Deze voorkeuren konden via het marktmechanisme tot uiting worden gebracht, waar op spontane wijze de maatschappelijke prioriteiten tot stand zouden komen. Niet het overheidsbeleid, maar consumenten en bedrijven geven de richting aan.
De schepping van de Holle Staat
Na lang in de politieke kou te hebben gestaan werd Hayek in de jaren zeventig en tachtig de belangrijkste inspiratie van Margaret Thatcher en Ronald Reagan. In Nederland was het bovenal de VVD die verslingerd raakte aan Hayek. Frits Bolkestein noemde hem de belangrijkste filosoof van de 20ste eeuw, partijpublicaties openden met een citaat van de Oostenrijkse meester.
In een essay in Elsevier Weekblad uit 2007 stelde een nog jonge Mark Rutte dat dit was wat hij van Hayek had geleerd: ‘Een economie kan pas functioneren als er waarde wordt gehecht aan spontane – dus onvoorziene – processen tussen individuen. […] Als we het menselijk gedrag en de alledaagse behoeftes in acht nemen, dan heerst het welbegrepen eigenbelang als primaat voor alle vooruitgang.’ In plaats van een overheid die een visie formuleert op het algemeen belang, legt Rutte het primaat bij individuen die een visie hebben. Als al die visies samenkomen op de markt, dan ontstaat op spontane wijze het algemeen belang.
Dit filosofisch individualisme is ook terug te vinden in het VVD-beginselprogramma van 2012 dat onder Rutte tot stand kwam: ‘De vrije marktorde is in economische zin de uitdrukking van het liberale uitgangspunt dat het individu zoveel mogelijk naar eigen keuze over zijn lot moet kunnen beschikken. De staat heeft een faciliterende rol en schept het kader waarbinnen de vrije markt opereert.’
De overheid moest volgens deze dominante marktideologie vooral facilitator zijn. Minder ‘sturen’ en ‘reguleren’, meer ‘verleiden’ en ‘prikkelen’. ‘Nederland lijdt aan bestuursobesitas’, zei Rutte bij het aantreden van zijn eerste kabinet. ‘De welvaart wordt niet bepaald in Haagse kantoren.’ De rijksoverheid moest het initiatief aan anderen laten, zij het marktpartijen dan wel lagere overheden. Privatisering, deregulering en decentralisatie waren het devies. Vaak wordt het neoliberalisme gereduceerd tot het verlangen om de overheid een kopje kleiner te maken. Maar het gaat niet enkel om de grootte van de overheid: het streven is dat de overheid een andere, meer dienende rol krijgt ten opzichte van de markt.
Het resultaat is wat bestuurskundigen ‘de holle staat’ noemen. Een overheid die haar publieke taken steeds verder uitbesteedt aan een complex netwerk van commerciële en non-profitorganisaties. De overheid levert vaak zelf niet meer de publieke diensten, maar onderhandelt met externe partijen over contracten en randvoorwaarden. Ambtenaren met kennis van het veld zijn vervangen door mobiel inzetbare generalisten.
Ondertussen wordt specialistische kennis steeds vaker ingekocht bij een klein legertje van consultants en adviesbureaus. Vorig jaar werd hier zo’n 2,8 miljard euro aan uitgegeven.
Belangrijk symbool van deze omslag was de afschaffing van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) in oktober 2010 door het eerste kabinet-Rutte. Er werd wel gezegd dat het ministerie niet meer ‘bij de tijd’ paste. Het ministerie werd gezien als een bolwerk van de regelaars en planners van weleer en daarmee als een belangrijke hindermacht voor het vrije ondernemerschap. Volkshuisvesting en milieuwetgeving golden als ‘linkse hobby’s’.
Het ministerie werd daarom opgeknipt. Volkshuisvesting ging naar Binnenlandse Zaken, energie en klimaat werden gegund aan Economische Zaken en de planners van Ruimtelijke Ordening werden gestald bij de ingenieurs van Verkeer en Waterstaat. Het was Stef Blok die de operatie voltooide, met de roemruchte uitspraak: ‘Ik ben de eerste VVD’er die een heel ministerie heeft doen verdwijnen!’ Het is bekend komen te staan als een liberale overwinning maar het was oorspronkelijk een plannetje van het CDA. In 1993 al stelde een CDA-commissie voor om het ministerie op deze wijze op te knippen. Gangmaker was staatssecretaris van Volkshuisvesting Enneüs Heerma (CDA), de architect van de liberalisering van de volkshuisvesting.
De terugkeer van de plannende overheid
Het is geen toeval dat op het werkterrein van dit opgeheven ministerie zich nu de grootste crises van deze tijd manifesteren: de woon-, klimaat-, energie- en stikstofcrisis. Zelfs geharnaste sceptici zijn inmiddels overtuigd van het belang van enige overheidsplanning. Het zal niemand ontgaan zijn dat het uitgaande kabinet de afgelopen jaren het ene na het andere Grote Plan de wereld in heeft geslingerd.
Hugo de Jonge is omgedoopt tot minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Hij begon aan een mega-operatie om tot in 2030 zo’n 900.000 woningen te bouwen. De plannen voor stikstofreductie van VVD-minister Van der Wal lopen tot 2030 en de hervorming van de landbouw zelfs tot 2040. De nieuwe klimaatplannen van minister Jetten richten zich op reductiedoelen in 2030. Zijn ministerie werkt aan een Nationaal Plan Energiesysteem voor 2050.