Waarom blijven we ons inzetten voor een systeem – het kapitalisme – dat zo’n zware wissel trekt op de planeet, op onze medemens, en dikwijls op onszelf? Wat motiveert ons toch om elke ochtend, nadat de wekker is gegaan en na een douche en/of ontbijt, ons huis en onze familie te verlaten en aan het werk te gaan? Voor sommigen zal het antwoord zijn: omdat ik het leuk vind; omdat ik geniet van mijn werk en er voldoening uithaal. Maar evenzovelen (zo niet meer) zullen antwoorden: omdat het moet. Er moet, zoals dat heet, brood op de plank.

Over deze vorm van ‘moeten’, deze vorm van dwang, gaat het boek van de Deense filosoof Søren Mau, getiteld Mute Compulsion. A Marxist Theory of the Economic Power of Capital.

Mute Compulsion van Søren Mau

De belangrijkste theoretische bijdrage van Mau is het ontwikkelen van een concept van ‘economische macht’. Het is een begrip dat hij ontleent aan het oeuvre van Karl Marx, en hoewel die het zelf nooit zo expliciet en systematisch heeft getheoretiseerd, ligt het volgens Mau ten grondslag aan diens analyse van het kapitalisme. Een cruciale passage uit Het kapitaal, waar Mau eveneens de titel van zijn boek aan dankt, luidt als volgt:

"Het stomme geweld [stummer Zwang] van de economische verhoudingen bezegelt de heerschappij van de kapitalist over de arbeider. Niet-economisch, direct geweld wordt weliswaar nog altijd toegepast, maar slechts bij wijze van uitzondering. Voor de gewone gang van zaken kan de arbeider worden overgelaten aan de ‘natuurwetten van de productie’, dat wil zeggen aan zijn uit de productievoorwaarden zélf voortvloeiende en door die voorwaarden gegarandeerde en vereeuwigde afhankelijkheid van het kapitaal."

Economische macht verwijst, met andere woorden, naar het hierboven genoemde ‘stomme geweld’, de afhankelijkheidsrelatie die de arbeider heeft met het kapitaal, zonder welke hij niet kan voortbestaan.

Ik kom daar later uitgebreider op terug, maar allereerst: waar hebben we zo’n concept eigenlijk voor nodig? In de eerste plaats is er een analytische meerwaarde – het geeft ons een beter begrip van hoe kapitalisme werkt. Binnen de politieke theorie, meer specifiek de marxistische waarmee Mau in dialoog treedt, worden er doorgaans twee vormen van machtsuitoefening onderscheiden.

De eerste, tevens de meest simpele, is grof geweld: wie niet horen wil, moet maar voelen. Eeuwenlang zijn machtsrelaties afgedwongen of in stand gehouden door dergelijk geweld of de dreiging ervan, van het zwaard en de knoet tot de loop van een geweer of tank. En het gebeurt tot op de dag van vandaag, zoals we bijvoorbeeld zien in praktijken van landjepik op het Afrikaanse continent of in het Amazonegebied.

“ Macht is effectiever wanneer degene over wie macht wordt uitgeoefend de situatie als natuurlijk beschouwt ”

De tweede vorm kunnen we begrijpen als ideologie. Macht is des te effectiever, zo schreef bijvoorbeeld de Italiaanse marxist Antonio Gramsci, wanneer degene over wie macht wordt uitgeoefend de situatie als rechtvaardig beschouwt, of, nog beter, als natuurlijk. Denk aan de door God uitverkoren heerser, of aan de ‘natuurlijke wetten’ van de markt.

Dat werk ‘spannend’ moet zijn, dat het onze ‘passie’ is, of dat we het als bron van zelfrealisatie zien zijn hedendaagse voorbeelden van ideologie, van de ‘nieuwe geest van het kapitalisme’ zoals de Franse sociologen Luc Boltanski en Eve Chiapello het noemden in hun gelijknamige klassieker. Of de meritocratische ideologie: ja, Elon Musk heeft veel geld, maar hij heeft er ook hard voor gewerkt en allerlei slimme dingen uitgevonden!

