Redmond ontfutselt haar familieleden hun geschiedenis. Makkelijk was dat niet, want ‘opgeruimd staat netjes was de regel’. De familie bewaarde niks, geen foto’s, geen spullen. En al te nieuwsgierige vragen stellen aan oudere familieleden getuigde niet van respect.

Roline Redmond - De wasvrouw van de Drambrandersgracht

Gelukkig zijn er in de eerste levensjaren van de jonge Roline genoeg zaadjes geplant. De vruchten daarvan dient ze in alle geuren en kleuren en smaken van Suriname op. De kleuren van de traditionele stoffen en de natuurpracht, en de kleuren van de strikte klassenmaatschappij.

Met stijl en scholing ontworstelde Redmonds moeder zich aan haar klasse. Haar dochter Roline kon ternauwernood aanhaken bij de flanken van de (niet-zwarte) middenklasse. Verlangens en dromen eindigden vaak in Nederland, Surinaamse families verscheurd achterlatend. ‘Het houtwerk kleurt in de loop van een tiental jaren zwart, is hol en aangetast door houtlijm en schimmel; de schaarse kleurvegen op de buitenplanken roepen een vage herinnering op aan de kleur die het huis ooit had.’ Suriname is ook niet meer wat het geweest is. Zelfs de verse vis smaakt er niet meer zoals vroeger.

Roline Redmond richt de overzeese, Surinaamse kamer van het huis der Nederlandse literatuur verder in. Een kamer die het verdient rijk ingericht te zijn, met talrijke verhalen en geschiedenissen omdat het ook de verhalen en geschiedenissen van Nederland zijn.

En bovendien een tropische verdieping aan de Nederlandse taal toevoegt. Op de vraag ‘hoe gaat het met je?’ zeg je voortaan: ‘afu afu’ (matigjes), ‘safri safri’ (zachtjesaan), ‘nena nena’ (zo zo), ‘poco poco’ (gaat met kleine stapjes vooruit), ‘tingga tingga’ (moeizaam moeizaam) of ‘pina pina’ (het houdt qua geld niet over). Als dat geen verrijking van onze taal is vergeleken met het obligate ‘goed’…

Roline Redmond, De wasvrouw van de Drambrandersgracht, De Arbeiderspers, 2024