Opinie basisinkomen: Carin Hereijgers

Tot drie maanden geleden waren er economische winnaars en economische verliezers. De winnaars hadden zich met grote aspiraties succesvol aangepast aan de globalisering. De verliezers waren het spiegelbeeld hiervan. Ze hadden het niet zomaar slechter, ze zaten vaak echt aan de grond. Dit beeld zag je wereldwijd. Ook in een rijk land als het onze.

De armoede van de slachtoffers betekende niet alleen een gebrek aan voldoende leefgeld. Het heeft ook geleid tot stigma, sociaal isolement, een vaak slechtere gezondheid, grote afhankelijkheid van liefdadigheid en grillige werkgevers en uiteindelijk een gebrek aan vrijheid.

De ‘redding’ voor deze slachtoffers kwam bovendien van vrij bureaucratische ondersteuningssystemen die goedbedoeld waren en in Nederland ook wel tot een hoger inkomen leidden maar die mensen wel afhankelijk maakten. Een afhankelijkheid die mensen letterlijk ziek maakte. Dit gold zowel voor mensen buiten als binnen de arbeidsmarkt.

Groeiend precariaat

Voor de slachtoffers van de globalisering, ofwel de economische verliezers, gebruiken we ook wel de term precariaat.[1] De term verwijst naar onzekerheid op sociaal, economisch, cultureel en politiek vlak van een groeiende groep mensen in onze maatschappij. Een onzekerheid die soms uitmondt in populisme en extremisme. Het precariaat kenmerkt zich door korte banen, lage inkomens, weinig sociale zekerheid en/of het ontbreken van een politieke stem. Met de komst van het coronavirus is deze groep fors vergroot. Hij wordt met de dag zichtbaarder.

In dit artikel wil ik aansluiten bij het verhaal Veerkracht na corona van Robbert Bodegraven. In mijn reactie op dit artikel riep ik al op tot meer investeringen in het sociaal kapitaal van mensen en in het sociaal contract tussen de burger en de overheid. Want dat is wat we nodig hebben voor een gezonde, eerlijke en solidaire samenleving. En niet alleen nu, maar ook bij een volgende crisis.

Sociale crisis in Europa

Het nieuws dat voedselbanken in heel Europa steeds meer klanten krijgen, toont aan dat de sociale crisis oploopt. Er staan rijen bij voedselbanken in Spanje. En ook In Nederland is de aanloop bij voedselbanken sinds corona met 5 tot 10 procent gestegen tot bijna 100.000 mensen. De werkloosheid in minder vitale beroepen gaat in de nabije toekomst onherroepelijk toenemen. De klap die de economie gaat krijgen wordt waarschijnlijk vergelijkbaar met die van 1929 (volgens IMF, ECB en DNB). De Nationale ombudsman vreest financiële problemen bij miljoenen mensen.

De mensen in vitale beroepen zullen hun baan weliswaar behouden, maar zicht op een beter salaris is er nog niet. Dit ondanks het feit dat deze mensen tijdens de lockdown moesten doorwerken (met alle risico’s van dien) en ondanks hun staken voor gerechtigheid tot vlak voor de coronacrisis.

Welke zorgen dit vooruitzicht bij mensen creëert wordt treffend weergegeven door de Engelse journalist John Harris die videogesprekken voerde met met mensen in het stadje Plymouth. Het waren videogesprekken vanuit huis. Dat het videogesprekken betreft, suggereert een normale situatie met comfort en goede materiele omstandigheden. Maar ongerustheid en onzekerheid voerden de boventoon. De professionele schoonmaker van ovens en de loodgieter waren in afwachting van een steunpakket van de overheid en maakten zich enorme zorgen over de toekomst. De schoonheidsspecialiste met salon in huis vreesde dat de mensen voorlopig te angstig zouden zijn om nog naar haar toe te komen.

De verhalen uit Plymouth voegen zich bij die van de miljoenen mensen wereldwijd die al voor de coronacrisis kampten met onzekere werksituaties of werkloosheid. Er is hier absoluut geen sprake van onwil om te werken en mee te draaien in de economie. Mensen worden, helaas ook vaak juist door overheidsregels, op achterstand gezet.

Basisinkomen als oplossing

Wanneer dringt het door tot de overheid dat het ondersteunen van solidariteit, het organiseren van saamhorigheid niet vanzelf gaat? Dat solidariteit maatschappelijke en financiële waardering verdient? Het zou een wonder zijn als mensen na deze periode een nieuwe start kunnen maken met het verdienen van een eigen inkomen. Maar wat als dat niet zo is?

