De Groenen hebben er hard voor gewerkt. Hoewel ze op federaal niveau meer dan tien jaar in de oppositie zaten, deden ze ervaring op door jarenlang op deelstaatsniveau te regeren in verschillende coalities. Vanaf begin 2022 regeren de Groenen samen in tien van de zestien Duitse deelstaten en ze leiden de regering van de deelstaat Baden-Württemberg.

Hierdoor hebben de Groenen zich gevestigd als een ‘wendbare scharnierpartij in het Duitse partijsysteem en maken deel uit van zowel centrumrechtse als centrumlinkse coalities. In het afgelopen decennium hebben de Groenen laten zien dat hun aanpak pragmatisch is, terwijl ze zich sterk blijven maken voor hun idealen. Ze worden beschouwd als rentmeesters van het milieu, als pro-Europees en vluchtelingenvriendelijk, en als het democratische tegengif voor het extreemrechtse Alternative für Deutschland (AfD).  

Annalena Baerbock en Robert Habeck in Düsseldorf.
Annalena Baerbock en Robert Habeck. Foto: Wikipedia / Bündnis 90/Die Grünen Nordrhein-Westfalen / CC-BY-SA licentie

Politieke aardschok  

De federale verkiezingen van 2021 betekenden een politieke aardschok voor de Duitse politiek. De tijd dat één partij 35 of 40 procent van de stemmen binnenhaalt, is voorbij. En hoogstwaarschijnlijk voorgoed. Het Duitse partijsysteem is veel meer gefragmenteerd dan vroeger. Voor de Groenen was de verkiezingsuitslag een allegaartje. Ze voldeden duidelijk niet aan de hoge verwachtingen die ze hadden gewekt om de volgende coalitie te leiden.

Toch is hun resultaat van 14,8 procent hun beste prestatie in de geschiedenis. Van alle partijen waren het de Groenen die het meest wonnen (plus 5,9 procent). Ze trokken kiezers uit het hele politieke spectrum: van conservatieven, sociaaldemocraten en links. Hun bolwerken zijn voornamelijk stedelijke kiesdistricten, waarin de Groenen direct zestien zetels wonnen. Met 118 leden in de Duitse Bondsdag vormen de Groenen de derde fractie in het parlement en hebben zij zich als de progressieve kracht vanuit het midden geconsolideerd. 

“ De federale verkiezingen van 2021 betekenden een politieke aardschok voor de Duitse politiek ”

Het verkiezingsresultaat vormde een complex uitgangspunt om een nieuwe regering te vormen. Drie verschillende coalities waren technisch mogelijk: een voortgezette coalitie van SPD en CDU/CSU, een Jamaica-coalitie met CDU/CSU, Groenen en FDP en de stoplichtcoalitie van SPD, Groenen en FDP. Gezien de overwinning van de sociaaldemocraten en de slechte positie van CDU/CSU, bleek al snel de stoplichtcoalitie de enige politiek haalbare optie, ongekend op nationaal niveau. Er is geen draaiboek voor de partijen. De onderhandelingen verliepen opvallend rustig en werden al na 65 dagen afgerond. De stoplichtcoalitie is de eerste drierichtingsalliantie op nationaal niveau in decennia. 

Prioriteit voor ecologische kwesties 

Na de presentatie van het regeerakkoord zaten de Groenen in het defensief. De partij kreeg te maken met verwijten van activisten omdat ze geen steviger klimaattoezeggingen kregen, en kritiek van media-experts die suggereerden dat de partij te veel regeringsmacht aan de FDP had afgestaan, vooral door het machtige ministerie van Financiën te verliezen, waar de FDP op aandrong als voorwaarde om überhaupt in zo'n coalitie te stappen, evenals het ministerie van Transport. Dat laatste leek geen topprioriteit voor de toponderhandelaars van de Groenen, wat voor onrust zorgde binnen de partij omdat het ook de medevoorzitter van de fractie, Anton Hofreiter, uitschakelde als mogelijke minister. 

De coalitiepartijen verdeelden de ministersposten naar rato. De SPD kreeg acht ministers, de Groenen vijf en de FDP vier. De Groenen ‘kregen’ het nieuw gevormde superministerie van Economie en Klimaatbescherming, en de ministeries van Buitenlandse Zaken, Milieu, Gezinszaken en Voedsel & Landbouw. Deze selectie weerspiegelt de kerncompetenties en focus van de Groenen.  

Als minister van Economie en Klimaat is het aan Robert Habeck om de agenda van de coalitie te bepalen om Duitsland tegen 2045 koolstofneutraal te maken. Aangezien de Groenen ook aan de lat staan voor milieu en landbouw, ligt een veelomvattende, robuuste aanpak van klimaatneutraliteit voor de hand. Dit wordt ondersteund door een betere klimaatgovernance: elke nieuwe wet zal de klimaatimpact ervan moeten kwalificeren en rechtvaardigen ('climate check'). 