Beide vormen van macht, geweld en ideologie, waren altijd nodig en aanwezig: hard en soft power, stok en wortel. Niet voor niets vergelijkt Gramsci politieke macht met een centaur: half beest, half mens. Volgens Mau blijft met deze klassieke tweedeling een derde vorm van macht buiten beschouwing, die hij dus economische macht noemt. Hij doelt daarmee op een vorm van machtsuitoefening die in het economisch proces zelf aanwezig is.

Dat klinkt enigszins abstract, dus misschien is het behulpzaam of dit uit te leggen aan de hand van een voorbeeld dat Mau bespreekt: de genetische manipulatie van zaden, op dusdanige manier dat ze maar één jaar gewas produceren zonder dat uit die gewassen weer nieuwe zaden kunnen ontspruiten.

Dit maakt boeren afhankelijk van de bedrijven (multinationals als Monsanto) die deze zaden produceren, en geeft die bedrijven andersom economische macht. De manipulatie dient bovendien geen ander doel dan slechts het in koopwaar veranderen van deze zaden en het consolideren van economische macht. Het gewas kan voortaan enkel verbouwd worden via de tussenkomst van het kapitaal. De afhankelijkheidsrelatie wordt niet middels geweld afgedwongen, noch via ideologie, maar wordt in het economische, materiële productieproces zelf als het ware ‘ingebakken’.

Dit brengt ons bij een tweede reden waarom we zo’n begrip van economische macht nodig zouden hebben: omdat dit een vorm van machtsuitoefening is die volgens Mau steeds prominenter is geworden, terwijl deze tegelijkertijd de neiging heeft zich aan het oog te onttrekken. Juist daarom is het concept cruciaal om het hedendaagse kapitalisme te begrijpen.

Mau erkent dat direct geweld en ideologische manipulatie nog altijd aan de orde van de dag zijn (zoals hierboven ook beschreven), maar dikwijls opereert de macht van het kapitaal op meer verborgen wijze. Zeker in de westerse wereld komt onmiddellijk geweld minder vaak voor. We hoeven ook niet langer actief te ‘geloven’ in de heilzame werking van de markt (wie gelooft er nog in trickle-down economics?). Maar evengoed dendert de kapitalistische trein door, richting de afgrond.

Hoe is dat mogelijk? Het antwoord is gelegen in de economische macht van het kapitaal, die de mensen zich op een bijna automatische manier doet invoegen in het bestaande systeem.

De maakbare samenleving 

Maus boek is opgebouwd in drie delen, getiteld Conditions, Relations en Dynamics. Het eerste deel is filosofisch gezien het meest origineel en ambitieus, en legt de basis voor het gehele betoog. Het bevat niets minder dan een filosofische antropologie, een theorie over wat de mens tot mens maakt, en hoe die ‘menselijke conditie’ ons juist kwetsbaar of vatbaar maakt voor uitoefening van economische macht.

Ook hier baseert Mau zich op het werk van Marx (waarbij hij en passant een decennialange interpretatiekwestie beslecht over de vraag of er nu wel of niet een onderscheid aangebracht moet worden tussen de jonge, ‘humanistische’ Marx van de Parijse manuscripten en de latere ‘wetenschappelijke’ Marx van Het kapitaal).

Volgens Mau hebben we een begrip van de mens nodig om de werking (en het succes) van het kapitalisme te begrijpen, en hij lokaliseert dat begrip in Marx’ begrip van de ‘metabolische’ relatie met de natuur. Elk levend wezen staat in een afhankelijkheidsrelatie tot de natuur, maar uniek aan de mens is dat deze relatie biologisch ‘onder-bepaald’ is, met andere woorden: dat die relatie op veel verschillende manieren sociaal en cultureel vormgegeven kan worden.

Vanwege hun sociale relaties staan mensen altijd op een zekere afstand tot de natuur en haar hulpbronnen, waar we toch afhankelijk van zijn. In onze hedendaagse, complexe en geglobaliseerde wereld is dat des te meer het geval. Juist in die kloof, die mensen scheidt van hun voortbestaansmiddelen, kan economische macht zich nestelen.