Het is niet vreemd dat het onvoorwaardelijk basisinkomen (OBi) nu opgeld doet als oplossing voor deze situaties. Met een OBi krijgt iedereen een maandelijkse betaling van de overheid, die genoeg is als leefgeld. Verdien je voldoende, dan betaal je het bedrag als belasting terug. Sinds de coronacrisis zijn er weer veel petities voor het basisinkomen gestart. Zoals die van de linkse pressiegroep Compass, getekend door 99 Britse parlementsleden en leden van zeven politieke partijen.

De petitie van Compass roept op om een herstelbasisinkomen in te stellen dat voldoende is om economische zekerheid te verschaffen. In de bijlage bij de petitie licht Compass toe dat het hier maatregelen op de korte termijn betreft, die gevolgd moeten worden door een permanent basisinkomen. In Schotland resoneert die stemming ook. En in Ierland stappen de Groenen op dit moment - met het basisinkomen in het coalitieakkoord - in de regering.

Brug tussen links en rechts

Heus niet iedereen die een pleidooi houdt voor het basisinkomen, kan betrapt worden op progressief idealisme. Nee, het idee slaat een nieuwe, onverwachte brug tussen links en rechts. Tussen conservatief en progressief. Het basisinkomen biedt onverwachte kansen om samen te werken aan duurzame oplossingen. Vergelijk het met het Klimaatakkoord: nood breekt wet. Men slaat de handen ineen voor een betere toekomst.

In de VS zorgden - vrij uniek - de Republikeinen samen met de Democraten voor een meerderheid voor het idee. Trump betaalde eenmalig 1.200 Amerikaanse dollar aan miljoenen burgers. Zijn felste tegenstander, Alexandra Ocasio Cortez, steunt dit en voegt hier aan toe dat een Amerikaans permanent OBi nu echt aan de orde kan zijn.

In Spanje organiseerde de regering van sociaal-democraten en de radicaal linkse beweging Podemos dat arme burgers tijdens de huidige crisis regulier betalingen krijgen. Vicepremier Pablo Iglesias zou dit gebaar graag permanent maken. Zijn partij pleit al langer voor het basisinkomen en won mede hierdoor in 2015 de verkiezingen. Spanje zet er sinds begin mei op in dat zijn aanpak model staat voor een Europese aanpak van de crisis. De Spaanse regering ziet geen andere mogelijke reparatie van de EU die ook nog eens inspireert.

Het onlangs gepresenteerde Recovery and Resilience Plan van de Europese Groenen lijkt ook ruimte te bieden voor een basisinkomen. Ik citeer: “The scale of social damage resulting from the Covid-19 outbreak is unprecedented. […] To step up and ensure inclusiveness and non-discrimination after the crisis, we need a real social Union.”

Positief effect op welzijn en gezondheid

Ja, OBi is een radicaal idee en creëert reuring. Sommigen zien het als een utopisch onzinproject. Maar een aantal OBi-projecten is wereldwijd getest en blijkt te werken. Indianenkinderen in Las Vegas ontwikkelen een hoger IQ door de financiële zekerheid in hun omgeving. Meer vrouwen beginnen eigen bedrijfjes en doen hun hoofddoek af. Mensen wonen graag in de kou en sneeuw van Alaska omdat daar een burgerdividend is dat hen zekerheid geeft.

Finland experimenteerde onlangs nog met een basisinkomen voor mensen zonder werk. Het resultaat: mensen zijn iets meer gaan werken. Ze voelen zich fitter en ervaren minder stress. Het lijkt een slimme manier om als overheid meerdere vliegen in één klap te slaan: het bevorderen van economie, welzijn én gezondheid.

In Nederland zijn er, mede door de inzet van GroenLinks-politici, experimenten geweest met regelvrije bijstand. De experimenten waren door eisen van het Rijk verre van ideaal en moeilijk uitvoerbaar, maar ze toonden wel aan dat mensen in de bijstand zich in het huidige systeem gevangen voelen. Met meer vrijheid en minder controle van buitenaf kregen ze hun leven meer in eigen hand en voelden zij zich beter gesteund door de overheid.

Menig Nobelprijswinnaar pleitte al voor het basisinkomen, waaronder de winnaars voor economie van afgelopen jaar. Zij zien de problemen wereldwijd toenemen en nodigen uit om nu eindelijk de nodige stappen te zetten richting basisinkomen.

Gezien dit alles is het basisinkomen het proberen waard. Het huidige systeem kan de situatie niet meer aan, hoe hard we ook proberen.