Voor het algemene doel van klimaatneutraliteit is de centrale missie van Robert Habeck om de exit van steenkool naar voren te halen van 2038 naar 2030, de groene stroomproductie van het land te verdubbelen tot 80 procent hernieuwbare elektriciteit tegen 2030 en om tegen 2030 ten minste 15 miljoen elektrische voertuigen op de Duitse wegen te laten rijden. De superminister kondigde al een klimaatnoodprogramma aan. Vergeleken met zijn voorganger is het nieuwe plan een enorme sprong voorwaarts. Naast zijn rol als minister zal Habeck formeel dienen als vicekanselier.  

Weinig kabinetsbenoemingen hebben zoveel opwinding veroorzaakt als de benoeming van Cem Özdemir als minister van Voedsel & Landbouw. Veel boeren waren ronduit geschokt; de 'Anatolische Zwabische', zoals Özdemir zichzelf met een knipoog noemt, is vegetariër. De kritiek was dat hij te weinig expertise meebracht. In zijn eerste publieke optredens onthulde Özdemir zijn plannen om de landbouwsector te verduurzamen met als doel om van de biologische landbouw het toonaangevende model te maken. Hij benadrukte de noodzaak van natuurbehoud door heidevelden te beschermen, bossen te planten en een rol voor boeren om meer biomassakoolstof in de bodem op te slaan. 

Het einde van kernenergie 

Landbouwwetenschapper Steffi Lemke is minister van Milieu, Natuurbehoud, Nucleaire Veiligheid en Consumentenbescherming. Zij heeft de aanpak van de biodiversiteitscrisis en het plastic-probleem tot nieuwe speerpunten geformuleerd. Samen met Özdemir wil ze het landbouwbeleid hervormen gericht op natuurbehoud en klimaat. Daarnaast is Lemke verantwoordelijk voor nucleaire veiligheid. Eind 2022 zal de laatste van wat vroeger 24 kerncentrales waren, voorgoed worden stilgelegd. Kernenergie wordt verleden tijd, althans in Duitsland. Binnen de EU zal Lemke zich verzetten tegen het formeel labelen van kernenergie als duurzame investering. In eigen land zal ze de realisatie van een definitieve opslagplaats voor de giftige erfenis van nucleair afval, voortzetten. 

“ Baerbock staat voor een buitenlandbeleid dat gebaseerd is op waarden: pro-Europees, multilateraal en feministisch ”

Als minister van Gezinszaken, Senioren, Vrouwen en Jeugd zal Anne Spiegel een cruciale rol spelen voor de binnenlandse agenda van de Groenen. Naast vicekanselier Robert Habeck zal het Spiegel zijn die het groene gezicht is aan de kabinetstafel en in de massamedia om aan te dringen op sociale hervormingen, hogere lonen voor verpleegkundigen, een sterke prioriteit voor kinderen als het gaat om regelgeving in de strijd tegen de pandemie en een nieuwe wet op seksuele zelfbeschikking. Spiegel kondigde een onmiddellijke kinderbijslag aan voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Zo’n 2,7 miljoen kinderen in Duitsland zouden er baat bij kunnen hebben. Daarnaast is kwaliteit en diversiteit van gezinnen een speerpunt voor Spiegel.  

 Annalena Baerbock is minister van Buitenlandse Zaken, de eerste vrouw in deze functie. Ze kan worden beschouwd als transatlantisch, overtuigender nog dan haar groene voorganger Joschka Fischer of zelfs Angela Merkel. Als expert op het gebied van internationaal recht  heeft ze vanaf de eerste dag een assertievere houding ten opzichte van Rusland en China aan de dag gelegd, evenals verzet tegen de Nord Stream II-gaspijpleiding - een kwestie die nog niet volledig is opgelost door de coalitiepartners, zelfs als de crisis aan de Oekraïense grens zich blijft ontvouwen. Baerbock staat voor een buitenlandbeleid dat gebaseerd is op waarden: pro-Europees, multilateraal en feministisch. Ze hoopt haar nieuwe rol te gebruiken om internationale samenwerking op het gebied van klimaatverandering te bevorderen. Duitsland bekleedt dit jaar het voorzitterschap van de G7 en de coalitie wil dat aangrijpen  om aan te dringen op een internationale "klimaatclub" en een uniforme wereldwijde koolstofprijs. 

Veranderende partij 

De stoplichtcoalitie is veelbelovend van start gegaan. Hoe stabiel deze constellatie zal zijn, hangt sterk af van het leiderschap van bondskanselier Olaf Scholz (SPD), maar ook van de relatie tussen Robert Habeck en FDP-leider en minister van Financiën Christian Lindner. Deze coalitie kan alleen werken als alle partners punten binnenhalen voor hun achterban. Te verwachten valt dat vooral de liberaal-progressieve hervormingsagenda – zoals het versterken van reproductieve rechten, het verlagen van de kiesgerechtigde leeftijd tot 16 jaar en het legaliseren van de verkoop van cannabis – de lijm zou kunnen zijn die deze alliantie bij elkaar kan houden tegen een conservatieve oppositie. Het sluit aan bij een liberale houding die een meerderheid van de Duitsers is gaan steunen na zestien jaar conservatief bestuur.  

