Klimaatverandering verandert de manier waarop wij ons voedsel produceren. Tegelijkertijd is die voedselproductie zelf nu ook een van de aanjagers van het opwarmende klimaat. We kunnen onze voedselzekerheid in de toekomst dus alleen zeker stellen als we enerzijds verdere klimaatopwarming snel afwenden, en anderzijds onze voedselproductie aanpassen aan de klimaatverandering die al ingebakken is. 

Een klimaatvriendelijk en gezond dieet is zeker mogelijk, maar de transitie naar een voedselsysteem dat dit bereikt is nog niet zo eenvoudig. Terwijl er een duidelijk belang is om de klimaatcrisis serieus te nemen, houden overheden en de meest vervuilende onderdelen van de agro-industrie - Big Meat & Dairy – elkaar vast in een oud systeem dat niet toekomstbestendig is. Daarbij worden kortzichtige winsten en macht boven een houdbare visie gesteld. Kunnen we een voedselcrisis afwenden? Ja, maar dat vereist wel dat ons voedselsysteem flink op de schop nemen, en dat we de huidige machthebbers ter verantwoording roepen.

Mislukte oogsten

In feite kunnen we de gevolgen van klimaatverandering opdelen in een verschuiving van het gemiddelde klimaat en een verandering in de extremen boven op zo’n gemiddelde. Gemiddeld gezien warmt het overal op. Boven land sneller dan boven de oceaan, en dichter naar de polen meer dan in de tropen. In Nederland is het gemiddeld al zeker twee graden opgewarmd sinds de industriële revolutie, meer dus dan het wereldwijde gemiddelde, dat al bijna anderhalve graad aantikt. De opwarming zorgt ervoor dat het meer regent, omdat een warmere atmosfeer meer water kan vasthouden. Maar niet alle weersomstandigheden schuiven eenduidig op. 

verdroogde mais
Verdorde mais. Foto: Bob Nichols, USDA, 2013.

Het uiteindelijke weer dat wij ervaren wordt bepaald door de seizoenscyclus en door variaties en extremen bovenop die gemiddelde verschuivingen. De seizoenen worden door klimaatverandering niet beïnvloed. Maar klimaatextremen wel. Extremen worden in het algemeen nog extremer. Hitte wordt heter omdat het opwarmt, droogtes worden droger omdat de atmosfeer meer water kan opnemen bij verdamping, en extreme regenval wordt extremer doordat er meer water uit de lucht kan komen als het eenmaal regent. Extreme hitte, langdurige droogtes en extreme regenval leiden nu al tot mislukte oogsten, en tot condities die het buitenleven voor zowel dier als boer bemoeilijken. 

Het smelten van ijs is een ander gevolg van de opwarming dat grote effecten heeft voor onze voedselzekerheid. De zeespiegel stijgt zowel door het uitzetten van oceaanwater dat warmer wordt als door het afsmelten van ijskappen. Ook al zouden we nu stoppen met uitstoten en de opwarming zou stabiliseren, dan zou de zeespiegel alsnog voor lange tijd blijven stijgen. Het smelten van ijskappen is namelijk een grotendeels onomkeerbaar proces dat we nu eenmaal hebben ingezet. Meer dan 10 procent van de wereldbevolking woont aan kustgebieden die kwetsbaar zijn voor zeespiegelstijging. Voedselproductie staat daar dus onder grote druk. 

Een ander groot probleem is het smelten van gletsjers. Smeltwater van gletsjers is een belangrijke bron van zoetwater, voor drinkwater en voor irrigatie benedenstrooms. In een natuurlijke situatie groeit de gletsjer in de winter weer aan. Maar door klimaatverandering verdwijnen gletsjers in een rap tempo. Alleen al van het smeltwater van de Himalaya zijn twee miljard mensen afhankelijk. In de aankomende decennia worden daar meer overstromingen voorspeld doordat de gletsjers snel afsmelten. Maar aan het einde van de eeuw, als het gros van de gletsjers simpelweg verdwenen is, neemt het smeltwater juist rap af. Dit betekent dat miljoenen boeren hun oogsten zien mislukken, eerst door verwoestende overstromingen, en daarna omdat er geen water meer is om hun akkers vruchtbaar te houden. 