Kosten als discussiepunt

In eerdere artikelen op deze website werden zorgen uitgesproken over de kosten van het OBi.[2] De overheid maakt in haar beleid keuzes over kosten. Wie ondersteunen we en hoe? Voor de coronacrisis, ontving circa 80 procent van alle burgers in Nederland maandelijks een bedrag van de overheid op hun rekening via een veelheid aan regelingen.[3] Van de AOW, Wajong en  WW, tot de Ziektewet, Studiefinanciering en alle toeslagen en aftrekposten in de inkomensbelasting.

In totaal keert de overheid zo in totaal jaarlijks 160 miljard euro uit aan een grote groep mensen, van arm tot rijk. Een bedrag dat alleen maar heel veel hoger is geworden sinds de overheid zich door corona genoodzaakt ziet om op vele fronten financieel bij te springen.

De maandelijkse kraan naar de burgerij staat dus al open. Alleen moet het water nu via allerlei voorwaardelijke palletjes en nippeltjes kruipen om bij de mensen te komen. Krijgen mensen onterecht een toeslag overgemaakt, dan riskeren zij huizenhoge boetes. Omdat mensen deze uitkeringen zelf moeten aanvragen komt het geld ook lang niet altijd aan bij de mensen die deze steun het hardst nodig hebben.

Het basisinkomen zorgt ook voor zo’n maandelijks bedrag op de rekening van Nederlandse burgers, maar dan wel toegankelijk. Het OBi ken geen opsmuk, ingewikkelde voorwaardes of boetes waar de al hoge schuldenlast van huishoudens verder van oploopt. Het geld is er al en wordt gewoon overgemaakt, met het OBi gaat dit eerlijker en eenvoudiger.

Het huidige systeem is ook een last voor de overheid, maar de overheid heeft dit niet voor niets zo ingericht. Er zijn beleidsdoelen te bereiken. Zo’n doel was ooit het stimuleren van het bezit van een eigen huis. Maar vinden we dat nog steeds belangrijk genoeg om zoveel overheidsgeld in te stoppen? Andere beleidsdoelen worden met een basisinkomen ook bereikt. Zo vervangt een het OBi de kinderbijslag door huishoudens per kind een extra toelage te geven die hoger is dan de huidige kinderbijslag. Andere toeslagen zoals de zorgtoeslag kunnen worden afgeschaft doordat het basisinkomen zorgt dat het inkomen van mensen hoog genoeg is om hier niet meer van afhankelijk te zijn.

Alternatieven voor het OBi?

De eenvoud van het idee - haal de voorwaarden eraf en geef iedereen sowieso een maandelijks bedrag - stuit bij de auteurs van de eerdere artikel op deze website op bezwaren. Het lijkt er volgens hen op dat de overheid terugtreedt wanneer je als vuistregel nog maar één regel hanteert voor mensen, in plaats van de huidige verfijning van toebedeling van steun. Maar net zoals de charitas in de 19e eeuw eerder afhankelijkheid bewerkstelligde dan autonomie, doet de overheid dat in deze tijd met alle goedbedoelde regelingen. Ze dragen wel bij aan het overleven van mensen, maar veel minder aan perspectief.

Bovendien blijf je stigmatiseren, zolang je je alleen richt op de ‘voorwaardelijken’. Marga Klompé heeft in de jaren ’60 de bijstand niet alleen mogelijk gemaakt om mensen financieel te helpen, maar vooral om hen waardigheid te geven. Dat aspect is inmiddels helaas verloren gegaan in de regelingen.

In mijn reactie op het artikel van Alfred Kleinknecht, waarin hij zijn bezorgdheid uit over het onvoorwaardelijk basisinkomen, schreef ik al dat hier eigenlijk het voornaamste verschil zit tussen hem en mij. Onvoorwaardelijk, dat klinkt gek inderdaad, maar het betekent geen formulieren, geen controlemechanisme tot achter de komma, geen stigma en discriminatie, geen ambtelijke rompslomp, geen willekeur aan de balie. Klinkt dit goed of niet? Of willen we alle bestaande mechanismen koste wat kost in stand houden in deze tijd waarin andere aandachtspunten wellicht urgenter zijn?

Ook Jos Kok geeft in zijn opiniestuk aan voorwaarden voor inkomenssteun te koesteren: Ik citeer: “Daarbij vermeld ik hoe je de problemen die de voorstanders met een basisinkomen denken op te lossen, veel beter gericht en struc­tureel kunt aanpakken. Ik geef ook aan dat het in de sociaaleconomische context veel zinvoller is om tijd, energie en denkkracht te steken in de uitgangspunten voor een beter sociale zekerheids- en belastingstelsel.”  

