In het politicologische denken over de vertegenwoordiging van vrouwen spelen twee factoren een belangrijke rol (Davidson-Schmich 2006): het belang van politieke regels rondom de rekrutering, zoals een vrouwenquotum, en verschillen in ambities tussen mannen en vrouwen. Onderzoek uit Noorwegen laat bijvoorbeeld zien dat jonge vrouwen die lid zijn van politieke jongerenorganisaties minder vaak de ambitie hebben om zich kandidaat te stellen voor de gemeenteraad dan jonge mannen (Kolltveit 2022). 

Recent onderzoek van Zahra Runderkamp (2024) toont dat dit slechts een deel van het verhaal is: vrouwelijke politici zijn vaak minder lang politiek actief dan mannen en stappen veel vaker tussentijds uit de gemeenteraad. Hun vervangers zijn relatief vaak mannen; daarmee wordt de ondervertegenwoordiging van vrouwen alleen maar erger. De interviews van Runderkamp laten allerlei redenen zien waarom raadsleden tussentijds uitvallen. Uitval vindt opvallend vaak plaats bij vrouwen onder de 40. Dat gaat dan om vrouwen die op drie borden tegelijk moeten schaken: zij zijn niet alleen raadslid, maar hebben ook een baan en vaak jonge kinderen. 

“ Het raadslidmaatschap is lastig 'uit te zetten' ”

We hebben in Nederland gekozen voor een lekenbestuur waarin politiek een deeltijdfunctie is. Maar deze vrouwen geven aan dat ook wanneer zij zorgtaken uitvoeren, bijvoorbeeld bij de zwemles van hun kinderen staan, hun raadslidmaatschap lastig 'uit te zetten' is, omdat ze daar juist voortdurend over lokale politieke kwesties benaderd worden. 

Of vrouwen het volhouden om op deze drie borden tegelijk te schaken, is afhankelijk van persoonlijke keuzes. De verdeling van zorgtaken tussen deze vrouwelijke politici en hun partners is natuurlijk van belang. Maar het hangt ook af van institutionele keuzes: zoals de beperkte vergoedingen (zeker in kleine gemeenten) en beperkte mogelijkheden voor mensen om tijdelijk met verlof te gaan om zorgtaken op zich te nemen.

Achter de keuze voor een lekenbestuur zit het idee dat politici die niet alleen maar op het gemeentehuis zijn, waardevolle ervaring met zich mee kunnen brengen in hun bijdrage aan raadsdebatten. En juist de ervaring van ouders van jonge kinderen die daarmee gebruik maken van zwembaden, scholen en andere voorzieningen waar de gemeente voor verantwoordelijk is, lijkt me dan bijzonder relevant. Een extra reden om ervoor te zorgen dat we onze lokale politieke instituties zó in weten te richten dat mensen op verschillende borden tegelijk kunnen blijven schaken. Wel zo duurzaam.

Literatuur