Rosalie Smit werpt de vraag op of de beslissing om grondstoffen te recyclen niet uit de economische sfeer gehaald moet worden. Je kunt het streven naar duurzaamheid toch vooropstellen, in plaats van de business case?
Wouter de Buck ziet het de goede kant op gaan in Nederland. Een wettelijke verplichting om fosfaat uit rioolslib terug te winnen, zoals in Zwitserland, Duitsland en Oostenrijk, lijkt hem niet nodig.
Vergeet niet dat er veel fosfaat wordt geïmporteerd in Nederland, stelt Bergsma. In soja voor veevoer, maar ook nog altijd in kunstmest. Zolang we dat doen, zullen we ook fosfaat moeten exporteren, want anders blijft het zich ophopen in de bodem, met alle gevolgen van dien zoals eutrofiëring van het oppervlaktewater. Als terugwinnen en exporteren van fosfaat niet mogelijk is, moeten we stoppen met importeren, maar dat betekent een fundamentele verandering van onze economie, met name van de veeteelt.
Suzanne Kröger onderstreept de noodzaak van die verandering. De groene beweging kan er geen genoegen mee nemen als een circulair eindproces een onduurzaam primair proces versterkt, zoals de intensieve veeteelt met z’n massale import van nutriënten.
Nieuwe sanitatie in circulaire wijken
Wijken kunnen worden afgekoppeld van het riool, als het afvalwater van huishoudens en bedrijven in de wijk zelf gezuiverd wordt. Dat biedt grote kansen voor terugwinning van grondstoffen en energie, zo benadrukt Jasper Groen. Hij zet zich ervoor in dat de vijftigduizend nieuwe woningen die Amsterdam de komende jaren gaat bouwen allemaal voorzien worden van nieuwe sanitatie, volgens de principes van de circulaire economie. Jammer genoeg wordt de urgentie om fosfaat terug te winnen nog onvoldoende gevoeld bij de gemeente en bij woningcorporaties. Zij zien eerder de lasten dan de lusten. Toch is Groen hoopvol. De workshop over nieuwe sanitatie heeft hem een extra argument aangereikt: met nieuwe sanitatie win je warmte uit afvalwater beter terug. Dat levert een enorme bijdrage aan de energietransitie, aan woningen zonder aardgas.
Rosalie Smit vraagt of nieuwe sanitatie de norm kan worden voor alle gebouwen. Dat lijkt niet zo realistisch, zo is het antwoord. Het is onwaarschijnlijk dat nieuwe sanitatie ook lukt in de oude binnenstad.
Gijs Langeveld (Rijkswaterstaat) vindt dat een gemeentelijk projectmanagementbureau duurzaamheid al moet meenemen in de ontwerpfase. Jasper Groen maakt duidelijk dat dit gemakkelijker gezegd is dan gedaan. Als hij de wethouder verzoekt om duurzaamheidsmaatregelen, dan is het antwoord steevast: we willen wel, maar het staat niet in het landelijke Bouwbesluit. Dat moet dus eerst geregeld worden. Voor Suzanne Kröger is het evident dat zij met dit knelpunt aan de slag moet in de Tweede Kamer. Landelijke voorschriften zijn nodig, maar gemeenten moeten daar extra duurzaamheidseisen aan kunnen toevoegen.
Jan Hendrik Bos (architect en stadsboer in Rotterdam) stelt voor om belasting te heffen op grondstoffen uit de natuur. Remko Bos (GroenLinks Ede) oppert dat er een importbelasting moet komen op fosfaat. Zoals Geert Bergsma al stelde: primaire grondstoffen zijn nog te goedkoop.
Berend Potjer (Statenlid GroenLinks Zuid-Holland) denkt dat we het over een andere boeg moeten gooien: duidelijk maken dat fosfaatrecycling op termijn geld oplevert. Het is goed voor de export, want in veel landen, waaronder Frankrijk, hebben akkers en weiden juist behoefte aan fosfaat. Waar Nederland de boot gemist heeft bij de energietransitie, kan het zich met een progressief fosfaatbeleid onderscheiden in de wereld.
Gescheiden inzameling van groente- en fruitafval, ook in de hoogbouw
De aanbevelingen uit de workshop over gescheiden inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (gft) roepen enige discussie op, maar komen uiteindelijk vrijwel ongeschonden uit het slotdebat. De deelnemers onderschrijven de stelling dat alle grote gemeenten waar huishoudens hun gft nog niet gescheiden kunnen inleveren, in de komende raadsperiode serieus werk moeten gaan maken van deze bronscheiding. Ook in de hoogbouw, waar huishoudens minder ruimte hebben voor een extra afvalbak, is bronscheiding haalbaar.
Een bijzondere vorm van inzameling van organisch afval is het gebruik van een grinder: een voedselvermaler onder de keukengootsteen. In de Verenigde Staten spoelen veel huishoudens hun groente- en fruitafval op deze manier weg met het afvalwater naar het riool. Riny de Jonge (afdelingsmanager afvalinzameling van stadsdeel Amsterdam-Oost) werpt de vraag op of de grinder een goede oplossing is voor huishoudens in hoogbouwwoningen.
Nee, zo luidt het antwoord van onderzoeker Geert Bergsma. Een grinder is misschien gemakkelijk voor huishoudens, maar het kost ontzettend veel energie om het vermalen groente- en fruitafval te verwerken in de rioolwaterzuivering. Hierdoor is zo’n vermaler niet per se duurzaam.
Regionale hubs voor bioraffinage
Suzanne Kröger nam deel aan de workshop over bioraffinage en ziet veel mogelijkheden voor actie in de Tweede Kamer op dit gebied. Allereerst onderstreept zij de noodzaak om ‘afval’ te herdefiniëren als ‘secundaire grondstof’. Ten tweede acht zij nieuwe regelgeving nodig voor deze secundaire grondstoffen. Tijdens de workshop kwam een interessante spanning naar voren: enerzijds is er flexibiliteit in regels nodig om afval als grondstof in kringloop te kunnen houden, anderzijds mag het doel van die regels – de bescherming van volksgezondheid en milieu – niet worden uitgehold. De cruciale vraag is: hoe kan regelgeving worden aangepast zonder dat dit ten koste gaat van de bescherming?
Tot slot moet er transparantie komen, volgens Kröger. Iedere gemeente moet in kaart brengen welke secundaire grondstoffenstromen er zijn in de regio, bij welke bedrijven. De invoering van een grondstoffenpaspoort kan hierbij helpen. Om dit proces te faciliteren kan een overheid de rol aannemen van ‘grondstoffenmakelaar’ of ‘ketenregisseur’. Zo kan zij bemiddelen tussen ondernemingen, om hen te stimuleren gebruik te maken van elkaars restproducten.