Waarom hebben jullie ervoor gekozen om het boek specifiek op de jeugd te richten?
Eline: “Eigenlijk is het een handboek voor iedereen die in actie wil komen. Het is wel geschreven om in begrijpelijke taal jongeren te helpen bij actievoeren. Het gaat over hun toekomst, dus het is essentieel dat die generatie de kans krijgt om invloed uit te oefenen op beslissingen. In de politiek zijn jongeren niet goed vertegenwoordigd. We hebben het boek geprobeerd te schrijven met iemand van 17 of 18 in ons achterhoofd die zich zorgen maakt over een van de crises, maar geen mensen in zijn omgeving heeft om daarover te praten.”
Vinden jullie het verdrietig voor jongeren dat zij in actie moeten komen omdat leiders de urgentie niet lijken te zien?
Esther: “Ik weet niet of ik het met ze te doen heb, maar het is wel een slechte zaak. Als je jong bent, kunnen er op het moment veel dingen tegen je werken, veroorzaakt door decennialang slecht beleid. Jongeren hebben minder uitzicht op een goede vaste baan, hebben een laag salaris, krijgen een klimaatcrisis over zich heen en zitten na hun studie met een enorme studieschuld. En dan hebben we ook nog te maken met de opkomst van extreemrechts en populisme. Wat dat betreft is het niet echt een optimistische tijd om in op te groeien.”
Wat is volgens jullie de kracht van collectieve actie tegenover verandering via andere wegen?
Esther: “Verschillende vormen van activisme kunnen elkaar heel erg versterken. Wat centraal staat in ons boek is dat je moet kijken naar welke vorm van activisme het beste past bij het doel dat je wilt bereiken. De ene keer heb je een wat kleinere actie nodig om aandacht te vragen voor het klimaat; denk aan je vastplakken aan een etalage van een grote kledingketen. Vervolgens kun je een massademonstratie organiseren om te laten zien hoeveel mensen dat doel steunen. Bij de blokkade van de A12 in januari stond geen grote groep, maar de groep van sympathisanten eromheen en de media versterkten de actie.”