De manier waarop een kleine groep mensen, gesteund door de bedrijven die grote financiële belangen in de veehouderij hebben, elke aanpak van de stikstofcrisis gijzelt, geeft mij al een tijdje buikpijn. Dat komt onder andere door de symboliek die ze gebruiken, de fysieke dreiging en concrete vernielingen én de manier waarop onze maatschappij reageert.
Angst, onmacht, en nu dus de eerste tekenen dat onze politieke leiding de voorgestelde stikstofaanpak gaat bijstellen. Een aanpak die eerder de steun van diezelfde regeringspartijen kreeg, een aanpak die afgedwongen is door uitspraken van de rechter. Buikpijn, omdat de dreiging met fysiek geweld lijkt te lonen.
Het roept ook een grote persoonlijke vraag op. De klimaatbeweging is veelal bewust geweldloos. Dat bewust schuwen van elke vorm van fysiek geweld staat in grote tegenstelling de praktijken van de fossiele industrie, die geweld als de normaalste zaak van de wereld lijkt te beschouwen.
Talloze mensen zijn met geweld door overheden van hun land afgejaagd voor de aanleg van havens en pijpleidingen. Talloze mensen hebben hun primaire voedselbronnen verloren door vervuiling van land, water en kusten. Talloze mensen zijn ziek door luchtvervuiling en de vervuiling van hun drinkwaterbronnen. Oók in Nederland.
Diezelfde geweldloze klimaatbeweging trekt op dit moment aan het kortste eind. De ruimte die we hebben om de opwarming binnen 1,5 of zelfs 2 graden te houden, is zo goed als verdwenen. De aanval van Rusland op Oekraïne heeft bovendien een fossiele reflex in werking gezet. Het is, na de coronacrisis, de tweede keer in korte tijd dat we op een omslagpunt stonden en de keuze hadden om volop voor besparing en vergroening te gaan, op een moment dat de technologie beschikbaar is. Maar in plaats daarvan bidden en smeken we de olie- en gaslanden om ons meer fossiel te leveren.
Het boek The Ministry for the Future is een verhaal van Kim Stanley Robinson over 'klimaatterroristen'. Dit zijn mensen die in reactie op een enorme klimaatramp met miljoenen doden het heft in eigen handen nemen en fossiele doelen aanvallen. Uit zelfverdediging en om een schok teweeg te brengen. Want zo gaat het niet langer.
Ik wéét dat geweld nooit een antwoord zou moeten zijn. Ik wéét dat praten, dialoog en menselijke relaties altijd tot betere en duurzamere oplossingen leiden. Maar hoe krijgen we beweging in de klimaataanpak? Zeggen we met onze geweldloosheid niet eigenlijk: we geven ons gewonnen? Ik pleit niet voor bommen en granaten. Maar machteloos toezien hoe elke vooruitgang richting verduurzaming wordt geblokkeerd, door mensen die juist wel de weg van de angst en geweld kiezen, is ook geen optie.
Buikpijn. Geweld mag geen oplossing zijn. Maar wat dan wel?