Ook in Europa is dit een probleem. Vrijwel alle gletsjers in de Alpen kunnen aan het einde van deze eeuw verdwenen zijn. Ook hier zullen wij dus enorme zoetwatertekorten ervaren, zoetwater dat we nodig hebben voor drinkwater en irrigatie, maar ook als koelvloeistof voor bijvoorbeeld kerncentrales.

Variaties in voedselprijzen

Dit soort klimaatrampen drijven de prijs van ons eten op. Cacao, olijfolie, rijst en soja zijn wereldwijd belangrijke gewassen die zeer kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering. De opbrengsten van deze gewassen dalen nu al door klimaatextremen, wat leidt tot voedselonzekerheid en hogere consumentenprijzen.

Zo stond de productie van olijfolie in het Middellandse Zeegebied de afgelopen seizoenen flink onder druk door langdurige droogtes en extreme hitte, met hogere prijzen tot gevolg. Ook de rijstproductie staat onder druk. Extreme droogte en overstromingen hebben de productie in Italië en India de afgelopen seizoenen enorm verstoord. Italië verbouwt zo’n 50 procent van alle rijst in de Europese Unie, maar de opbrengst is de afgelopen jaren verminderd. Samen met de graancrisis in Oekraïne heeft dit de kosten van basisgranen in de EU enorm verhoogd. 

“ Toekomstvoorspellingen voor de voedselopbrengst zijn niet rooskleurig ”

Prijzen van onder meer sinaasappels, koffie en cacao zijn de afgelopen jaren ook flink opgedreven, wat direct gerelateerd is aan verminderde opbrengst door klimaatextremen. Toekomstvoorspellingen voor de voedselopbrengst zijn niet rooskleurig. Verschillende toekomstprojecties voorzien een wereldwijde afname in de opbrengst van mais, rijst, soja en tarwe – vier cruciale gewassen – van 5 tot wel 20 procent. Die afname kunnen we alleen beperken als we de opwarming beteugelen.

Naast klimaatverandering zijn er ook andere factoren die kunnen leiden tot duurder voedsel. Intensivering van waterverbruik voor andere doelen, zoals mijnbouw of de drinkwatervoorziening, leidt in sommige gevallen tot druk op de landbouw. Monocultuur veroorzaakt een uitgeputte bodem, pesticidegebruik het uitsterven van planten, vogels en insecten. Dit alles maakt de gewasbouw zeer kwetsbaar, wat mislukte oogsten en uitbraken van ziekten teweeg kan brengen. 

Ook geopolitieke conflicten hebben een grote invloed op de voedselprijzen. De oorlogen in Oekraïne en Gaza hebben bijvoorbeeld grote gevolgen gehad voor de wereldwijde beschikbaarheid van graan en olijfolie. Zowel weersextremen als oorlogen kunnen leiden tot paniekaankopen en speculatie. Vorig jaar legde de Indiase premier Modi bijvoorbeeld exportbeperkingen op aan rijst, aangezwengeld door een verminderde opbrengst door onder andere overstromingen, waardoor rijst ook hier in de supermarkt duurder werd. 

Onrechtvaardige voedselmarkt

Een duurzame toekomst vereist dat we een voedselsysteem inrichten dat zelf geen klimaatverandering veroorzaakt en dat veerkrachtig is tegen de klimaatverandering waar we nu al te maken hebben. In een rechtvaardige wereld nemen degenen die verantwoordelijk zijn voor de problemen het initiatief tot die veranderingen. 

In de realiteit lopen we tegen een aantal onrechtvaardigheden aan. Binnen het voedselsysteem is het de vlees- en zuivelindustrie die verantwoordelijk is voor het gros van de uitstoot, maar het zijn de plantaardige gewassen die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering. Vooral de prijzen van de plantaardige basisgewassen mais, rijst, cacao, tarwe en olijven zijn gestegen en zullen stijgen door klimaatverandering. 