“ Deze coalitie kan alleen werken als alle partners punten binnenhalen voor hun achterban ”

De grootste struikelblokken van de coalitie zijn waarschijnlijk belastingbeleid en overheidsuitgaven, het reguleren van transport en automobiliteit en de snelheid van de energietransitie. Uiteindelijk is de stoplichtcoalitie een verstandshuwelijk. 

De Groenen lijken nu veel beter voorbereid om te regeren dan in 1998. Ze zijn meer ervaren, ze staan sterker in de Bondsdag en hebben een breed electoraal draagvlak. Tegelijk staan ze voor verschillende uitdagingen. Om succesvol te zijn, is het cruciaal om niet alleen te wedden op parlementaire meerderheden, maar ook om draagvlak in de samenleving te blijven vinden voor de hervormingsplannen.

Ten tweede zullen ze de groene kiezers en partners duidelijk moeten maken dat regeren alleen kan door compromissen te sluiten. Dit wordt heel relevant in de relatie met de sterke klimaatbeweging in Duitsland. Voor de uitvoering van de ambitieuze klimaatagenda van de nieuwe regering is druk van groepen als Fridays for Future nodig.

“ Naar de ministers zal de grootste publieke aandacht uitgaan. De partij en haar hoofdkwartier bevinden zich in een zwakkere positie ”

Met het toetreden tot de coalitie zullen de machtsverhoudingen binnen de partij fundamenteel veranderen. Het spelen van een rol in de regering staat nu centraal in de Duitse groene politiek. Naar de ministers zal de grootste publieke aandacht uitgaan. De partij en haar hoofdkwartier bevinden zich in een zwakkere positie. Maar als het groene project zich in Duitsland beperkt tot het perspectief van het meeregeren, zou dat niet goed zijn. De strategische integratie van alle dimensies van groene effectiviteit moet voor de partij centraal staan. Dus naast deelname aan de federale regering en de deelstaatregeringen, gaat het ook om lokale politiek en de groene aanwezigheid in (en samenwerking met) diverse sociale bewegingen.  

De nieuwe partijvoorzitters Ricarda Lang en Omid Nouripour zullen zich in deze lappendeken van macht moeten positioneren. Daarnaast is er een organisatorische ontwikkeling. De Duitse Groenen zijn de afgelopen jaren snel gegroeid tot een partij met meer dan 125.000 leden. Van alle grote partijen in Duitsland hebben de Groenen de jongste leden en het snelst groeiende ledenaantal. Lang en Nouripoyour zullen de federale partijorganisatie moeten verbeteren om zich voor te bereiden op de volgende kanselierscampagne. En ze zullen de leden aan de basis moeten overtuigen dat de realisatie van een verkiezingsprogramma met meer dan 3.500 amendementen misschien te gecompliceerd is, als je van plan bent de grootste partij te willen worden bij de volgende federale verkiezingen, waarschijnlijk in 2025. 

Progressieve kracht 

Als partijleiders brachten Baerbock en Habeck een nieuw geluid. Ze kantelden het beeld van De Groenen als een wat zelfingenomen, betweterige en verbodsgerichte partij naar een partij die met open vizier de problemen van het land aanpakt. Hun koers kenmerkt zich door een pragmatische houding die niettemin gericht is op een duurzame toekomst. Baerbock en Habeck bedachten de term Bündnispartei - in die zin dient Bündnis (alliantie) als een middel om verandering te stimuleren door meerderheden te vormen die verder gaan dan alleen groene kernpartners 

Zo ontstaan allianties van meerderheden. Deze benadering confronteert de heterogeniteit van de samenleving met wat ze gemeen heeft in plaats van wat haar verdeelt. En zo worden ook bruggen gebouwd dwars door de samenleving heen. 

Het overleven van de planeet en de mensen die er wonen door de bescherming van ecosystemen is het overkoepelende thema. Het ecologische paradigma maakt sinds de oprichting deel uit van het DNA van de Groenen. Ecologie als kerncompetentie. Dit legitimeert de claim meer te zijn dan een kleine milieupartij voor groepen mensen die werken aan individuele zelfontplooiing.

Tegelijk behelst het ecologische paradigma meer dan alleen milieubeleid. Alle grote uitdagingen - binnenlandse en mondiale rechtvaardigheid, bescherming van de democratie, duurzame economische activiteit en digitale participatie - kunnen uiteindelijk alleen worden aangepakt vanuit het perspectief van de sociaal-ecologische transformatie van de samenleving. Dit alles, met een toenemende steun vanuit het electoraat, heeft de Duitse Groenen gevormd tot de progressieve kracht bij uitstek.