Ik vrees dat het velen zoals mij vergaan is: verslagen namen we elke dag het nieuws tot ons. We spraken uit hoe erg het was in Ter Apel, we permitteerden ons om de verschrikkelijke beelden uit Oekraïne over te slaan en dachten na over wat te vinden van de omgekeerde vlaggen langs weg en treinspoor. Ik hoorde VN-Secretaris-Generaal António Guterres waarschuwen voor het risico van een kernoorlog. En ik dacht, godbetert, ‘dat kan er ook nog wel bij’.
Er lijken inmiddels meer mensen dan ooit verbitterd over de overheid. Het meest in het oog springend zijn de radicale reacties van mensen die ik als bijzonder gematigd ken. Een goedwerkende overheid is er om ons te beschermen en om de richting aan te geven waarbinnen burgers vreedzaam met elkaar kunnen samenleven.
De overheid zou ons een voedselstrategie voor de lange termijn moeten bieden en moet ons meenemen in demografische ontwikkelingen in de wereld, inclusief migratiebewegingen. Een goede overheid neemt de klimaatdoelen zo serieus dat ze niet overgelaten worden aan innovaties uit de markt.
Ik ben parlementariër geweest, maar ook rijksambtenaar, wethouder en adviseur. Ik ken de mogelijke fricties tussen bestuurslagen, de stammenstrijd tussen departementen. Nieuw voor mij is de paniek, het gebrek aan overzicht, het ernstig verzwakte moreel kompas. Bestuurders moeten almaar ‘sorry’ komen zeggen in de volksvertegenwoordiging over uitvoeringsproblemen en communicatieve miskleunen. Stoere taal – “We gaan gemeenten dwingen opvangplekken voor asielzoekers in te richten” – moet voorlopig verhullen dat er geen enkel idee lijkt te zijn voor een duurzame immigratiepolitiek.
Toen ik hoorde van de ruzie (‘spanningen’) tussen de politie en het COA over het ‘ongeïdentificeerd’ doorsturen van asielzoekers vanuit Ter Apel naar andere opvanglocaties, wist ik: de schijn is niet meer op te houden. Een overheid die zo openlijk ruzie maakt over een cruciaal maatschappelijk probleem, laat eigenlijk alles uit haar handen vallen. Daar helpt geen cruiseboot op zee meer aan.
De samenhang der wereldproblemen is zo complex geworden dat het niet alleen ons als nieuwshongerige burgers verlamt. Veel erger is dat de door ons gekozenen en namens ons benoemden de indruk wekken niet opgewassen zijn tegen hun taken. En dan behoor ik tot de believers: zowel volksvertegenwoordigers als bestuurders en ambtenaren hebben mijn waardering, vertrouwen en sympathie.
Ik haal één draad uit het breiwerk: zorg dat de opvang van vluchtelingen en asielzoekers menswaardig, goed en hoopgevend georganiseerd wordt. Besteed er geld aan en zet er de beste mensen op. Durf de anti-immigratiepartijen te trotseren door langdurig prioriteit te geven aan de komst én de inburgering van migranten.
Benader de komst van asielzoekers niet als crisis, maar als een gegeven dat, net als het opgroeien van kinderen, altijd onderdeel van onze samenleving zal blijven. Dan heb je wellicht weer een minimumstandaard te pakken voor overheidshandelen, het moreel kompas weer in de hand en dan kunnen wij moed in plaats van angst lezen op jullie gezichten.