Het bijna zeventig jaar oude pamflet van Aimé Césaire, Over het kolonialisme, leest alsof er een mitrailleur afgaat. In krachtige zinnen vuurt Césaire het ene na het andere salvo op de lezer af. Deze heeft geen tijd om te vluchten, er is geen ontsnappen aan, de striemende vuurregen ontneemt hem de adem, verlamt hem. Over het kolonialisme, de vertaling van Discours sur le colonialisme, had beter Tegen het kolonialisme kunnen heten. Het is een woedende afrekening met een systeem dat volgens Césaire tweehonderd jaar lang elke dag zijn ongelijk heeft bewezen. Als Europa dit niet oplost, dan is Europa onverdedigbaar, stelt de dichter en schrijver.

Martinique

Césaire schreef dit essay midden in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het pamflet van de schrijver uit Martinique was goed getimed. Over de hele wereld voerden volkeren hun vrijheidsstrijd. Frankrijk worstelde met Indochina. In Afrika wees het ene na het andere land de koloniale heersers de deur. Voor Césaire is dekolonisatie onafwendbaar. Maar in zijn essay vraagt hij zich ook af hoe de periode hierna eruit komt te zien. Het Westen zal zijn superieure houding ten opzichte van andere volkeren moeten verlaten zodat er zicht is op een eerlijke toekomst voor iedereen, ongeacht kleur of afkomst. Maar is het Westen hiertoe bereid?, zo vraagt Césaire zich af.

Césaire wordt in 1913 geboren op het eiland Martinique. Zijn voorouders waren totslaafgemaakten uit Afrika. Martinique was een van de vele Franse kolonies. Césaire’s grootvader was de eerste zwarte leraar op het eiland, en ook zijn vader werd leraar.

Césaire krijgt als zwarte jongeman de kans om in Parijs te studeren. Hij richt er tijdschriften en debatclubs op, samen met geestverwanten. Zij streven naar verandering, een rechtvaardiger wereld.

Met zijn vrienden introduceert Césaire de term Négritude. Volgens de vertaler en inleider van het boek, de filosoof Grâce Ndjako, was de term bedoeld “om de bewustwording van zijn Zwarte identiteit en de herontdekking van zijn Afrikaanse wortels” te kunnen duiden.

Betoog over het kolonialisme

In Over het kolonialisme gebruikt Césaire de term overigens niet, maar het denken hierover zit in elke bladzijde vervat. De stelling van zijn boek is dat het mooi lijkt dat er universele rechten van de mensen en andere universele waarden zijn, maar dat die voorlopig alleen gelden voor de gegoede burgers van Europa en Noord-Amerika. Aan mensen van kleur in Afrika, Zuid- en Noord-Amerika en Azië vallen deze rechten niet toe. Dat moet veranderen: “Van mijn kant voer ik een systematische verdediging van niet-Europese beschavingen. […] Ik voer een systematische verdediging van samenlevingen die door het imperialisme zijn vernietigd.” Want die waren en zijn er wel degelijk, betoogt Césaire. Zo onderzoekt hij de Bantoe-filosofie. Aan het eind van het essay maakt hij als overtuigd communist de koppeling tussen het proletariaat in de westerse steden en zwarten in de kolonies. In 1955 ziet hij nog heil in de aanpak van de Sovjet-Unie. Een jaar later zou hij het communisme de rug toekeren na de inval in Hongarije door de Sovjets. 

Susan Sontag

Zeventig jaar later kiest de Canadese schrijver Esi Edugyan voor een andere toon in haar essaybundel In het licht. Over de representatie van Zwarte mensen in kunst en verhalen. Het boek heeft een mooie schrijfstijl en ook de aanpak is anders dan bij Césaire. Het zijn essays in de traditie van Susan Sontag: onderzoeken en niet oordelen of veroordelen. Edugyan schijft over dezelfde thema’s als Césaire: het gaat over racisme, over identiteit, over zwarte identiteit.

Edugyan is een zwarte vrouw, haar ouders zijn afkomstig uit Ghana, zelf is ze geboren en getogen in Canada. Ze publiceerde eerder romans zoals Washington Black. In haar nieuwe boek onderzoekt ze langs de lijnen van vier continenten hoe er over mensen van kleur werd en wordt nagedacht. Zo laat ze in het essay over Europa zien hoe bij schilderijen en afbeeldingen van zwarte mensen nooit de namen van deze mensen werden genoemd, alleen dat het een zwarte vrouw of man is. Die worden dan vaak alleen in de rol van totslaafgemaakte, bediende, dienstknecht of meisje getoond, nooit als een mens met een naam. En zo marginaliseer je mensen.

Verderop in dit essay vertelt hoe verbolgen ze was toen ze ontdekte hoe de grote Verlichtingsdenkers Kant en Hume racisten bleken te zijn. Feitelijk beschrijft ze net als Césaire dat de verheven idealen van het Westen lange tijd niet golden voor mensen van kleur.

In het licht

Racial passing

Tegenwoordig liggen de zaken anders. Het alledaagse en institutionele racisme is er natuurlijk nog, en er zijn nog genoeg volkeren die lijden door oneerlijke verdeling tussen ‘noord’ en ‘zuid’ maar de botte onderdrukking van hele volkeren op wereldschaal zoals in de tijd van Césaire zou je voorbij kunnen noemen. Afrikaanse landen hebben zitting in de alle internationale organisaties, steeds meer zie je dat landen aan de zuidkant van de globe zich ontwikkelen. Schrijven over racisme en (zwarte) identiteit vereist, zo zou je kunnen concluderen uit Edugyans aanpak, nuance. Het is veel meer aftasten, zoeken, proberen en dat lukt Edugyan buitengewoon goed.

In het essay over Amerika onderzoekt ze identiteit. Ze schrijft: “We vormen allemaal onze eigen identiteit. Maar vroeg of laat zien we allemaal dat we daarbij beperkt zijn, dat onze praktische, economische en fysieke werkelijkheden op een bepaalde manier vastliggen.” Ze gaat in dit essay dieper in op fenomenen als racial passing en transracialisme, waarbij mensen een andere etniciteit aannemen. Op het eerste gezicht een verderfelijk fenomeen, zou je zeggen. Maar de auteur laat zien dat ook dat genuanceerder ligt: het kan ook bevrijdend zijn. Als we geloven dat er transseksualiteit bestaat is “het ook heel goed mogelijk dat raciale fluïditeit de volgende grens is”, aldus Edugyan. Verrassend! Uiteindelijk gaat het om persoonlijke vrijheid, voor iedereen, zo zou je het denken van Edugyan kunnen samenvatten. Ze waarschuwt dat al te sterk de nadruk leggen op identiteit juist gepaard kan gaan met veel onvrijheid.

We zijn er natuurlijk nog lang niet, overal is nog veel racisme en discriminatie, maar in zeventig jaar kan er veel veranderen. Als je de boeken van deze auteurs kort na elkaar leest dan zie je dat er wel degelijk zaken ten goede kunnen keren. Een hoopvolle ervaring. 

In het licht. Over de representatie van zwarte mensen in de kunst, Esi Edugyan (vertaald door Catalien van Paassen), A.W. Bruna Uitgevers, 2022

Betoog over het kolonialisme. Dekoloniseer je denken, Aimé Césaire (vertaald door Grâce Ndjako), De Geus, 2022