Het is sluipenderwijs gegaan: de min of meer totale uitverkoop van de publieke sector. Sterker nog, ook de private sector heeft eraan moeten geloven. In dertig tot veertig jaar tijd is vrijwel ons hele maatschappelijke leven in handen gekomen van immense investeringsfondsen. Deze fondsen hebben het financiële beheer van de economie voor een belangrijk deel van de grote zakenbanken overgenomen. ‘Asset managers’, zo heten de nieuwe schaduwbankiers. ‘Assets’ staan voor alles wat commerciële en/of vervangingswaarde heeft en eigendom kan worden van een bedrijf, stichting of persoon.

De grote nieuwkomers in dit financiële systeem zijn ‘Private Equity’-fondsen. Kenmerkend voor dit soort fondsen is dat hun eigenaren niet langer in aandelen beleggen, maar in de reële economie bedrijven, stichtingen of instellingen opkopen. Ze hebben hun werkterrein van Wall Street naar main street verlegd.

Omslag Gekaapt door het kapitaal

Over enorme sommen geld beschikkend kopen ze alles op wat commerciële en/of vervangingswaarde heeft. Dat kan een voetbalclub, woonwijk, ziekenhuis, supermarkt, crèche, verpleeghuis of huisartsenpraktijk zijn. Het maakt niet uit, zolang de gekochte instelling maar op korte termijn winst oplevert.

Wat dat betekent, besef je pas goed als je je realiseert dat overal waar geld wordt verdiend, rekeningen betaald, verzekeringen afgesloten, spullen gekocht, schulden geïnd, onderwijs gevolgd, zorg verleend of voor kinderopvang wordt betaald, een deel van de inkomstenstroom naar fondsen als Blackstone, Blackrock, Carlyle Real Estate, Bain Capital, KKR of Macquarie vloeit. Namen waarvan je misschien nog nooit gehoord hebt, maar die wel de belangrijkste knooppunten zijn geworden in een economie waar het geld naar boven vloeit en vooral het vermogen van de superrijken spekt.

Cashen en doorverkopen

‘Gekaapt door het kapitaal’, noemt Mirjam de Rijk dat. Een pakkende titel voor een verontrustend boek. Maar ‘Gekaapt door Private Equity’ was preciezer geweest. In het geval van Private Equity staat ‘privaat’ niet alleen voor ‘geprivatiseerd’, maar voor iets veel omineuzers: de verbreiding van een riskant en slecht gereguleerd verdienmodel, waar veel van wat zich afspeelt aan het publieke oog onttrokken wordt en instellingen – van ziekenhuizen tot voetbalclubs – in handen komen van fondsen die deze organisaties als ‘handel’ beschouwen: cashen plus zo snel mogelijk doorverkopen is het devies.

In het gekochte bedrijf stellen de fondseigenaren leidinggevenden aan die niet op het verbeteren van de kwaliteit van het betreffende goed mikken, maar erop gericht zijn zo snel mogelijk zo veel mogelijk rendement uit het bedrijf te behalen, bijvoorbeeld door personeel te ontslaan, op lonen te beknibbelen, op onderhoud te bezuinigen, bezittingen van het bedrijf of de instelling te verkopen en alle activiteiten die niet snel genoeg geld opleveren aan derden uit te besteden.

Saillant detail daarbij is dat de eigenaren van het fonds slechts een klein deel van het geld uit het fonds in de koop steken. De rest wordt gefinancierd door bij banken geld te lenen en vervolgens het bedrijf of de instelling zelf daar verantwoordelijk voor te maken. De investeerder betaalt de door aankoop verkregen schuld dus zo veel mogelijk met kasstromen uit de opbrengsten van diezelfde onderneming.

De truc bij het schulden maken zit hem in de hefboomwerking: door extra geld te lenen – en dat kon in een tijd dat het geld door de lage rente goedkoop was - lopen de fondsen weliswaar risico maar is ook de kans op winst veel groter. Zeker als het opgelopen risico met hulp van advocaten zo veel mogelijk afgewenteld kan worden op het bedrijf of de instelling zelf.

Louter handelswaar

Kortom, in plaats van een plek te zijn waar waarde wordt gecreëerd, wordt er zoveel mogelijk waarde aan het bedrijf of de instelling onttrokken. Private Equity-fondsen en hun beleggers worden daar rijker van, maar in de meeste gevallen gaat dat ten koste van de klanten en degenen die in de instelling werken. Ondernemers die een zo goed mogelijk product willen maken, zorgmedewerkers die een zo goed mogelijke dienst willen leveren; allemaal moeten ze buigen voor de wil van degenen die de organisatie als een bundel financiële activa beschouwen, die op zo kort mogelijke termijn zoveel mogelijk winst moet opleveren alvorens te worden doorverkocht.

Op tal van terreinen in het maatschappelijke leven is door de verwoestende kracht van het grote geld een andere mentaliteit ontstaan. Zoals een zorgmedewerker in Gekaapt door het kapitaal stelt ‘is je belangrijkste doel plots niet meer de beste zorg verlenen, maar zo snel mogelijk meer omzet realiseren’. Eens stond het ondernemen en produceren in het kapitalisme centraal, nu dreigt alles wat in handen van Private Equity komt louter handelswaar te worden.

Het is een zorgwekkende ontwikkeling die door De Rijk aan de hand van Nederlandse voorbeelden scherp en met veel oog voor detail in kaart wordt gebracht, op een voor leken goed navolgbare wijze. Een boek dat vele drukken verdient.

Mirjam de Rijk, Gekaapt door het kapitaal. Zorg, onderwijs, wonen en kinderopvangUitgeverij Pluim, 2024