Om nog eens een voorbeeld te geven: de arbeider in de fabriek of het distributiecentrum is misschien puur formeel gezien ‘vrijer’ dan de tot slaaf gemaakte op de plantage, maar net zomin beschikt hij over de middelen van zijn voortbestaan. Zelfs zijn vaardigheden en kennis zijn afgestemd op een specifiek productieproces, en hebben daarbuiten dikwijls weinig waarde.

Nu zou je kunnen zeggen dat deze afhankelijkheid voor elk van ons geldt, en in dat in die zin economische macht zich uitbalanceert. Maar historisch gezien is dat natuurlijk allerminst het geval geweest, en ook vandaag de dag is dat niet het geval.

In het tweede deel van het boek maakt Mau daarom onderscheid tussen horizontale en verticale vormen van economische macht, waarbij de eerste vorm verwijst naar onderling concurrerende kapitalisten en de tweede naar de macht van het kapitaal over arbeid. In dit deel verliest Mau zich dikwijls in marxistische exegese op de vierkante millimeter, maar de belangrijkste conclusie is dat de kapitalistische markt niet alleen en niet zozeer ondersteund wordt door macht, maar zelf al een vorm van machtsuitoefening behelst (vandaar dat het scheiden van ‘de economie’ van politiek op zichzelf al een politieke ingreep is).

De zogenaamde ‘vrije competitie’ moet volgens Mau dus als een vorm van het ‘stomme geweld’ gezien worden waar Marx over sprak, een waar we allemaal aan onderworpen zijn, maar niet allemaal op dezelfde manier.

“ Economische macht creëert telkens de voorwaarden voor de eigen voortzetting ”

Dit brengt ons ten slotte bij de ‘dynamiek’ van economische macht. Het uitzonderlijke van deze dynamiek is dat economische macht telkens de voorwaarden creëert voor de eigen voortzetting. Dat klinkt alweer behoorlijk abstract, maar denk nog eens aan het hierboven genoemde voorbeeld van de zadenproductie: door het productieproces zo te manipuleren en in te richten, consolideert het kapitaal zijn macht over de boeren.

Een ander voorbeeld dat Mau bespreekt is dat van de logistiek: de wereldwijde uniformering van transport door middel van containers, vanaf de jaren ’80, heeft allerlei vormen van economische macht geconsolideerd. Het maakte de verplaatsing van productie naar het mondiale Zuiden mogelijk, het verpulverde de van oudsher sterke vakbonden van havenarbeiders, en het maakt ons uiteindelijk allemaal afhankelijk van mega-retailers als Amazon, die onze data oogsten om de gehele supply chain te beheersen.

Dit wereldwijde distributienetwerk is tegelijk het resultaat en de bron van de economische macht van het kapitaal, dat daardoor een steeds ‘natuurlijker’, dat wil zeggen vanzelfsprekender karakter krijgt. De samenleving lijkt er niet meer zonder te kunnen. Of zoals Mau het formuleert: "De logistiek en de infrastructuur waarvan zij afhankelijk is, zijn in wezen methoden om de logica van het kapitaal in de aardkorst te kerven."

Waar is het verzet?

Dit laatste citaat roept een belangrijke vraag op, die Mau in zijn boek amper adresseert: hoe kunnen we ons verzetten tegen economische macht? Als het gaat om direct geweld en ideologie zijn er allerlei manieren denkbaar waarop we ons kunnen wapenen, maar als de economische macht dusdanig uitgestrekt en alomtegenwoordig (en tegelijk onzichtbaar) is, is het de vraag hoe we ons eraan kunnen onttrekken, en zelfs of dat wenselijk is.

De marxistische denker David Harvey haalde zich enige tijd geleden nog de woede van zijn volgers op de hals toen hij zei dat het kapitalisme als systeem in de eenentwintigste eeuw eigenlijk too big to fail was. Wat hij bedoelde was dat, wanneer het raderwerk van de wereldwijde kapitalistische productie plotseling tot stilstand zou komen, de gevolgen desastreus zouden zijn voor heel veel mensen die in steden wonen (de meerderheid van de wereldbevolking).

