Terwijl ik dit schrijf zijn PVV, VVD, NSC en BBB nog in onderhandeling en kan niemand voorspellen of er straks een kabinet op het bordes staat of dat het geheel nog uit elkaar spat. Maar stél dat ze eruit komen, dan speelt er nog iets waarvan ik denk dat het te weinig bekend is bij een breder publiek: Nederland heeft niet alleen een uitermate krappe arbeidsmarkt, er is ook sinds jaren bijna geen groei meer van de toegevoegde waarde per arbeidsuur, d.w.z. de arbeidsproductiviteit. Dit feit kan de handelingsruimte bij de kabinetsformatie en later bij het regeren ernstig beperken.
Die afgenomen groei van productiviteit heeft overigens veel te maken met de groeiende flexibilisering van arbeid, waardoor de voor innovatieprocessen vereiste kennisopbouw niet meer goed functioneert. Waarom is dit belangrijk? De toegevoegde waarde per arbeidsuur is gelijk aan het Nationaal Product, ofwel het Nationaal Inkomen, dat jaarlijks kan worden verdeeld tussen arbeid, kapitaal en overheid. Als de groei van deze toegevoegde waarde dicht bij nul zit, dan is er dus niets extra te verdelen. In wezen is verdelen dan beperkt tot herverdelen: wat je een bepaalde belangengroep extra wilt geven, moet je bij een andere groep weghalen, en achter deze andere groep zit dan weer een lobby die de nodige ketelmuziek maakt.