Toen men bij Goldman Sachs met dergelijke bezwaren werd geconfronteerd, wist men aanvankelijk niet veel beters te verzinnen dan de bezwaren-makers een hoger salaris te bieden. Waarmee men duidelijk maakte dat men niets van de kritiek begreep.
Het verlangen te werken is niet verdwenen, maar veranderd. Marathonbanen zijn minder prestigieus geworden. Net zoals je van sport kunt houden zonder topsporter te willen worden, zo kun je van inspannend werk houden zonder dat in de mal van een extreem veeleisende en hoogbetaalde baan te gieten.
Greedy jobs slokken niet alleen je leven op, maar ook dat van je partner, je kinderen en je sociale omgeving. Nu het palet van onze waarden en normen lijkt te veranderen, is de keuze voor dat soort werk bedenkelijk geworden. Vanwege wat je jezelf aandoet, maar ook je omgeving. De uitdaging zit niet langer in het werk maar in het vinden van de juiste combinatie van leven en werk.
Daarbij komt dat dit soort banen technisch en organisatorisch gesproken allang niet meer nodig is. Marathonbanen worden steeds overbodiger als er meer goede en betaalbare opleidingen ontstaan voor bijvoorbeeld advocaten, artsen of financieel specialisten, als telewerk de noodzaak van deals sluiten aan de andere kant van de wereld vervangt, als mensen er beter in slagen teams van professionals samen te stellen die in geleverde kwaliteit niet voor de briljante eenling onderdoen.
Dat de anti-werkbeweging een stemming vertolkt die wereldwijd gedeeld wordt, valt ook op te maken uit het zojuist verschenen rapport van het onderzoeksbureau Gallup, dat elk jaar The Collective Voice of the Global Employee in kaart probeert te brengen. Zestig procent van de werkende wereldbevolking voelt zich niet actief betrokken bij hun werk en negentien procent voelt zich zelfs ronduit miserabel, maar klampt zich aan een baan vast omdat ze te gestrest zijn om goed over mogelijke alternatieven na te denken.
Van de regio’s die in het rapport behandeld worden, komt Europa er niet goed uit. Slechts 14 procent gaat enthousiast naar het werk, tegenover 33 procent in Canada en de VS. In het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Italië en Frankrijk ligt dat cijfer zelfs beneden de 10 procent. De Denen en de Finnen springen er het beste uit.
Essentiële beroepen
Het onderzoeksrapport beschrijft overigens uitsluitend hoe mensen in 2021 dachten over hun werk. Dat is de periode waarin de maatschappelijke effecten van de epidemie helder aan het licht kwamen: de te laat op gang gekomen steun voor de verzorgingshuizen, het disproportionele aantal slachtoffers onder de ‘essentiële beroepen’ en in wijken waar veel migranten woonden, de schrikbarende aantallen doden onder de zwarte bevolking in de VS. Breng de ongelijkheid van een land in de kaart en je ziet precies waar de meeste slachtoffers zijn gevallen. Het is niet onaannemelijk dat de bitterheid hierover ook doorsijpelt in de oordelen die mensen hebben over hun werk.
Ook het grote aantal sterfgevallen droeg bij aan de veranderde houding tegenover het werk. Covid riep vragen op over de zin van het bestaan en de plaats daarin van (betaald en onbetaald) werk. The Great Resignation sloeg ook toe in Nederland. Onder degenen die het zich financieel konden permitteren besloten velen minder te gaan werken of extra te sparen opdat ze eerder met pensioen konden. Thuiswerkers beseften bovendien hoeveel tijd ze met reizen kwijt waren en dachten aan al die uren die ze zinloos op kantoor doorbrachten. Zoals iemand in een interview opmerkte: ‘Vroeger ging ik in de buurt van mijn werk wonen en skypete of zoomde ik met mijn moeder; toen de epidemie uitbrak besloot ik in de buurt van mijn moeder te gaan wonen en te skypen of te zoomen met mijn werk.’
Brede welvaart
Niet alleen riep covid vragen op over de juiste balans tussen werk en leven, de epidemie maakte ook duidelijk dat thuiswerken, mits goed georganiseerd, niet alleen het leven van de werknemer verbetert, maar ook de productiviteit van het bedrijf omhoog schroeft. Mits opgeschaald, zou telewerk het karakter van de arbeidsmarkt weleens grondig kunnen veranderen.