Een goede vriendin, geboren en getogen in Amsterdam, vertelde me ooit zoveel te houden van de geur van Amsterdam na een regenbui, de geur van nat asfalt. Het was voor mij, opgegroeid in een groene groeikern, een opmerkelijke uitspraak. Amsterdam, waar ik nu acht jaar woon, staat voor mij synoniem aan de geur van uitlaatgassen. De paar honderd meter naar de supermarkt, het fietsritje onderweg naar werk, of een wandeling door het Westerpark: overal word je achtervolgd door de uitlaatgassen, het fijnstof, het geluid van auto’s. Zo werd de Stadhouderskade in 2015 nog tot meest vieze straat van Nederland bestempeld.

Eén blik op de kaart van Atlas Leefomgeving, een samenwerking tussen onder andere Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, toont een oranjerood Amsterdam. Dit betekent dat de concentratie fijnstof in de lucht ver boven de advieswaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ligt. Zoom je verder uit, dan zie je dat heel Nederland hetzelfde lot treft; op geen enkele plaats in Nederland adem je nog ‘schone’ lucht in.

Klimaatverandering

Vuile lucht neemt de laatste jaren wereldwijd toe door klimaatverandering, intensieve veehouderij en bevolkingsgroei. In Nederland neemt de vervuiling sinds de jaren negentig gestaag af, maar de advieswaarden worden nog niet behaald. Slechte luchtkwaliteit heeft niet één aanwijsbare oorzaak, maar is een optelsom van verschillende vervuilende stoffen uit zowel binnen- als buitenland. Het overgrote deel van de lucht die we inademen bestaat uit zuurstof (21 procent) en stikstof (78 procent). Koolstofdioxide, bekend van het versterkte broeikaseffect, maakt slechts 0,03 procent van de ingeademde lucht uit, maar is niet direct gevaarlijk voor de gezondheid. 

De voor de mens schadelijke stoffen worden geduid als PM (particulate matter, ook wel bekend als fijnstof) en NO2 (stikstofdioxide). Beide komen vrij door uitstoot van industrie en vervoer, en bij afvalverbranding. Concentraties van deze stoffen groeien, onder andere door meer gebruik van deze voorzieningen en door klimaatverandering. Naar schatting veroorzaakt alleen al de slechte luchtkwaliteit buitenshuis wereldwijd jaarlijks zo’n drie miljoen doden.  Reden voor de WHO om luchtvervuiling een public health emergency te noemen.

De haven van Rotterdam.
Rotterdamse haven. Foto: Frans Berkelaar. CC BY 2.0

Stille moordenaar

Het maakt uit waar in Nederland je wieg staat, ook als we kijken naar luchtkwaliteit. Kwetsbare gebieden zijn bijvoorbeeld de stedelijke binnenstad, industriële gebieden zoals de regio’s Rijnmond en IJmond, plaatsen waar veel intensieve veehouderij bestaat, en daar waar veel binnenvaart is. Het aantal mensen met luchtwegaanvallen ten gevolge van bijvoorbeeld COPD en astma neemt flink toe, ziet ook longarts Hans in ’t Veen. In het Franciscus Gasthuis & Vlietland in Rotterdam, waar hij werkt, ziet hij de nadelige effecten van luchtvervuiling in zijn spreekkamer. “Zo’n 20 tot 25 procent van de astma onder kinderen is tegenwoordig te wijten aan luchtvervuiling, met name aan stikstofdioxide”, vertelt hij. “Daarnaast is 10 procent van de longkanker het gevolg van een slechte luchtkwaliteit. 

Maar ook veel hart- en vaatziekten worden veroorzaakt door hoge concentraties van fijnstof in de lucht. Onbegrijpelijk dat cardiologen geen moord en brand schreeuwen.”

Fijnstof, een van de grootste boosdoeners, zie en ruik je niet. Het is een silent killer, die eenmaal ingeademd in het bloed wordt opgenomen en daardoor terechtkomt in alle vitale organen. Zo is uit onderzoek gebleken dat hoge concentraties fijnstof hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker kunnen veroorzaken.

Stikstofdioxide, daarentegen, heeft directer invloed op de longen; mensen kunnen er astmatische klachten van krijgen of hun (bestaande) astma kan verergeren. Daarnaast reageert stikstofdioxide met andere stoffen in de lucht. Zo is een andere grote speler in de luchtverontreiniging de stof ammoniak, die vrijkomt uit mest en urine van dieren. Het contact tussen ammoniak en stikstofdioxide veroorzaakt secundair fijnstof.

Een grote bron van ammoniak is de landbouw, met name de intensieve veehouderij. Dat verklaart waarom de kaart van Atlas Leefomgeving geheel Nederland oranjerood kleurt; word je niet in de stad blootgesteld aan mobiele voertuigen en industrie, dan kom je op het platteland alsnog te hoge fijnstofconcentraties tegen ten gevolge van de landbouw. Bovendien is aangetoond dat ook lage (onder de advieswaarden van de WHO) concentraties stikstofdioxide en fijnstof een hoger risico geven op overlijden.

Is er eigenlijk een plek in Nederland waar wél schone lucht wordt ingeademd? “Misschien enkele gebieden in Noordoost-Groningen”, aldus In ’t Veen.

