Velen van ons zijn tegenwoordig op zoek naar hoop – inclusief ikzelf. En hoewel ik vermoed dat niemand The principle of hope ziet als een makkelijk leesbaar boek, heeft het magnum opus van Ernst Bloch meer dan een paar revolutionairen geïnspireerd de afgelopen eeuw. Het is dus geen verrassing dat zijn werk op het gebied van hoop recent hernieuwde interesse ontmoet heeft. Jonge progressieve activisten bladeren door de pagina’s op zoek naar iets dat ze verder helpt, in de hoop dat Bloch iets gezien heeft dat wij, aan het eind van de vroege 21ste eeuw, nog niet hebben ontdekt. Een manier om te ontsnappen, of misschien zelfs een weg naar voren – maar op zijn minst de route naar een alternatief.

Eerlijk gezegd is The principle of hope esoterisch, tot op het niveau van onleesbaarheid – oftewel een briljant werk, oftewel compleet gestoord (ik vermoed een beetje van beide). Hoe dan ook: de boodschap die erin zit, lijkt te resoneren bij revolutionairen van iedere generatie. Volgens Bloch is hoop geboren vanuit verder kijken dan ‘de dag die is gearriveerd’. Hoop vereist durf, verbeelding, geloof zelfs. Hoop, volgens Bloch, vereist een visie over een thuisland: ‘Nog steeds ongepast, nog steeds niet bereikt’.
Helaas is voor ons de reden van de herwaardering voor zijn gedachten dat we in een bijzonder hopeloos tijdperk lijken te leven, waarin het verbeelde thuisland van Bloch moeilijk voorstelbaar is en verschrikkelijk ver weg lijkt.
Ik ben zeker niet immuun voor deze hopeloosheid. De klimaatcrisis zit altijd in mijn achterhoofd, en de astronomische economische ongelijkheid veroorzaakt ook bij mij de angst dat we de groei van fascisme niet meer kunnen tegenhouden. Zelfs op goede dagen vind ik het lastig om me alternatieven voor onze huidige manier van samenleven voor te kunnen stellen.
De karakterisatie die Bloch geeft van hoop biedt echter iets dat volledig in strijd is met de algemeen aanvaarde wijsheden van de ‘traditionele’ progressieve praktijk.
Nieuw soort marxisme
Ondanks zijn recente heropleving strookt Blochs zeer specifieke opvatting van hoop niet echt met de manier waarop zelfs revolutionaire progressieven de afgelopen decennia aan politiek hebben gedaan. Misschien wel het meest indicatief voor de moderne progressieve methode is het werk van G.A. Cohen, hoogleraar filosofie in Oxford en medeoprichter van de September Group – een groep economen, sociologen, politicologen en filosofen die het linkse verhaal nieuw leven probeerden in te blazen. Cohen slaagde erin het marxisme te moderniseren, een verandering die hard nodig was, vooral in de jaren voorafgaand aan de val van de Berlijnse Muur. Het revolutionaire denken was begrijpelijkerwijs enigszins in populariteit afgenomen.
Terwijl Margaret Thatcher het idee populariseerde dat ‘er geen alternatief is’, begon Cohen dus een nieuw soort marxisme te formuleren dat resulteerde in het briljante boek Karl Marx’s Theory of History: A Defence. In dit werk ‘marxificeerde’ Cohen de populaire wiskundige technieken uit die tijd, zoals de speltheorie, beslissingstheorie en de meer algemene rationale keuzetheorie. Dit waren technieken die juist ook werden gebruikt door neoklassieke economen die werkten voor de regering van Thatcher en die onder andere leidden tot de de privatisering van publieke voorzieningen en het huidige economische model met zijn primaat van de aandeelhouders.
Kortom, Cohen wilde het kapitalisme bekritiseren met de instrumenten van het kapitalisme. Het is niet overdreven om te zeggen dat Cohen het revolutionaire denken niet alleen weer op de kaart zette, maar ook op die plek heeft gehouden. Maar om dat te kunnen doen, moest hij het een nieuw likje verf geven en ook de taal van het kapitalisme overnemen.
Rond dezelfde tijd vond een soortgelijk proces plaats binnen linkse en progressieve politieke partijen. Het derdeweg-denken, verdedigd door Tony Blair in Groot-Brittannië, Bill Clinton in de VS en Wim Kok in ons eigen land, probeerde het sociaal-progressivisme te verzoenen met de neoklassieke economie, waardoor een stroming ontstond die we nu onder het neoliberalisme zouden scharen. En terugkijkend kunnen we stellen dat deze stroming de linkse beweging allesbehalve goed heeft gedaan.
