Want als we kijken naar wat progressieve politiek is, wat scharen wij daar dan onder? Is deze gestoeld op een seculiere levensstijl? Hoeveel ruimte mag religie innemen in onze publieke ruimte, op onze basisscholen? Wie zien wij als vrij en onvrij, en hoe zorgen wij als politiek ervoor dat iedereen zich vrij kan voelen in Nederland? Wat zien wij als integreren? Hoeveel ruimte laten we over voor religieuze en culturele verschillen? En meten we hierbij niet vaak met twee maten, als we kijken naar hoeveel religieuze en culturele verschillen al te vinden zijn tussen gemeenschappen die hier niet recent hebben hoeven integreren?
Politieke beslissingen lijken gemaakt te worden door mensen die dicht bij norm liggen, ook wel de vijf/zes/zevenvinkers. Voor die mensen is het moeilijk om een helder beeld te krijgen van ervaringen rondom racisme en uitsluiting. José Medina, een Amerikaans filosoof, heeft het over meta-blindness. Het betekent dat je als lid van een dominante groep niet alleen blinde vlekken hebt, maar ook niet door hebt hoe ver je blinde vlekken reiken: je bent ongevoelig voor je eigen ongevoeligheden. Medina stelt dat leden van niet-dominante groepen minder behept zijn met dit fenomeen omdat zij, door hun identiteit, gedwongen worden de wereld te zien voorbij het dominante raamwerk. Hun inlevingsvermogen en kennis van eigen vooroordelen zijn daardoor over het algemeen groter. Hiermee wil ik niet zeggen dat niet-dominante groepen niet blind kunnen zijn in hun concepten of altijd kiezen voor oplossingen die zorgen voor emancipatie. Vrouwen kunnen antifeministisch beleid steunen en mensen van kleur kunnen gedachtegoed onderschrijven dat geïnspireerd is door het idee dat witheid beter is dan zwartheid. Bewustwording van het feit dat de norm onze conceptuele raamwerken opstelt, is een grote stap vooruit.
Koester en luister
Laat dus zo veel mogelijk vormen van diversiteit terugkomen in het ledenbestand, bij medewerkers en volksvertegenwoordigers. Zo creëren we uiteindelijk samen gedeelde begrippen, gebaseerd op herkenning en erkenning. Dat veronderstelt de limieten van onze eigen kennisposities en zal daarmee ook ruimte moeten laten voor individuele, subjectieve ervaringen. Bij iemand die een postnatale depressie heeft, betwijfelen we ook niet constant hoe geïsoleerd zij zich voelt en gaan we niet constant bloedprikken om de fysiologische veranderingen te meten.
De volgende stap is deze omgeving divers te houden. Koester en luister naar diegenen die niet tot de norm behoren bij de partij: zij geven je inzichten die van levensbelang zijn voor het bouwen van een partij die in al haar vitaliteit in contact staat met alle lagen van de samenleving. Lukt het niet om de partij divers te maken of te houden? Het is dan van belang te kijken welke factoren dit ‘zelfreinigende vermogen’ in stand houdt.
Daarnaast moeten we niet alleen focussen op procentueel diversiteits- en inclusiebeleid: dat is niet hetzelfde als het beschermen van belangen van kwetsbare, niet-dominante groepen. Zoals theoloog en filosoof Cornel West zegt: “There are a lot of white brothers and sisters who are fighting white supremacy.”
Kijkend naar de recente ontwikkelingen is GroenLinks niet vies van een zoektocht naar zijn identiteit. Zonder wrijving geen glans, zoals mijn stagebegeleider zei. Het wordt tijd om te gaan wrijven.