Het gros van de voedseluitstoot zit namelijk in de gewasbouw of veeteelt zelf. En van alle voedselemissies komt zo’n 60 procent van de productie van vlees en zuivel.Veeteelt zonder uitstoot is een illusie. De eiwittransitie is dus een cruciaal onderdeel van de omslag naar een duurzaam voedselsysteem. We moeten consumptie van dierlijke producten dus verminderen of nagenoeg stoppen en vervangen door onder meer peulvruchten. Naast de grote uitstoot zijn er nog meer dan genoeg andere legitieme redenen om de massale uitbuiting van dieren te stoppen.
Big Meat & Dairy heeft alleen wel flink wat in de melk te brokkelen bij overheden die de regelgeving voor de transitie moeten maken. We moeten de rug recht houden tegen misleiding en mooie praatjes van de vleesindustrie. De overheid moet mensen beschermen tegen de golf aan goedkoop, ongezond en schadelijk voedsel dat hun kant op komt. Gezonde en klimaatvriendelijke opties zijn er genoeg, maar ze zijn nu vaak te duur, terwijl ongezonde en vervuilende opties tegen dumpprijzen worden aangeboden.
Dierlijke producten hebben geen eerlijke prijs, want de belasting die zij vormen voor de planeet wordt daarin niet doorberekend. Er wordt volop reclame gemaakt voor vervuilende dierlijke producten. Alternatieven voor melk worden duurder door de invoering van een suikertaks, terwijl koemelk via onder meer subsidies nog steeds kunstmatig goedkoop wordt gehouden. Het voedsel voor een duurzame toekomst is er dus wel, we moeten ons alleen aan de vlezige houdgreep onttrekken. De bewegingen naar eerlijke prijzen en naar een stop op reclames voor vervuilende producten zijn daarbij cruciaal.
Naast voedsel dat zelf geen klimaatverandering aanjaagt, moeten we ook op zoek naar voedseltypes die bestand zijn tegen de al ingebedde klimaatgevolgen. Een oplossing die wel eens wordt genoemd, is het opschuiven van gewasbouw naar hogere breedtegraden. Als het in Nederland warmer wordt, kunnen we dan niet hier de gewassen verbouwen die het een eeuw geleden goed deden in Zuid-Frankrijk? In beperkte mate gebeurt dit al. Zo beginnen Nederland en Groot-Brittannië langzamerhand wijnlanden te worden.
Maar gewasbouw opschuiven gaat ons niet redden. Het verbouwen van gewassen hangt namelijk niet enkel af van een gemiddelde temperatuur, maar ook van het type grond, de beschikbaarheid van water en de lokale cultuur en economie. Het verbouwen van rijst is bijvoorbeeld niet eenvoudig, het hangt sterk samen met cultuur en waterbeschikbaarheid, en rijstbouw kun je dus niet zomaar een paar breedtegraden richting de polen verschuiven als de temperatuur daar beter is. Daarnaast schuift de seizoenscyclus niet mee met klimaatverandering, en dit is een cruciaal punt. In Nederland is het voorjaar gemiddeld opgewarmd, wat gewassen eerder doet bloeien. Maar we ervaren hier nog steeds een sterke seizoenscyclus, in vergelijking met lagere breedtegraden. Dat betekent nog altijd risico op vorst laat in het voorjaar, wat oogsten kan doen mislukken.
Een andere optie is op zoek te gaan naar duurzame landbouwmethoden en robuuste gewassen die beter bestand zijn tegen klimaatextremen. Het cultiveren van robuuste gewassen kan onder meer via genetische modificatie. Maar dat is zeker niet de enige manier. We kunnen ook overstappen naar gewassen die van nature robuuster zijn. Zo zijn granen zoals teff, sorghum en gierst beter bestand tegen droogtes en klimaatvariaties dan bijvoorbeeld tarwe.
We kunnen ook beter gebruikmaken van bestaande variaties van gewassen die in de loop der jaren zijn verdwenen uit de teelten. In Zeeland wordt de landbouwgrond langzamer zouter, door zoutwaterintrusie die onder andere een gevolg is van de stijgende zeespiegel. Er wordt geëxperimenteerd met zouttolerante gewassen, waaronder een zilte aardappelsoort. In Zuidoost-Azië ontwikkelen onderzoekers rijstsoorten die overstromingen kunnen overleven en wordt infrastructuur verbeterd zodat rijstvelden beter tegen droogtes en overstromingen bestand zijn. En in Italië is men aan het experimenteren met duurzamere manieren van watermanagement, zoals druppelirrigatie.
Zekerheid voor iedereen
Toch is voedselzekerheid in de toekomst niet enkel afhankelijk van de eiwittransitie of van het ontwikkelen van en overstappen naar robuuste gewassen. Op dit moment is bijna een tiende van de wereldbevolking ondervoed. Tegelijkertijd gooien we wereldwijd zo’n één derde van al het voedsel weg. Volgens schattingen is dat bijna het dubbele van wat nodig is om alle ondervoede mensen fatsoenlijk te voeden. Voedselzekerheid is daarmee vooral een kwestie van herverdeling. Een tekort aan voedsel hebben we namelijk niet. Een gebrek aan een eerlijke verdeling wel.
Ook kunnen we de rol van de politiek en de producenten niet buiten beschouwing laten. Zij hebben namelijk een cruciale rol in het garanderen van betaalbare voedselprijzen voor iedereen. Allereerst moeten beleidsmakers prioriteit geven aan beleid en financiering voor de ontwikkeling van een duurzaam voedselsysteem. Zo moet er meer geld naar onderzoek en ontwikkeling van klimaatbestendige gewassen en landbouwpraktijken. Ook moet het makkelijker zijn voor boeren om de omslag te maken naar een duurzaam bedrijf, onder meer via leningen.
Niet alleen geld, maar ook educatie is hier van belang. Boeren hebben niet altijd toegang tot de juiste informatie over wat klimaatvriendelijk produceren precies inhoudt, en hoe die omslag te maken is. Dat komt ook doordat Big Meat & Dairy een flinke vinger in de pap heeft bij zowel landbouwscholen als de informatievoorziening aan boerenbedrijven. Die beïnvloeding moet stoppen. De opleiding tot longarts wordt ook niet samengesteld door de tabaksindustrie.