We moeten heroverwegen wat de EU is en zou moeten zijn, om te voorkomen dat we echt veranderen in de apartheidsstaat waar we nu op afstevenen, waarin sommige burgers meer rechten hebben dan anderen. Wat zijn precies die ‘Europese waarden’ die zo ijverig worden geprezen? Op dit moment lijkt het een willekeurige selectie van kenmerken te zijn waarmee Europa bekend wil staan – zoals democratie, de rechtsstaat en economische welvaart – die ongemakkelijke en net zo ware karakteristieken als overheersing, uitbuiting, kolonialisme, fascisme en de voortdurende brute behandeling van migranten negeert.
Een verschuiving van de focus op etnisch-nationalistische banden naar het opbouwen van gemeenschappen verenigd rond gemeenschappelijke doelen – zoals ecologische duurzaamheid, gezondheidszorg van hoge kwaliteit en sociale bescherming – kan het perspectief van de EU verplaatsen van dystopie naar utopie. Dit zou ook betekenen dat de eisen die we stellen aan mensen die staatsburger willen worden veranderen – een stap die Europese elites lijken te weigeren te nemen.
Vreemd genoeg kan de Servische regering dat wel. Servië heeft onlangs een wijziging in zijn staatsburgerschapswet aangenomen die, als zij wordt goedgekeurd, immigranten en asielzoekers na slechts 12 maanden verblijf het Servische staatsburgerschap zou geven. Als reactie hierop waarschuwden EU-functionarissen dat Servië zijn migratiebeleid gelijk moest houden met het migratiebeleid van de EU, vanwege het huidige visumvrije regime.
In hun boek The Dawn of Everything geven David Graeber en David Wengrow een overtuigend weerwoord tegen de gangbare wijsheid dat menselijke samenlevingen zich lineair en progressief van de ene fase naar de andere ontwikkelen. In feite hebben mensen millennialang geschoven tussen hiërarchische en egalitaire vormen van organisatie, bewust sociale structuren opbouwend en vernietigend.
Graeber en Wengrow identificeren drie basisvrijheden: de vrijheid om te ongehoorzamen, de vrijheid om weg te gaan, en de vrijheid om sociale orde te creëren en te transformeren. Deze vrijheden komen voor in alle culturen en tijdperken, waardoor premoderne volkeren al de mogelijkheid hadden om sociale systemen die ongeschikt of ongewenst waren geworden, achter zich te laten – door ze te transformeren, te vernietigen of eenvoudigweg op te geven.
In tegenstelling tot het moderne (westerse) concept van individuele vrijheid, waarin vrijheid betekent zelfvoorzienend zijn en dat zo onlosmakelijk verbonden is met privébezit, was individuele vrijheid voor de inheemse samenlevingen van Amerika verweven met zorg: het hield in dat mensen elkaar toestonden te leven zonder angst om tussen de kieren te vallen. Dus waarom zouden we niet opnieuw de fundamenten van onze sociale omgevingen onderzoeken?
Wat als we in plaats van te investeren in detentiecentra, investeren in sociale infrastructuren die immigratie vergemakkelijken door geschikt onderdak, levensonderhoud en begeleiding te bieden? Wat als we het ontstaan van autonome gemeenschappen toestaan die onderling hun eigen manieren van migratie ontwikkelen?
Dystopische paden zijn er al, dus waarom proberen we het niet met utopische paden? Wat als we niet langer gedwongen worden om te bezitten, maar eerder om te zorgen, hoeders te worden van onze gedeelde sociale en natuurlijke rijkdom? Deze toekomst heeft geen script. Er is geen zekerheid over hoe zij zal verlopen. Zij is volledig open.
Misschien ligt de meest cruciale stap die genomen moet worden dan in het rijk van onze verbeelding, in een poging om de noties van wat mogelijk is uit te dagen, los te breken van collectieve, sociaal geconstrueerde en genaturaliseerde ideeën over wat wel en niet kan worden bereikt. Wat er vervolgens gebeurt, ligt in onze handen.
Dit artikel verscheen eerder in de Green European Journal.