Ter voorbereiding op de Willem Drees-lezing die Tim ’S Jongers en ik binnenkort uitspreken, las ik een biografie over deze sociaaldemocratische vaderfiguur. De titel van het boek van historicus Jelle Gaemers bestaat uit twee termen die deze politicus typeren: ‘daadkracht en idealisme’. Het zijn twee eigenschappen die goed van pas kwamen in het naoorlogse Nederland. In de wederopbouw van ons land speelde Drees een belangrijke rol, in de eerste twee naoorlogse kabinetten als minister van Sociale Zaken en in de vier kabinetten die volgden als minister-president.

Willem Drees op affiche PvdA, 1952
Willem Drees

Wat mij fascineert aan deze periode van herstel en vernieuwing is dat er zoveel te doen was terwijl de middelen beperkt waren. Wegen, bruggen en huizen waren kapot, de economie lag op z’n gat, de integratie van teruggekeerde overlevenden ging moeizaam. Maar Drees was voorbereid. Al tijdens de oorlog beschreef hij in Enige richtlijnen voor het in Nederland na de bevrijding te voeren beleid met welke maatregelen de wederopbouw gefinancierd kon worden.

Daarbij besefte hij terdege dat een grootscheeps herstelprogramma alleen bereikt kon worden door kleine stappen vooruit te zetten. Na de oorlog schreef hij in een brief aan de koningin dat hij een beleid wenste dat ‘nuchtere werkelijkheidszin paart aan hoog idealisme’.

Hoewel de huidige staat van ons land niet te vergelijken is met het naoorlogse Nederland, gaat opnieuw op dat idealisme hand in hand moet gaan met nuchtere werkelijkheidszin. Bij het schrijven van het eerste gezamenlijke rood-groene verkiezingsprogramma bepaalde het spanningsveld tussen realiteit en idealen de bandbreedte. Aan ideeën voor een vele malen eerlijker en duurzamer land geen gebrek. Maar de realiteit is dat er eerst een hoop hersteld moet worden voordat we toekomen aan radicale vernieuwing. We komen handen en hoofden tekort, de overheid heeft te weinig instrumenten in handen om te sturen, noodzakelijke uitvoerings- en ict-systemen piepen en kraken. Een kabinet met dadendrang moet dus vooral ook prioriteit geven aan het op orde brengen van de basisvoorwaarden voor verandering.

Maar waar te beginnen?

Mijn tip voor aan de formatietafel na de verkiezingen: nuchtere werkelijkheidszin betekent dat een grote hersteloperatie van de Belastingdienst topprioriteit moet zijn. Dit klinkt wellicht futiel en het scoort electoraal vast niet hoog, maar voor een socialer en duurzamer land is het cruciaal dat dit belangrijke uitvoeringsorgaan optimaal functioneert. De volgende kernmaatregelen uit het verkiezingsprogramma zijn immers allemaal afhankelijk van de prestaties van de Belastingdienst: het vlottrekken van de hersteloperatie Toeslagenaffaire, overbodig maken van toeslagen, een simpeler en progressiever belastingstelsel, het zwaarder belasten van vervuiling en vermogen, het afbouwen van fossiele subsidies, het tegengaan van belastingontwijking. En dit is nog maar een kleine greep uit de maatregelen.

Het moge duidelijk zijn: een kabinet met de ambitie om Nederland te veranderen, moet flink aan de bak met de prestaties van de Belastingdienst. Het is zelfs maar de vraag of deze dienst zijn primaire taak goed kan uitvoeren de komende jaren. Meer dan vijf jaar geleden kwam aan het licht dat de ict-systemen voor de loon- en inkomstenheffingen aan vervanging toe waren. En begin dit jaar werd duidelijk dat die vervanging vóór 2027 moet plaatsvinden. Anders dreigen onoplosbare fouten en storingen de belastinginning lam te leggen. Tot overmaat van ramp signaleert de Algemene Rekenkamer nog andere interne problemen: managers hebben te weinig informatie om hun werk goed te doen, er is sprake van tekortschietend fraudebeleid, de toegang tot privacygevoelige informatie is niet goed geregeld. Werk aan de winkel dus. Maar het ontbreekt aan de juiste mensen om dit te kunnen doen. De vacatures lopen op doordat ervaren krachten met pensioen gaan en jonge medewerkers een functie elders zoeken.

De Belastingdienst is toe aan een Deltaplan Fix de Organisatie. Breng deze verantwoordelijkheid onder bij een minister met dezelfde mentaliteit als Drees. Iemand die het hervormende werk richting het hogere doel waardeert. Iemand die hoog idealisme combineert met nuchtere werkelijkheidszin. Drees noemde dat ‘den onvermijdelijken, maar schijnbaar kleinen en dikwijls onvruchtbaren arbeid van allendag en den omstuimigen drang naar de toekomst’.