“ Modern links besteedt een buitensporige hoeveelheid tijd aan het ontkrachten van reactionaire argumenten ”
Ook vandaag de dag is de hang naar liberale logica nog volop aanwezig in uitingen van progressivisme. Dit wil zeggen dat modern links er vaak niet op uit is om hun eigen werelden te formuleren, maar een buitensporige hoeveelheid tijd besteedt aan het ontkrachten van reactionaire argumenten.
Het grootste deel van de catalogus van het losjes verbonden linkse YouTube-essayistische collectief ‘breadtube’ heeft bijvoorbeeld betrekking op het zorgvuldig ontleden van argumenten van conservatieve mensen als Ben Shapiro, Stephen Molyneux en Jordan Peterson. Misschien is dit de reden waarom mensen opnieuw ingenomen zijn met Bloch, die zo standvastig weigerde hoop te wekken met wat Audre Lorde zeker ‘het gereedschap van de meester’ zou noemen.
Een nieuw huis
Want waarom zouden we dit oude gereedschap gebruiken om een nieuwe wereld op te bouwen – om hoop op te bouwen? Volgens de filosoof Jonathan Lear is het niet gebruiken van de instrumenten van de meester precies de kracht van hoop. In zijn boek Radical hope uit 2006 betoogt Lear dat ware hoop alleen op de toekomst gericht kan zijn. Dat wil zeggen, het kijkt naar iets dat ongetwijfeld goed en mooi is, maar noodzakelijkerwijs iets dat we nog niet kunnen begrijpen. We weten dat het er is, maar we hebben simpelweg nog niet de conceptuele taal om het uit te drukken. Dit betekent steevast dat als we dat toch proberen, het resultaat op zijn best pervers is en in het slechtste geval de status quo in de kaart speelt.
Dit inzicht maakt velen van ons bang. Het maakt mij ook bang: ik ben marktfilosoof en bedrijfsethicus, opgeleid in de traditie van G.A. Cohen. Ik spreek de taal van de meester, gebruik de tools van de meester om te proberen gebreken in de fundering bloot te leggen.
Op mijn beste dagen probeer ik een nieuw huis te bouwen. Maar eigenlijk is hoop niet zozeer de stenen van het huis, maar dat wat het bij elkaar houdt. Het is de mortel. Het is het idee van het huis. Het lijkt meer op geloof dan op iets anders.
Bloch was in die zin een utopist. Ongegeneerd, hoewel hij zelf geloofde dat zijn utopisme wetenschappelijk was en als zodanig volledig verenigbaar met het marxisme. Voor hem was de basis van hoop precies dat zwakke verband tussen droom, kennis en liefde. Hoop is het alternatief. De erfenis van het moderne progressieve denken is dus precies dit: we hebben de hoop verloren.
Het gebruik van memes
Wat heeft dit allemaal met memes te maken? Hoe verhouden zelfgemaakte afbeeldingen (en video’s) die iedere dag met duizenden tegelijk worden verspreid via social media zich tot politieke hoop?
Denk eens aan het volgende: tot de meest populaire linkse memes van de afgelopen jaren behoorden plaatjes van ruimtereizigers met de tekst Fully Automated Luxury Gay Space Communism. Deze tekst was gepikt van Aaron Bastani, die ooit aankondigde dat hij zijn boek Fully automated luxury communism aan het schrijven was, jaren voordat het werd gepubliceerd. Ook jaren nadat het boek werd gepubliceerd (ik ben ervan overtuigd dat bijna niemand het boek daadwerkelijk heeft gelezen), bleef de meme zo populair omdat deze een prachtig verhaal vertelde. Er wordt een huis gebouwd.
De meme is ook erg grappig – vooral in zijn moderne vorm, waarin de woorden gay en space zijn toegevoegd (dus: volledig geautomatiseerd luxe homo-ruimtecommunisme). Maar bovenal: zij biedt hoop. Alleen al de titel roept visioenen op van Blochs onbereikte thuisland: glooiende groene velden, robots die flessen van de beste wijn serveren, eindeloze orgieën op sterrenruimtestations.
“ De meme vertelt niet alleen een hoopvol verhaal, je kunt er ook je eigen verhaal mee vertellen ”
Kortom, de meme vertelt niet alleen een hoopvol verhaal, je kunt er ook je eigen verhaal mee vertellen. Zij doet dit echter op een heel specifieke manier. Als er iets speciaals is aan memes, is het niet dat ze een uniek medium zijn. Memes behoren waarschijnlijk tot dezelfde ontologische klasse als zang, poëzie en beeldende kunst (sommige liederen, gedichten en beeldende kunstwerken zijn op zichzelf al memes geworden). En deze vormen van media zijn zeker perfect in staat om de hoop van Bloch uit te drukken.
