorbereidde op de Bonn Climate Change Conference (SB56) van 2022, was het drie jaar geleden dat zijn vorige aanvraag voor een Duits visum was afgewezen. Destijds was hij de enige Afrikaanse student die uit een cohort ingenieurs was geselecteerd om een programma voor loopbaanontwikkeling in Dresden bij te wonen. Die visumafwijzing was duur en deprimerend, maar hij bleef niet stilzitten.

Hij richtte in zijn thuisland Nigeria een organisatie voor klimaatrechtvaardigheid op die pleit voor schone lucht, deed postdoctoraal onderzoek en werd lid van het organisatieteam van Mock COP26. Hij zou in Bonn aankomen als beleidsmedeleider van de jeugdafdeling van de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), in de wetenschap dat zijn harde werk eindelijk vruchten had afgeworpen.

Jonge activisten
Illustratie: Arianne Faber

Maar hij is nooit aangekomen. Voordat hij naar Bonn kon vliegen werd zijn visumaanvraag opnieuw door Duitsland afgewezen. Deze keer kostte het hem drie volledig gefinancierde conferenties, ontelbare uren voorbereiding en een ontmoeting met de Executive Secretary van de UNFCCC, Patricia Espinosa.

In 2022 werd een alarmerend aantal jonge klimaatleiders uit het Zuiden vanwege visumafwijzingen uitgesloten van deelname aan de besprekingen. Dit is geen recent verschijnsel: het doet zich al jaren voor zonder dat de Verenigde Naties of de Europese lidstaten er iets aan doen.

Ik werd me bewust van de ware omvang van het probleem toen vijf Guinese jongeren meldden dat hun een visum werd geweigerd om de VN-conferentie over de oceanen van 2022 (UNOC2022) in Lissabon bij te wonen, ondanks het feit dat ze een accreditatie hadden. Hierna informeerde ik bij verschillende jongerengroepen naar soortgelijke ervaringen, wat een stortvloed aan berichten opleverde.

Geen garanties

Een Oegandese activist, die liever anoniem blijft uit angst dat hij nooit meer een conferentie zal kunnen bijwonen, is al vijf keer een Schengenvisum geweigerd. Zijn laatste twee afwijzingen kwamen binnen een week na elkaar, waardoor hij niet naar Stockholm+50 en SB56 kon gaan. Hij had volledige financiering door de in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk sponsors te werven voor zijn deelname. In september zou hij naar Frankfurt gaan om een toespraak te houden op een andere conferentie, maar hij heeft de hoop op een Duits visum opgegeven. De laatste afwijzing bracht hem in een maandenlange depressie en had ernstige gevolgen voor het werk van zijn organisatie.

Oluwaseyi Moejoh, een National Geographic Young Explorer uit Nigeria en ontvanger van de prestigieuze Diana Award voor haar milieueducatie-initiatief in elf Afrikaanse landen, slaagde er niet in een Portugees visum te krijgen om in 2022 het VN-forum voor oceaanjongeren bij te wonen. Dit was de derde keer dat ze een dergelijke kans miste door visumbeperkingen, en ze is pas 21 jaar oud.

“ Zonder vertegenwoordiging van het Zuiden, waar de effecten het sterkst voelbaar zijn, is er geen hoop op rechtvaardige oplossingen ”

Kelo Uchendo kreeg te horen dat de autoriteiten de authenticiteit van zijn bewijsstukken niet konden verifiëren, terwijl hij beweert dat ze dat nooit hebben geprobeerd – er is nooit contact opgenomen met zijn financiers en zijn accreditatie is nooit online gecontroleerd. Vervolgens vertelden ze hem dat er ‘redelijke twijfel’ was of hij het land wel zou verlaten voordat zijn visum afliep. “Ze keken naar mijn leeftijd en nationaliteit en namen aan dat ik van plan was om illegaal te immigreren. Dat was een belediging voor mij – ik heb dromen, ik heb ambities, geen daarvan is om als illegale immigrant in hun land te leven.”

Dit is een probleem dat klimaatonrechtvaardigheid in stand houdt en de legitimiteit van mondiaal klimaatbeleid in gevaar brengt. Voor burgers uit het Zuiden is visumdiscriminatie een feit. Maar wanneer deze discriminerende visumpraktijken de toegang tot de hoogste niveaus van het klimaatdialoog bepalen, moet dit voor iedereen een punt van zorg zijn.

De kosten van uitsluiting

Iedereen heeft een rol te spelen in het bereiken van de doelstellingen van het Akkoord van Parijs en het voorkomen van de meest rampzalige gevolgen van de klimaatverandering. Zonder gelijke vertegenwoordiging van het Zuiden, waar deze effecten het sterkst voelbaar zullen zijn, is er geen hoop dat er rechtvaardige oplossingen zullen worden gevonden en gehaald. In plaats daarvan hebben de landen en bedrijven die het meest verantwoordelijk zijn voor de klimaatcrisis en er het minst door worden getroffen, onbelemmerde toegang tot de onderhandelingen.

Voor goede strategieën ter beperking van en aanpassing aan klimaatverandering zijn partnerschappen tussen Noord en Zuid en maatregelen ter plaatse nodig. In het klimaatdiscours is iedereen het erover eens dat lokale, door de gemeenschap geleide projecten noodzakelijk zijn voor een succesvolle klimaatstrategie.

De stemmen die lokale gemeenschappen vertegenwoordigen – betrokken bij het UNFCCC als waarnemers en maatschappelijke organisaties – zijn in toenemende mate jongeren. Jongeren die deel uitmaken van gemeenschappen die nu al hard getroffen worden door klimaatverandering leiden organisaties en mobiliseren meer mensen om zich heen.

“ Er wordt weinig gedaan om de enorme mobiliserende kracht van de jeugd te benutten ”

De uitsluitingspraktijken die jonge activisten uit het Zuiden treffen zijn alweer een teken dat de betrokkenheid van jongeren bij het UNFCCC symbolisch blijft. Terwijl tientallen jonge klimaatleiders een Zweeds visum werd geweigerd, meldde de UNFCCC op haar website: “Jongeren stevig in de schijnwerpers op Stockholm+50”. Naast de momenten waarop er tijdens fotomomenten goede sier wordt gemaakt met de aanwezigheid van jongeren, wordt er weinig gedaan om de enorme mobiliserende kracht van de jeugd en het positieve potentieel te benutten dat zij in hun gemeenschappen hebben.

Het draagt ook de boodschap uit dat jonge pleitbezorgers uit het Zuiden minder recht hebben op hun plek op de VN-bijeenkomsten dan hun collega’s uit het Noorden. Dit wordt niet alleen gevoeld door de afwijzing van visa, maar door de hele visumprocedure. Vooral veel jonge Afrikanen melden dat ze moeten voldoen aan eisen die aan niemand anders worden gesteld. Hoe kan Afrika iets anders verwachten dan dat het continent buitengesloten en achtergelaten wordt wanneer activisten en maatschappelijke organisaties hun plaats in de conferentiezalen en aan de onderhandelingstafels in Europa wordt ontzegd?

Nu al hebben sommige jonge klimaatleiders uit het Zuiden besloten geen Europese conferenties meer bij te wonen, maar te wachten op evenementen buiten Europa. Als de hardnekkige structurele uitsluiting niet wordt aangepakt, wordt het misschien tijd om te erkennen dat het UNFCCC niets anders is dan een organisatie waarin landen niet verantwoordelijk worden gehouden, waarin inclusie een fantasie blijft en waarin nationale belangen voorrang krijgen boven wereldwijde klimaatactie.

Dit artikel verscheen eerder in de Green European Journal.