Ik begin meteen met een aanname: rechtse frames domineren het huidige politieke debat en links staat vaak op achterstand. In werkelijkheid ligt dat genuanceerder, links heeft de afgelopen decennia ook succesvolle frames gekend. Maar het is interessant om vanuit die aanname een aantal analyses te maken van het spel van framing tussen links en rechts.
Schrijvend op verzoek van de redactie van de Helling kreeg ik de vraag om vooral praktische voorbeelden te noemen. Daarom zie ik af van een beschouwing over wat framing is, wat framing doet en wat de normatieve waardering van framing moet zijn. Ik bied drie observaties aan van het spel met frames en eindig iedere observatie met een paar vragen, die hopelijk food for thought opleveren.
Framing in het politieke debat
Voor een eerste observatie gaan we terug naar de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2023. Geert Wilders zet een frame op in een debat met Frans Timmermans over de kosten van zijn klimaatbeleid:
U spreekt, geloof ik, zeven talen,
maar u spreekt niet de taal van het volk.
Wat het volk wil, is gewoon
dat ze hun boodschappen kunnen betalen.
U geeft ka-pi-ta-len uit, terwijl het ook met veel minder kan.
Ik zeg niet dat er niets moet gebeuren
maar je moet dat geld goed besteden.
Er zijn wel grotere problemen dan het klimaat.
Wat antwoordt Timmermans?
De kosten van het ontbreken van klimaatbeleid
zijn vele malen hoger dan de kosten van klimaatbeleid.
En wie betaalt dat?
Dat zijn de gewone Nederlanders, meneer Wilders.
U laat de gewone Nederlanders in de steek.
Wat gebeurt hier?
- Het frame van Wilders is duidelijk. Het klimaatbeleid kost veel te veel geld, terwijl gewone Nederlanders zorgen hebben over de boodschappen.
- Wilders valt Timmermans daarmee aan op twee kernwaarden van GroenLinks-PvdA: dat is immers de partij die alles op alles wil zetten om de klimaatcrisis te bestrijden en het opneemt voor de gewone Nederlander. Die laatste is niet veilig bij GroenLinks-PvdA, in een tijd waarin het leven steeds duurder wordt.
- Als iemand je aanvalt op je kernwaarden, kan dat niet onweersproken blijven en is de verleiding groot om in het frame te stappen. Dat doet Timmermans en daarmee gaat het debat over de kosten van klimaatbeleid. Zo houdt hij Wilders’ favoriete thema in de lucht.
- Als je in het frame van de ander stapt, dan weet je vaak al hoe het gaat: de ander – Wilders dus – heeft het eenvoudige verhaal, waar ogenschijnlijk geen speld tussen te krijgen is. Geld dat naar klimaat gaat, kan niet naar de portemonnee van gewone mensen. Dat is een waarheid als een koe, kun je denken.
- Timmermans moet debatteren in het frame van Wilders en heeft dus het ingewikkelde verhaal, waar altijd wel wat op af te dingen is. Waarom zou een paar miljard minder naar klimaat tot heel veel meer toekomstige kosten leiden? Dat kun je nooit zo precies berekenen, kan de gedachte zijn. Je kunt ook te veel geld uitgeven. En waarom zouden die toekomstige kosten bij de gewone Nederlander terechtkomen?
- Timmermans moet zich verdedigen. Dat is debat-technisch al niet aangenaam, maar veel belangrijker: dat grote thema van de strijd tegen klimaatverandering krijgt niet de aandacht die het verdient.
Dit voorbeeld is meer dan een voorbeeld: het is het bekende patroon in het debat met populistisch-rechts. Noem dit het Gewone Nederlander-klimaat-frame: GroenLinks-PvdA heeft opvattingen over het klimaat, de gewone Nederlander is de klos. Wilders heeft een soortgelijk Gewone-Nederlander-migratie-frame: GroenLinks-PvdA heeft opvattingen over migratie, de gewone Nederlander is de klos. Het is een framing waar populistisch-rechts ook graag op voortborduurt, met het frame dat GroenLinks en de PvdA elkaar in de weg zitten. Waarom komt de sociaaldemocraat Timmermans niet op voor de gewone Nederlander? Vanwege de dogmatische opvattingen van GroenLinks over klimaat en migratie.
Had Timmermans anders kunnen reageren? Eerst dit: ik heb een zekere afkeer van collega’s die politici achteraf vertellen hoe ze het beter hadden kunnen doen. Maar goed, toch een suggestie – niet meer dan dat: stap niet in Wilders’ frame, maar zeg iets over zíjn frame. We noemen dat meta-framing. Mark Rutte gebruikte voor dit soort situaties regelmatig het ‘dondersgoed-frame’. Wilders zet een frame op (hier: de kosten van klimaatbeleid zijn absurd hoog). Rutte stapt niet in zijn frame, maar zegt iets over zijn frame. Bijvoorbeeld dit:
Er is een klimaatcrisis.
Die grote gevolgen heeft, zeker ook voor Nederland.
Dat hebben we deze zomer weer gezien.
Heel veel gewone Nederlanders maken zich daar grote zorgen om.
We kunnen daar met z’n allen wat aan doen.
Geert Wilders weet dat allemaal dondersgoed.
Maar hij kijkt bewust de andere kant op.
Stemt tegen gezond-verstand-oplossingen.
Door niet in het frame te stappen, maar er iets over te zeggen, is het mogelijk om het over jouw onderwerp te hebben.
Daarna kun je over de kosten beginnen. Ja, klimaatbeleid kost veel geld. Maar levert ook veel op: voor het klimaat en de economie. En nee, die rekening mag niet bij de gewone Nederlander terechtkomen, die het al zwaar heeft. Daar zorgt GroenLinks-PvdA ook voor. Vervolgens kun je iets over je voorgenomen beleid zeggen.
Dit voorbeeld maakt ook duidelijk dat een frame alleen standhoudt als er een onderliggend inhoudelijk verhaal is. In dit geval: hoe zorgt GroenLinks-PvdA er voor dat de klimaattransities er voor iedereen zijn en dat de rekening niet bij de gewone Nederlander komt – in het hier en nu, welteverstaan?
De dominante taal
Ergens sinds Fortuyn (‘Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg’) is een bepaalde taal het politieke debat gaan domineren. Noem het een masculiene taal: je moet duidelijk zijn, doorpakken, daadkracht tonen, durven, alles benoemen, een rechte rug tonen, koers houden. Wie dat niet doet, heeft geen ruggengraat, kijkt de andere kant op, is een zwabberaar, praat met meel in de mond.
Die taal van de duidelijkheid en de daadkracht was misschien functioneel na de paarse kabinetten, maar is wel heel dominant geworden. Een verklaring hiervoor is natuurlijk het spel van framing en reframing. Als je het frame opgedrongen krijgt dat je moet kiezen tussen duidelijkheid of meel in de mond, kies je voor duidelijkheid. Als je moet kiezen tussen daadkracht of wegkijken, wil iedereen natuurlijk daadkrachtig zijn. Als iedereen voortdurend duidelijke en daadkrachtige taal gebruikt, zich voortdurend wil onderscheiden van de ander, is het risico dat er een politieke cultuur ontstaat van conflict en confrontatie, een cultuur van bekvechten en beledigen. In zo’n cultuur gedijen partijen op de flanken beter dan partijen rond het midden. Daarmee is de taal van de duidelijkheid en daadkracht de ideale context voor populistisch rechts.