Memes hebben echter een voorsprong. Dat wil zeggen, het is ongelooflijk moeilijk om een effectief hoopvol lied, gedicht of beeldend kunstwerk te maken, terwijl zelfs een talentloze beunhaas als ik snel een effectief hoopvolle meme kan maken. En als het maken van memes makkelijk te produceren kunst is en geen talent of oefening vereist, dan stellen ze progressieven in staat massaal hoop te produceren.
Ik ga hier geen volledige en grondige ontologische analyse aanbieden, maar wat ik probeer te zeggen is dat memes gewoon een veel efficiëntere ‘hoofdlijn naar utopie’ bezitten dan andere vormen van kunst.
Experimenten
Hoe kan een experimentele meme dan hoop uitdrukken? Als we de dictie van Lear gebruiken, zou zij op zijn minst aan de volgende criteria moeten voldoen. De meme moet: a) toekomstgericht zijn en b) een taal gebruiken die we niet hebben. Nu wordt gemakkelijk aan het eerste criterium, criterium a, voldaan: onze experimentele meme zal betrekking moeten hebben op een toekomst die altijd beter is dan het heden.
Het tweede criterium – het gebruik van een taal die we niet hebben – is misschien iets moeilijker. Wetenschappers hebben echter al lang een oplossing voor dit probleem bedacht. In 1972 zag de Duitse literatuurtheoreticus Wolfgang Iser dat goede literatuur niet slechts een eenzijdige lezing is, maar een gesprek tussen schrijver en lezer. In zijn beroemde essay The reading process: a phenomenological approach beschrijft Iser hoe schrijvers ‘gaten’ in hun verhalen achterlaten om zo de realisatie van de tekst door de lezer te activeren.
Bovendien zal elke lezer een bepaalde tekst op een andere manier realiseren (dat wil zeggen, als er voldoende gaten worden gelaten), zelfs in die mate dat de lezers een nieuwe realiteit ter wereld brengen - een realiteit die verschilt van zowel de realiteit die de tekst zelf biedt als van hun eigen realiteit.
Door op strategische wijze hiaten in hun verhalen te laten, zorgen schrijvers ervoor dat lezers eraan kunnen deelnemen, waardoor de lezer wordt aangemoedigd delen van zichzelf aan te bieden om iets nieuws te creëren. Wonderbaarlijk genoeg is deze creatie iets dat zowel lezer als schrijver niet afzonderlijk hadden kunnen produceren. Maar samen spreken lezer en schrijver een taal die ze nog niet eerder spraken.
Natuurlijk is het idee om gaten in de kunst te laten in elk kunstmedium terug te vinden. Het is niet specifiek voor de meme. Poëzie is hier het meest voor de hand liggende voorbeeld, en leidt de lezers op een zoektocht naar betekenis die zij samen met de schrijver produceren, maar zang en beeldende kunst zijn ook geen vreemden voor het publiek dat in hun vorm ‘deelneemt’. Ik vraag me bijvoorbeeld vaak af waar een nummer over ‘gaat’.
Als mijn stelling juist is, dan zou onze experimentele meme gaten moeten laten waardoor we samen iets kunnen creëren dat nieuw is – zowel voor jou als voor mij – en dit nieuwe ding zou gericht moeten zijn op een betere toekomst.

Bijna te goed
Gewapend met bovenstaande kennis vroeg ik de online kunstmatige intelligentie DALL-E mini om voor mij een foto te maken op basis van de volgende toekomstgerichte prompt: ‘Toekomstige ruimtereiziger zweeft richting een hoopvol bloeiende planeet voor de mensheid’. In ‘gesprek’ met de AI, zo redeneerde ik, zouden we iets creëren dat geen van ons afzonderlijk zou kunnen maken. Meer specifiek zou er iets uit rollen dat ‘een taal spreekt’ die we nog niet hebben.
Vervolgens ging ik naar imgflip.com, uploadde de foto en verwerkte de volkomen hopeloze uitroep ‘There is no alternative’ van Margaret Thatcher. Het hele proces kostte me ongeveer twee minuten. Hoewel de meme wellicht grappiger zou zijn geweest als ik er een uitleg bij had geplaatst of een ‘lol’ had toegevoegd, ben ik best tevreden met dit resultaat. Ik vermoed dat Bloch dat ook zou zijn. Eerlijk gezegd staat deze specifieke hoopvolle meme voor mij voor iets groters dat memes te bieden hebben. De meme stelt mij namelijk in staat een gevoel van onbepaalde mogelijkheid uit te drukken.