“ Big Meat & Dairy moet ter verantwoording worden geroepen ”

Qua uitstootreductie ligt de bal dus bij de vlees- en zuivelindustrie, ook wel Big Meat & Dairy genoemd vanwege hun verreikende invloed en manipulaties. Maar die industrie, en dus ook haar prijzen, zijn minder kwetsbaar voor klimaatverandering. Zij moet dus onder meer door daadkrachtig beleid ter verantwoording worden geroepen. Dat vereist dat we misleidingen en manipulaties aan het licht brengen. Boeren zijn onderdeel van de oplossing, maar staan niet altijd aan de kant van de strijd voor klimaatrechtvaardigheid, omdat ze door de vlees- en zuivelindustrie wordt belazerd.

Een volgend onrecht heeft te maken met de kwetsbaarheid voor variaties in voedselprijzen over de wereld. Mensen in arme landen besteden een groot deel van hun inkomen aan voedsel, soms tot wel 50 procent, en zijn daarmee erg kwetsbaar voor veranderingen in voedselprijzen. In rijke landen is dit minder aan de orde. Maar ook binnen landsgrenzen geldt dat armere inkomensgroepen relatief meer aan voedsel kwijt zijn en daarmee kwetsbaarder zijn voor prijsschommelingen. Rijke landen zoals Nederland zijn echter beter gepositioneerd in de wereldmarkt en kunnen daardoor een mislukte oogst beter opvangen. Dit onrecht wordt versterkt door het feit dat armere landen weinig verantwoordelijkheid dragen voor de klimaatcrisis. 

Houdbaar voedselsysteem

Kunnen we ons een rechtvaardige toekomst inbeelden met een duurzaam voedselsysteem, waarbij voedselprijzen niet de pan uit rijzen, en waarbij iedereen ter wereld toegang tot voedsel heeft? Allereerst vereist dit dat we een transitie naar een voedselsysteem maken dat niet zelf klimaatverandering veroorzaakt. Er zijn wereldwijd genoeg voorbeelden van klimaatvriendelijke en voedzame diëten. Dat wiel hoeven we dus niet opnieuw uit te vinden. Een klimaatvriendelijk dieet bevat granen die weinig bewerkt zijn, fruit, knollen en andere groenten, en peulvruchten als voornaamste bron van eiwitten. Zo’n dieet bevat bij voorkeur ook soorten die niet snel bederven en niet afhankelijk zijn van energie-intensief transport. Toch zijn transportemissies vaak maar een heel klein deel van alle voedselemissies. Lokaal eten heeft zeker voordelen, bijvoorbeeld in termen van eerlijke prijzen en minder risico op uitbuiting in de gehele voedselketen, maar voor de klimaatimpact hoeven we het niet per se te doen. 

“ De eiwittransitie is cruciaal voor de omslag naar een duurzaam voedselsysteem ”

Het gros van de voedseluitstoot zit namelijk in de gewasbouw of veeteelt zelf. En van alle voedselemissies komt zo’n 60 procent van de productie van vlees en zuivel.Veeteelt zonder uitstoot is een illusie. De eiwittransitie is dus een cruciaal onderdeel van de omslag naar een duurzaam voedselsysteem. We moeten consumptie van dierlijke producten dus verminderen of nagenoeg stoppen en vervangen door onder meer peulvruchten. Naast de grote uitstoot zijn er nog meer dan genoeg andere legitieme redenen om de massale uitbuiting van dieren te stoppen. 

Big Meat & Dairy heeft alleen wel flink wat in de melk te brokkelen bij overheden die de regelgeving voor de transitie moeten maken. We moeten de rug recht houden tegen misleiding en mooie praatjes van de vleesindustrie. De overheid moet mensen beschermen tegen de golf aan goedkoop, ongezond en schadelijk voedsel dat hun kant op komt. Gezonde en klimaatvriendelijke opties zijn er genoeg, maar ze zijn nu vaak te duur, terwijl ongezonde en vervuilende opties tegen dumpprijzen worden aangeboden.

Dierlijke producten hebben geen eerlijke prijs, want de belasting die zij vormen voor de planeet wordt daarin niet doorberekend. Er wordt volop reclame gemaakt voor vervuilende dierlijke producten. Alternatieven voor melk worden duurder door de invoering van een suikertaks, terwijl koemelk via onder meer subsidies nog steeds kunstmatig goedkoop wordt gehouden. Het voedsel voor een duurzame toekomst is er dus wel, we moeten ons alleen aan de vlezige houdgreep onttrekken. De bewegingen naar eerlijke prijzen en naar een stop op reclames voor vervuilende producten zijn daarbij cruciaal. 

