Het jaar 1989 markeert niet alleen het einde van de Koude Oorlog, maar van de Geschiedenis als zodanig. Met de overwinning van de liberale democratie gekoppeld aan een vrijemarkteconomie waren we aangekomen bij ‘het eindpunt van de ideologische ontwikkeling van de mensheid’. Vanaf nu zouden we allemaal dezelfde kant op bewegen: naar de kant van liberalisme, democratie en globalisering. Alle alternatieven zouden een stap terug in de tijd betekenen. Politiek was niet langer een strijd tussen ideologieën, maar kon zich toeleggen op het vasthouden van het bestaande.

Uitholling

Zo wordt The End of History and the Last Man van Francis Fukuyama vaak gelezen: als een optimistisch boek. Maar in zijn klassieker, als boek gepubliceerd in 1992, is Fukuyama zelf helemaal niet zo hoopvol. In de laatste paar hoofdstukken beschrijft hij hoe de vreugde van de overwinning over kan slaan in verveling. Nu er geen grote strijd meer te voeren is, nu de vijand in de vorm van fascisme en communisme verslagen is, wat kunnen we dan nog doen? “Misschien zal juist dit vooruitzicht van eeuwen van verveling ertoe dienen de geschiedenis weer aan de gang te krijgen”, zo schreef Fukuyama somber.

Francis Fukuyama - Liberalism and its discontents

Als we om ons heen kijken zien we dat deze vrees werkelijkheid is geworden. Niet alleen Poetins agressie-oorlog is hier een teken van, maar ook de geleidelijke uitholling van het liberalisme wereldwijd: van Polen en Hongarije tot Brazilië en India. In alle uithoeken van de wereld zijn bewegingen opgekomen die alternatieven voorstaan waar de liberale democratie van Fukuyama in niets op lijkt. Zo bezien is de geschiedenis weer begonnen – of misschien is ze wel nooit geëindigd.

Fukuyama schreef zijn nieuwste boek als reactie op deze ontwikkelingen. “Dit boek is een verdediging van het liberalisme”, zo opent hij zijn Liberalism and its Discontents, waarvan de Nederlandse vertaling in juni verschijnt. Want hoewel het liberalisme ooit als vanzelfsprekend werd beschouwd, zo gaat hij verder, moeten we in deze tijd de deugden ervan opnieuw verwoorden en vieren. Kort gezegd komt het liberalisme van Fukuyama neer op universalisme en individualisme, gebaseerd op de gelijkheid van alle mensen die wordt gewaarborgd door de rechtsstaat.

Fukuyama ziet dat dit liberalisme niet alleen onder vuur ligt door rechtspopulisten, maar ook door linkse progressieven. Vanuit links is er onvrede omdat het liberalisme niet heeft kunnen waarmaken wat het heeft beloofd: gelijkheid voor iedereen. Hun onvrede komt dus niet zozeer voort uit de doctrine zelf, maar vooral uit hoe die doctrine zich de afgelopen generaties heeft ontwikkeld. Vanaf de late jaren 70 is het liberalisme omgeslagen in een neoliberalisme, zo wordt in het boek beschreven, dat de economische ongelijkheid ‘dramatisch vergrootte’ en ‘verwoestende financiële crises veroorzaakte die gewone mensen veel harder raakte dan rijke elites’. Het antwoord op hun onvrede moet volgens Fukuyama dan ook niet zijn om het liberalisme als zodanig te verwerpen, maar om het aan te passen, om de theorie in de praktijk te verwezenlijken.

Identiteitspolitiek

Dat is precies wat GroenLinks voorstaat. Het streeft ernaar het neoliberalisme ongedaan te maken door te strijden voor economische gelijkheid, en het tegelijkertijd te verbreden naar andere vormen van emancipatie: feminisme, antiracisme, klimaatrechtvaardigheid. Pas als dit allemaal geslaagd is kunnen we zeggen dat het liberale project voltooid is, dat het zijn eigen principes heeft waargemaakt. Maar zover is het nog niet – en dus is er politieke actie nodig om het te realiseren. Op dit punt komt echter de conservatieve Fukuyama naar boven, die maar weinig begrip toont voor het ‘groepsdenken’ dat achter ‘identiteitspolitiek’ ligt.

Niet alle identiteitspolitiek is echter slecht, wil Fukuyama nog wel toegeven. Toen het in de jaren 60 opkwam, openden gemarginaliseerde groepen – met name vrouwen en zwarte mensen – de aanval op het systeem met gelijkheid als doel. Hun identiteitspolitiek was een ‘krachtig middel’ om mensen te laten inzien hoe hun persoonlijk onrecht samenhing met het onrecht van anderen uit hun groep. Vanuit dit inzicht verenigden ze zich met een gezamenlijk doel. “Zo bezien is het doel van identiteitspolitiek het voltooien van het liberale project”, zo concludeert Fukuyama.

“ Nog steeds worden groepen door het liberalisme uitgesloten, en nog steeds streven ze naar insluiting ”

Tegenwoordig is dat nog steeds het doel – ondanks de karikatuur die Fukuyama van identiteitspolitiek maakt door af te geven op ‘intersectionaliteit’, ‘postmodernisme’ en filosofen als Foucault zoals we van rechtspopulisten gewend zijn, maar niet van keurige academici. Nog steeds worden groepen door het liberalisme uitgesloten, en nog steeds streven ze naar insluiting. Maar omdat de wereld van de jaren 60 niet meer de onze is en ons begrippenkader is uitgebreid, gebeurt dat op een andere manier. Zo laten de sociale bewegingen van vandaag zien dat feminisme samenhangt met antikapitalisme, en dat de strijd tegen klimaatverandering samen moet gaan met antiracisme. Ze geven inzicht in de complexiteit van de maatschappij en op welke manieren het liberale project voltooid zou kunnen worden.

Maar voor Fukuyama gaat dit te ver, omdat hij hoe dan ook vast wil houden aan het kapitalisme – en daar ligt precies het probleem. Mensen zijn ontevreden over het kapitalisme omdat het ze ondanks alle beloftes maar niets brengt, en omdat het kapitalisme altijd vast lijkt te zitten aan het liberalisme ligt dat laatste nu onder vuur. Als we het liberalisme willen beschermen moeten we het dus juist loskoppelen van het kapitalisme. Pas dan kan het liberale project voltooid worden.

Verheffingsideaal

In zijn vloeiend geschreven betoog lijkt Fukuyama te willen streven naar het voltooien van het liberale project, naar een universele gelijkheid. Maar al lezende komen we erachter dat hij er vooral niet te veel voor wil opgeven: de status quo moet zoveel mogelijk gehandhaafd blijven. Zo blijft hij vasthouden aan het kapitalisme, terwijl groene alternatieven voor dat systeem compatibel zijn met het liberalisme. Het ontbreken van deze invalshoeken maakt het een wat beperkt, weinig vernieuwend boek.

Met zijn conservatieve agenda doet Fukuyama het liberalisme uiteindelijk dan ook meer kwaad dan goed. Het is het linkse verheffingsideaal van allen waarin het liberalisme het beste tot zijn recht komt. Links moet dat zien te verwezenlijken voordat de rechtspopulisten ermee aan de haal gaan, en de werkelijke uitholling van het liberalisme gaat beginnen.

Liberalism and its Discontents. Francis Fukuyama. FSG Books, 2022.