Misschien is de eenzame ruimtereiziger op een buitenaardse planeet geland waar ze hebben ontdekt hoe ze de zaken op de juiste manier kunnen runnen. Ze hebben besloten in de wetenschap te blijven dat als zij er achter kunnen komen, wij dat ook kunnen. Of misschien zijn ze op weg terug naar de aarde, om ons te redden. Ze hebben ons een biologisch ruimteschip gebracht vol emissievreters en verhalen over ongekende beschavingen, wachtend tot wij begrijpen wat zij al begrepen hebben.
Jouw verhaal kan natuurlijk anders zijn. Misschien heb je een ontsnapping naar een andere planeet voor ogen, waar de mensheid het opnieuw mag proberen.
“ De meme belichaamt de absurditeit van het geloven dat we niets kunnen doen ”
Eén ding is zeker: de strijd is nog niet voorbij. Er is nog hoop. Hoe dat eruitziet, weten we niet. Maar het is de moeite waard om voor te vechten. Bovenal belichaamt de meme de absurditeit van het geloven dat we niets kunnen doen. Zij is niet alleen hoopvol, maar maakt me ook aan het lachen om mijn eigen hopeloosheid.
Honderdduizend jaar geleden leefden we in grotten; nu leven we in kastelen. Wie zegt dat we niet in de ruimte kunnen leven? De alomtegenwoordige opvatting dat ‘er geen alternatief is’ werd geoperationaliseerd door wijlen Mark Fisher in zijn boek Capitalist realism. Daarin betoogde hij dat de samenleving de hopeloosheid had geïnternaliseerd, zoals duidelijk wordt uit zijn bekende citaat: ‘Het is gemakkelijker om het einde van de wereld voor te stellen dan om het einde van het kapitalisme voor te stellen’. Dat wil zeggen: het kapitalisme heeft niet alleen geen alternatief, maar heeft het ook onmogelijk gemaakt om zelfs maar alternatieven voor te stellen.
Vóór zijn suïcide was Mark Fisher begonnen met Acid Communism, waarin hij betoogde dat we, in plaats van te verbeelden, misschien een alternatief voor het kapitalisme konden samenstellen uit de gaten in het verhaal ervan. Dat denk ik althans, omdat hij nooit verder kwam dan het schrijven van slechts een deel van de inleiding van het boek. Maar uit wat nog door ons te analyseren valt, lijkt het erop dat Fisher gedeeltelijk nieuwe dingen wilde vinden in het oude, of – zoals Fisher uit Marcuse citeert – om voort te bouwen op het idee dat wat vroegere voorbeelden van kunst ‘herinneren en in het geheugen bewaren, betrekking heeft op het verleden’.
In die zin is onze experimentele meme de apotheose van het zuurcommunisme en het definitieve bewijs dat we de hoopvolle meme als wapen kunnen gebruiken.
Dit artikel verscheen eerder in een langere versie in Critical Meme Reader II: Memetic Tacticality.
Literatuur
- Bastani, Aaron. Fully Automated Luxury Communism. New York, Verso Books, 2020.
- Bloch, Ernst. The Principle of Hope. Cambridge, MA: MIT Press, 1986.
- Cohen, G.A. Karl Marx’s Theory of History: A Defence. Princeton, NJ: Princeton University Press, 1987 [2001].
- Gafvelin, Ake. “On the Prospect of Overcoming Meme-culture, or, The Last Meme in History.” In Critical Meme Reader: Global Mutations of the Viral Image. Edited by Chloe Arkenbout, Jack Wilson, and Daniel de Zeeuw, 177-186. Amsterdam: Institute of Network Cultures, 2021.
- Iser, Wolfgang. “The Reading Process: A Phenomenological Approach.” New Literary History 3, no. 2 (1972): 279-299.
- Lorde, Audre. “The Master’s Tools Will Never Dismantle the Master’s House.” In This Bridge Called My Back: Writings by Radical Women of Color, edited by Cherrie Moraga and Gloria Anzaldua, 99. New York: Kitchen Table, 1981.
- Marcuse, Herbert. One-Dimensional Man. United Kingdom: Routledge, 1964 [2007].
Lees ook in deze Helling

Word vriend & ontvang de Helling
Altijd de nieuwste artikelen lezen? Als vriend van Wetenschappelijk Bureau GroenLinks ontvang je 4x per jaar de Helling per post. Ook heb je bij elke nieuwe editie direct toegang tot alle Helling-artikelen op onze website.
De Helling draagt bij aan verdieping en politieke visievorming binnen GroenLinks. Met jouw vriendschap steun je het werk van het tijdschrift en Wetenschappelijk Bureau GroenLinks.