Uitdaging

Aangezien fijnstof verschillende bronnen kent, is het geen gemakkelijke puzzel om op te lossen. Een alomvattend plan bleek noodzakelijk, wat in 2020 heeft geleid tot het Schone Lucht Akkoord (SLA). Het Rijk, de provincies en de gemeenten, alsmede relevante sectoren zoals de industrie, de landbouw en de binnenvaart, moeten de handen ineen slaan. In 2030 dient de gezondheidswinst minimaal 50 procent te zijn, ten opzichte van 2016, in lijn met het advies van de WHO. Dit moet bereikt worden door middel van een vermindering van onder andere de emissies van mobiele voertuigen, vanuit de bouw (programma Schoon en Emissieloos Bouwen) en vanuit de landbouw.

“ Minder uitstoot heeft voor iedereen positieve gezondheidseffecten ”

Een vermindering in de uitstoot heeft voor iedereen positieve gezondheidseffecten, ook op latere leeftijd. In ’t Veen: “Vergelijk het met sigaretten roken. Uit onderzoek blijkt dat op je zestigste stoppen met roken alsnog gezondheidswinst oplevert. Dat zal met luchtvervuiling ook zo zijn.” Daarnaast liggen er in Brussel plannen klaar om de luchtkwaliteit te verbeteren, wat ook weer invloed heeft op het toekomstige Nederlandse beleid.

Eelco den Boer, beleidsadviseur op het thema luchtkwaliteit, houdt zich bezig met de invulling van het SLA in de gemeente Rotterdam. Dat is nogal een uitdaging, want Rotterdam is een stad met veel verschillende bronnen van fijnstof, die daarnaast ook nog met 55.000 nieuwe bewoners verwacht te groeien tot 2035. Hoe wordt daarmee omgegaan? Den Boer: “Luchtvervuiling is een optelsom van factoren; de helft komt van buiten de stad en de helft komt van plaatsen in de stad waar de concentratie hoog is. Zulke knelpunten zijn vaak drukke straten en verkeersaders. Op al deze bronnen moeten stappen gezet worden om de luchtkwaliteit te verbeteren.”

De laatste jaren heeft de gemeente de bestaande knelpunten, zoals de Maastunnel, West-Blaak en de Schiekade, heringericht; in plaats van twee tweebaanswegen zijn deze verkeersaders teruggegaan naar twee eenbaanswegen. Dit is bedoeld om de verkeersstroom in deze gebieden te verminderen, met een verlaging van de uitstoot als gevolg, maar tegelijkertijd is het een ontmoedigingsstrategie: pak vaker de fiets of ga lopen. “Vooral voor de korte autoritten onder de vijf kilometer is dat een prima alternatief”, stelt Den Boer.

Stappen vooruit

Rotterdam heeft met zijn haven een extra bron van luchtverontreiniging. Daarom is er de laatste jaren geïnvesteerd in verduurzaming van de scheepvaart. Een van deze maatregelen is de uitrol van walstroom voor de zeescheepvaart. Hiervoor heeft de gemeente een aanpak ontwikkeld, die beschreven is in de Strategie Walstroom. De strategie moet voor minder geluidsoverlast en minder stikstofuitstoot gaan zorgen. Het gaat niet om kleine aantallen; de stilliggende schepen zijn verantwoordelijk voor hetzelfde energieverbruik als zo’n 250.000 huishoudens.

De huidige plannen zijn met name gericht op binnenvaart en ferry’s en minder op de internationale scheepvaart, omdat in het laatste geval internationaal beleid ontbreekt. Vanuit Brussel liggen er plannen voor verduurzaming van de scheepvaart, waardoor walstroom in de internationale scheepvaart gestimuleerd wordt. Rotterdam kan daarin een voortrekker zijn, aangezien er al flink geïnvesteerd is in walstroominstallaties, zoals die aan het Calandkanaal. Daarnaast zal eind 2024 de walstroominstallatie voor cruiseschepen worden afgerond, waar ze vanaf 2026 verplicht gebruik van moeten maken.

“ De kabinetsplannen stemmen niet hoopvol, maar Europese regelgeving kan soelaas bieden ”

Of de invulling van het SLA in gemeenten succesvol is, hangt ook af van nationale wet- en regelgeving. De plannen van het kabinet stemmen vooralsnog niet erg hoopvol, maar de Europese regelgeving kan soelaas bieden. Daarnaast is er ook een rol weggelegd voor de gewone burger; wat kan men zelf doen om de eigen blootstelling aan slechte luchtkwaliteit zoveel mogelijk terug te dringen? Uiteindelijk komt dat vooral neer op gedragsverandering. “Vaker de fiets nemen”, zeggen zowel In ’t Veen als Den Boer. Dat is niet alleen goed voor de eigen longen, maar ook voor die van je stadsgenoot.

“We moeten werken aan bewustwording”, stelt In ’t Veen. “Meer begrip voor elkaar.” Bijvoorbeeld: beseffen dat het gebruik van een barbecue of vreugdevuur consequenties heeft voor de gezondheid van een ander. Zo’n ’piekbelasting’ in de uitstoot van verontreinigde lucht kan namelijk een acute longaanval veroorzaken. Maar daarnaast zijn er ook op het oog minder voor de hand liggende leefstijlveranderingen: “Minder vlees en minder vis eten zorgt voor minder intensieve veehouderij en minder uitstoot en is daarnaast ook nog eens beter voor het klimaat”, aldus In ’t Veen. Schonere lucht is onlosmakelijk verbonden met een gezonder klimaat.