Naast voedsel dat zelf geen klimaatverandering aanjaagt, moeten we ook op zoek naar voedseltypes die bestand zijn tegen de al ingebedde klimaatgevolgen. Een oplossing die wel eens wordt genoemd, is het opschuiven van gewasbouw naar hogere breedtegraden. Als het in Nederland warmer wordt, kunnen we dan niet hier de gewassen verbouwen die het een eeuw geleden goed deden in Zuid-Frankrijk? In beperkte mate gebeurt dit al. Zo beginnen Nederland en Groot-Brittannië langzamerhand wijnlanden te worden.

Maar gewasbouw opschuiven gaat ons niet redden. Het verbouwen van gewassen hangt namelijk niet enkel af van een gemiddelde temperatuur, maar ook van het type grond, de beschikbaarheid van water en de lokale cultuur en economie. Het verbouwen van rijst is bijvoorbeeld niet eenvoudig, het hangt sterk samen met cultuur en waterbeschikbaarheid, en rijstbouw kun je dus niet zomaar een paar breedtegraden richting de polen verschuiven als de temperatuur daar beter is. Daarnaast schuift de seizoenscyclus niet mee met klimaatverandering, en dit is een cruciaal punt. In Nederland is het voorjaar gemiddeld opgewarmd, wat gewassen eerder doet bloeien. Maar we ervaren hier nog steeds een sterke seizoenscyclus, in vergelijking met lagere breedtegraden. Dat betekent nog altijd risico op vorst laat in het voorjaar, wat oogsten kan doen mislukken.

Een andere optie is op zoek te gaan naar duurzame landbouwmethoden en robuuste gewassen die beter bestand zijn tegen klimaatextremen. Het cultiveren van robuuste gewassen kan onder meer via genetische modificatie. Maar dat is zeker niet de enige manier. We kunnen ook overstappen naar gewassen die van nature robuuster zijn. Zo zijn granen zoals teff, sorghum en gierst beter bestand tegen droogtes en klimaatvariaties dan bijvoorbeeld tarwe. 

We kunnen ook beter gebruikmaken van bestaande variaties van gewassen die in de loop der jaren zijn verdwenen uit de teelten. In Zeeland wordt de landbouwgrond langzamer zouter, door zoutwaterintrusie die onder andere een gevolg is van de stijgende zeespiegel. Er wordt geëxperimenteerd met zouttolerante gewassen, waaronder een zilte aardappelsoort. In Zuidoost-Azië ontwikkelen onderzoekers rijstsoorten die overstromingen kunnen overleven en wordt infrastructuur verbeterd zodat rijstvelden beter tegen droogtes en overstromingen bestand zijn. En in Italië is men aan het experimenteren met duurzamere manieren van watermanagement, zoals druppelirrigatie. 

Zekerheid voor iedereen

Toch is voedselzekerheid in de toekomst niet enkel afhankelijk van de eiwittransitie of van het ontwikkelen van en overstappen naar robuuste gewassen. Op dit moment is bijna een tiende van de wereldbevolking ondervoed. Tegelijkertijd gooien we wereldwijd zo’n één derde van al het voedsel weg. Volgens schattingen is dat bijna het dubbele van wat nodig is om alle ondervoede mensen fatsoenlijk te voeden. Voedselzekerheid is daarmee vooral een kwestie van herverdeling. Een tekort aan voedsel hebben we namelijk niet. Een gebrek aan een eerlijke verdeling wel.

Ook kunnen we de rol van de politiek en de producenten niet buiten beschouwing laten. Zij hebben namelijk een cruciale rol in het garanderen van betaalbare voedselprijzen voor iedereen. Allereerst moeten beleidsmakers prioriteit geven aan beleid en financiering voor de ontwikkeling van een duurzaam voedselsysteem. Zo moet er meer geld naar onderzoek en ontwikkeling van klimaatbestendige gewassen en landbouwpraktijken. Ook moet het makkelijker zijn voor boeren om de omslag te maken naar een duurzaam bedrijf, onder meer via leningen. 

