Eind april 2022 werd een ontwerpresolutie voor de hervorming van het onderwijs over de koloniale geschiedenis unaniem aangenomen door de commissie Onderwijs van het parlement van de Franstalige gemeenschap in België. Wat kunnen we hiervan verwachten?

“De resolutie die ik aan de Brusselse en Franstalige parlementen heb voorgelegd voorziet in een structureel en solidair plan voor de problematiek van de Belgische koloniale geschiedenis en haar gevolgen binnen het onderwijs (middelbaar, hoger en voortgezet), de cultuur en onderzoek. Deze tekst werd goedgekeurd en gekoppeld aan duidelijke verplichtingen. De volgende stap is het nakomen van deze verplichtingen: dit is een verantwoordelijkheid van de regering. Maar we zijn ons er terdege van bewust dat sommigen – met name leden van rechtse partijen – dit proces blokkeren.”

Portretfoto Kalvin Soiresse
Kalvin Soiresse

In België is het afgelopen decennium het debat over kolonisatie en nationaal geheugen geopend. Gaat dit de goede kant op, ondanks de weerstand die het van bepaalde kanten oproept?

“Ik heb uit de eerste hand ervaring met de tijd dat niemand over dekolonisatie sprak: de media zwegen over het onderwerp en in de politiek bestond het niet. In die tijd voerde ik campagne met maatschappelijke organisaties, en onder de Groenen waren er mensen die ons steunden en de moed hadden om de kwestie aan de onderhandelingstafel op te brengen. Geen enkele andere partij wilde erover praten.

Aan de andere kant waren er mensen – ook bij de Groenen – die geloofden dat het na een paar maanden zou overwaaien. Nu zijn er parlementaire resoluties, werkgroepen, een speciale commissie. Gezien de omvang van de beweging die is ontstaan, en ook vanwege het politieke werk dat al is verricht, kunnen we niet zomaar opgeven. Ik bespeur een diep verlangen, vooral onder jongeren, naar een tijdperk waarin de koloniale mentaliteit kan worden overwonnen.

Polarisatie is normaal en bestaat tot op zekere hoogte bij alle politieke vraagstukken. Dat de polarisatie als het gaat om dekolonisatie extremer is komt doordat het historisch gezien een onderwerp is dat noch in de politiek, noch in de samenleving adequaat is aangepakt. Mensen zijn opgevoed vanuit een bepaalde mentaliteit en zijn generaties lang blootgesteld aan propaganda, dan kan er geen conflict ontstaan. Polarisatie voedt het debat, en zolang er debat is, zullen we vooruitgang blijven boeken.”

Wat is de rol van het onderwijs in dit proces?

“Ik vind dat de dekolonisatie al in het basisonderwijs moet beginnen. Leraren moeten worden verplicht de geschiedenis van de kolonisatie in Afrika te onderwijzen: over wat er is gebeurd in landen als Rwanda, Burundi en Congo. Het is ook belangrijk om les te geven over wat er vóór de kolonisatie bestond – over de grote pre-koloniale beschavingen van Afrika – om een begin te maken met de ontmanteling van stereotypen en vooroordelen. Ten tweede moeten wij lesgeven over de geschiedenis van het racisme. Momenteel leggen we kinderen niet uit dat racisme een systeem is, waar het vandaan komt en hoe politieke keuzes in de 15de en 16de eeuw dat racisme in onze samenlevingen hebben verankerd.

Tenslotte moeten we leerkrachten opleiden. Leraren krijgen niet de instrumenten en de opleiding die nodig zijn om deze vakken te geven en de verbanden te leggen tussen geschiedenis en racisme. Er zijn leraren die het onderwerp zeer goed onderwijzen, maar dat komt omdat zij gepassioneerd en vastberaden zijn.”

U werkt aan de invoering van een nieuwe vorm van burgerschapsonderwijs. Waarom is dat zo belangrijk en welke beginselen en waarden moeten aan deze lessen ten grondslag liggen?

“Ons is lang verteld dat universalisme en multiculturalisme tegengesteld zijn. Ik denk dat dit een valse tweedeling is. Ik denk dat echte universalisten de gelijkheid van verschillende filosofieën en beschavingen erkennen, en dat zij in staat zijn egalitaire samenlevingen op te bouwen waarin de rechten van mensen worden gerespecteerd, ongeacht hun afkomst.

Wat mij betreft moeten de cursussen burgerschapsonderwijs filosofische elementen integreren die gebaseerd zijn op ideeën van de Verlichting, maar ook op filosofieën die van elders komen. Die kunnen ons in staat stellen de diversiteit van de samenleving te begrijpen. Onder meer Arabische, Afrikaanse, Chinese en Amerikaans-inheemse filosofieën hebben Europa beïnvloed. Wij moeten leerkrachten uitrusten om in deze culturen referenties op te sporen die overeenstemmen met de verlichtingsideeën van gelijkheid ongeacht afkomst en huidskleur.

Mensenrechten evolueren. In de oorspronkelijke Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stonden bijvoorbeeld geen milieurechten of LHBTQI+-rechten. Die werden later toegevoegd. Het denken evolueert. We moeten studenten dit laten begrijpen. Deze evolutie betreft ook de kwestie van kolonialisme en racisme. Ook het denken over dit vraagstuk moet kunnen evolueren en vanuit het universalisme worden benaderd.”

U hebt gezegd dat het voor jongeren normaal is om boos te zijn, en dat er soms krachtige woorden nodig zijn om de bagatellisering van haatzaaien tegen te gaan. Hoe ziet u de plaats van woede in de strijd voor sociale, raciale en ecologische rechtvaardigheid?

“Toen Greta Thunberg tegen leiders zei: 'Ik wil dat jullie in paniek raken', was ze boos. Ik zie niemand deze woede in twijfel trekken. Wanneer er demonstraties van Extinction Rebellion zijn, uiten ze woede. Waarom is het dat wanneer jonge mensen uit volkswijken boos worden, we hen dat kwalijk nemen? Soms hebben we ook onbewuste reflexen, en ik denk dat we ons daarvan bewust moeten zijn.”

“ Waarom is het dat wanneer jonge mensen uit volkswijken boos worden, we hen dat kwalijk nemen? ”

“We moeten ons inspannen om met deze woede om te gaan en die om te zetten in iets positiefs. Voor mij houdt het verband met stereotypen, bijvoorbeeld het idee dat zwarte, Arabische, Marokkaanse of Turkse mensen meer emotionele dan rationele mensen zijn: dit is precies wat de koloniale propaganda vroeger zei. We kunnen niet anders omgaan met woede op basis van wie er spreekt. We moeten die begrijpen en gebruiken om bruggen te slaan naar de gemeenschappen waar we relatief weinig aanwezig zijn. Ik denk dat het werk hieraan is begonnen, maar het moet in een stroomversnelling komen. De komst van nieuwe activisten met verschillende achtergronden moet ons helpen hierin vooruitgang te boeken.”

Dit interview verscheen in juni 2022 in de Green European Journal.