Het probleem
Michel Klijmij-van der Laan: “In Nederland wonen negen miljoen mensen in bodemdalingsgevoelig gebied. Bodemdaling is niet alleen een probleem in Gouda of Midden-Holland, heel West- en Noord-Nederland kampt ermee. Hier en daar dalen ook veen- en kleigronden in Overijssel, Gelderland, Drenthe, Limburg en Brabant. De slappe bodem in de Goudse binnenstad, met ruim achtduizend inwoners, daalt een paar millimeter per jaar. Dus circa dertig centimeter per eeuw.
Het grootste deel van de gebouwen in het centrum is niet onderheid. Ze staan direct op het veen en de klei – op staal heet dat – en omdat de bodem slap is, zakt zo’n zeventig procent van de panden in de middeleeuwse binnenstad. Dat is op zich al een enorm probleem, maar minstens zo erg is dat het grondwaterpeil niet meezakt en daardoor zeer hoog is. Het water staat vlak onder de huizen. Als er een bui valt, kan er bijna geen water de bodem in. Door klimaatverandering vallen er steeds vaker extremere buien. Dat verergert de situatie.
De grachten kunnen het water niet opvangen, omdat het water daarin al tot aan de kade staat. Straten kunnen onder water komen te staan en ontoegankelijk worden. Dat geldt ook voor winkels en huizen. Het water loopt soms nu al zo naar binnen en die wateroverlast leidt weer tot stank- en schimmelellende. Het water trekt je muren in. Je parketvloer rot weg. Dit probleem speelt bij zo’n 1400 woningen en winkels in het oude centrum.
De standaardoplossing bij wateroverlast door bodemdaling is al sinds mensenheugenis het grondwaterpeil verlagen. Maar dat is al vijftig jaar niet meer gebeurd, want dan krijg je een groot probleem bij panden met een houten paalfundering. Die komen droog te staan en dan gaan de paalkoppen rotten. Dit probleem speelt in heel Nederland bij zo’n miljoen huizen. Waterpeilverlaging in de binnenstad van Gouda raakt 1200 huizen met houten funderingen, in vooroorlogse of net naoorlogse wijken nabij de binnenstad.”