Niet alleen geld, maar ook educatie is hier van belang. Boeren hebben niet altijd toegang tot de juiste informatie over wat klimaatvriendelijk produceren precies inhoudt, en hoe die omslag te maken is. Dat komt ook doordat Big Meat & Dairy een flinke vinger in de pap heeft bij zowel landbouwscholen als de informatievoorziening aan boerenbedrijven. Die beïnvloeding moet stoppen. De opleiding tot longarts wordt ook niet samengesteld door de tabaksindustrie.

“ Klimaatvriendelijk produceren moet aantrekkelijk worden voor boeren ”

We moeten ook af van een verdienmodel waarin alleen opschaling en intensief produceren loont. Klimaatvriendelijke boeren werken nu vaak kleinschalig. Ze kunnen niet concurreren met grote bedrijven die de markt domineren met hun kwetsbare monoculturen. Daarnaast is het belangrijk dat boeren hun klimaatvriendelijke producten op een eerlijke markt kunnen afzetten. Het is daarbij cruciaal dat we vervuilende producten en praktijken fatsoenlijk belasten, zodat klimaatvriendelijk produceren aantrekkelijk wordt voor boeren, maar ook de juiste producten betaalbaar zijn en blijven in de supermarkt. 

Samengevat hebben we dus een daadkrachtige visie op een duurzaam en rechtvaardig voedselsysteem nodig, niet alleen voor Nederland, niet alleen voor Europa, maar voor de hele wereld.

Wat als?

De vraag is of dit alles genoeg is. Eén klimaatimpact, die vooral voor West-Europa bijzonder ontwrichtend zou zijn, hebben we nog niet benoemd. Dat is het stilvallen van de Golfstroom (ook wel de Atlantic Meridional Overturning Circulation of AMOC). De Golfstroom is een oceaancirculatie die nu warm water van de Golf van Mexico naar de westelijke kusten van Europa brengt. Dit zorgt ervoor dat wij hier in Nederland een aangenaam klimaat hebben, terwijl het in Canada op dezelfde breedtegraad wel 10 graden kouder is. Als de Golfstroom stilvalt, wordt het gemiddeld gezien 10 graden kouder in Europa en zal het veel minder regenen. De gevolgen daarvan zullen extreem ontwrichtend zijn, en niet alleen voor het voedselsysteem. 

Dat de Golfstroom kán stilvallen, is vrij zeker. Dit is in het verre verleden vaker gebeurd. Of dit in de toekomst bij voortgaande klimaatverandering ook gaat gebeuren, is in de wetenschap al een poos een onderwerp van discussie. De kans lijkt groot dat de Golfstroom ook in de toekomst kan stilvallen, alleen is het moeilijk om te zeggen wanneer precies. Ook al is de onzekerheid groot, de impact van zo’n scenario is niet te overzien. In dat geval kibbelen we niet meer over een paar procent inflatie, maar over de vraag of landbouw in Europa überhaupt nog mogelijk is. Zo’n ontwrichtend scenario zou genoeg motivatie moeten zijn om de opwarming van de aarde zo snel mogelijk een halt toe te roepen. 

Van hoop tot actie

We moeten hoop houden dat zo’n toekomst geen werkelijkheid wordt. En die hoop kan alleen gerealiseerd worden door collectief, en met urgentie, in actie te komen. Ik stel me graag een leefbare en rechtvaardige toekomst voor waarin iedereen toegang heeft tot voedsel, en waarin voedselprijzen niet de pan uit rijzen door klimaatextremen. Dat houdt in dat we, naast het beteugelen van klimaatverandering, ook bereid moeten zijn ons voedselsysteem op de schop te nemen. Minder vlees en zuivel, meer peulvruchten, robuustere gewassen en minder verspilling. Daarnaast hebben we daadkrachtig beleid nodig om boeren perspectief te bieden in een warmere toekomst. Dat vraagt om zowel leningen als educatie. Het omvat ook het ontmantelen van de verreikende invloed van Big Meat & Dairy. Dan brengt de toekomst ons een land van (haver)melk en (vegan) honing.

Achtergrond