Dat is anders dan bijvoorbeeld ten tijde van de Franse of Russische Revolutie, toen de meeste mensen voor hun voortbestaan niet dusdanig afhankelijk waren van de markt. Tegelijk is het kapitalisme too big to win, omdat het voortduren ervan intussen een directe dreiging betekent voor het leven op deze planeet. 

Nu zou je kunnen zeggen dat wereldwijde distributie op zichzelf niet het probleem is, maar veeleer het winstgerichte karakter ervan. In hun boek The People’s Republic of Walmart (2019) beweerden de auteurs Leigh Phillips and Michal Rozworski al dat bedrijven als Walmart en Amazon niet zozeer het succes van de vrije markt bewijzen maar eerder dat van een planeconomie, waarin zowel distributie als productie gestuurd worden middels het vergaren van consumentendata.

Die planeconomie staat op dit moment in dienst van de winst, maar er is geen reden dat een dergelijk netwerk niet gedemocratiseerd en voor andere doeleinden ingezet zou kunnen worden, zoals het beëindigen van armoede of het verduurzamen van productie. 

Mau is over dergelijke voorstellen ambigu; sommige technologieën, zo zegt hij, zijn dusdanig innig verweven met kapitalistische verhoudingen dat ze moeilijk inzetbaar zouden zijn in een niet-kapitalistische context.

Denk alweer aan de gemanipuleerde gewassen, die enkel en alleen ontwikkeld zijn om de kapitalistische markt te dienen. Of zoals Mau het krachtig verwoordt: "Wat circuleert in miljoenen zeecontainers of groeit in eroderende bodems die zijn volgepompt met synthetische mest en Monsanto-zaden, zijn dus niet alleen koopwaren, maar ook kapitalistische productieverhoudingen. Kapitalistische productie is de productie van het kapitalisme."

Het voorbeeld van de logistiek laat bovendien zien hoe kwetsbaar de wereldwijde supply chain is. Dat hebben we in de afgelopen jaren geregeld aan den lijve ondervonden, bijvoorbeeld tijdens de coronapandemie, met het vastlopen van het containerschip Ever Given in het Suezkanaal, of recent met de aanvallen van Houthi-rebellen. Het verzet tegen economische macht zou daarom evengoed kunnen bestaan in het simpelweg verstoren, ontmantelen en ontbinden van sommige afhankelijkheidsrelaties. Maar ook daarover zegt Mau erg weinig. 

Maus boek is ongelooflijk rijk, zorgvuldig beargumenteerd en theoretisch origineel. Het is knap hoe hij in de loop van zijn analyse verschillende kwesties als klassenstrijd, ecologie, identiteitspolitiek en wereldwijde ongelijkheid met elkaar weet te verbinden.

Ondanks het gebrek aan praktische handvatten biedt het boek een belangrijke lens waardoorheen we het hedendaagse kapitalisme en de macht die ervan uitgaat kunnen bekijken en begrijpen, wat toch een noodzakelijke stap is in het goed kunnen bestrijden ervan. Maar het is ook een buitengewoon academisch boek (een bewerking van zijn proefschrift) en dat zal het voor menig lezer erg pittig maken (in elk geval voor deze lezer, nota bene een academicus!).

Het boek bevat de nodige uitweidingen over interpretatiekwesties bij Marx waar Maus mede-exegeten ongetwijfeld van smullen, maar die de boodschap niet altijd dienen. Dat is jammer, want die boodschap is urgent, en het concept van ‘economische macht’ is politiek gezien hoogst relevant. Het is te hopen dat er een meer publieksvriendelijke versie van het boek verschijnt, ‘voor arbeiders verklaard’ zoals Gorter (en Reve) het zo mooi formuleerden. Want zij zijn het die hiermee een wereld te winnen hebben.

Søren Mau, Mute Compulsion, Verso Books, 2023