Zijn scenario is een geweldig werkverschaffingsproject voor hr-managers en UWV-ambtenaren. Het is een garantie voor blijvend slapeloze nachten voor ministers van Sociale Zaken en Financiën. En helaas ook voor minder geletterde mensen die vermalen worden in de ‘zinvolle’ toebedeling van etiketten van behoeftigheid. We moeten vooral de kernvraag voor ogen blijven houden: welk probleem willen we oplossen?

Averechts effect

Dat brengt me bij de rapporten over de lokale experimenten met de bijstand. Daaruit bleek dat de manieren waarop we in het huidige systeem mensen proberen te steunen, helaas te vaak averechts werken.  

Ik citeer hier uit het Nijmeegse rapport: “De interviewers kwamen tijdens de thuisbezoeken veel leed en moeilijke situaties tegen: ziektes, zorgen om kinderen, moeilijke scheidingen, mensen die zichtbaar aangedaan en lamgeslagen zijn. Mensen hebben zorgen over geld, of kunnen niet rondkomen. “Schrijnend hoe hij moet leven”, schreef een interviewer na een huisbezoek. De geringe kans om werk te vinden vanwege bijvoorbeeld leeftijd maakt mensen verdrietig. Er is ook veel schaamte. “Antwoord geven doet respondent pijn”, schrijft een interviewer. Een ander vertelt dat ze bij ongeveer tien van de dertig gevoerde gesprekken, een respondent moest huilen vanwege de eigen situatie. Deze voorbeelden komen te frequent voor om als anekdotes te worden gezien.”

Het gaat hier over mensen die in een van de rijkste landen van de wereld wonen. Het is fijn om te lezen dat alle GroenLinksers deze situatie willen veranderen. Maar ik vrees dat het onvoldoende is om alleen de protocollen voor ambtenaren empathischer te maken of een paar knopjes binnen de regelingen anders af te stellen. Deze samenleving heeft een oplossing nodig die breder, eenvoudiger, toegankelijker, gezonder en toekomstbestendiger is. Een oplossing waarbij we verder kijken dan betaalde arbeid, de kosten voor de overheid of wie een regeling precies effectief bereikt.

Veel mensen zullen blij zijn dat ze hun geld niet meer uit acht potjes, maar nog maar uit twee ontvangen: basisinkomen en werk. Voor mensen in moeilijke situaties waardoor ze echt niet kunnen werken is er een eigen fonds. Mensen krijgen nog steeds ondersteuning bij het zoeken naar werk, alleen mogen zij nu zelf regisseur zijn van dat proces. Zij kunnen in vertrouwen hun situatie bespreken met degenen (van de overheid of anderszins) die hen daarbij helpen.

Sociaal contract 2.0

Bovenstaande klinkt liberaal. Sommigen vinden het voorbijgaan aan alles waar de sociaaldemocratie voor heeft gestreden. Dat is niet aan de hand. Zowel rechts als links hebben behoefte aan een hernieuwd sociaal contract met aandacht voor autonomie en vrijheid van mensen. Wat wil iemand zelf met zijn of haar leven?

Het is belangrijk dat er voldoende goed betaalde banen zijn voor hen die voor de overheid of de publieke sector willen werken. De basisbaan is hiervoor niet de oplossing. Tekorten in de publieke sector moeten worden tegengaan via de reguliere weg. Gewone, regulier betaalde functies zullen prima worden vervuld.

Verder moet er – conform de aangenomen motie op het GroenLinks congres - veel meer aandacht komen voor het nut van maatschappelijke, onbetaalde activiteiten. Ook is aandacht nodig voor een toekomst voor jongeren op een flexibeler arbeidsmarkt. Hun arbeid is steeds meer op innovatie gericht en past vaak niet meer in de oude hokjeseconomie. Denk aan werken voor coöperatieve organisaties, eigen bedrijven die in nieuwe netwerken elkaar versterken of voor commons. Dat is geen klassiek vakbondsmateriaal meer. Steeds meer mensen – ook oudere - zoeken, vinden en maken dit soort werkverbanden.

Schofferen deze nieuwe vrijbuiters de economie door voor zichzelf te kiezen? Deze vraag laat zich het best met een nieuwe vraag beantwoorden: werken wij voor de economie of moet de economie ook werkbaar zijn voor ons?

Voorafgaand aan corona deden verschillende plannen de ronde over de toekomst van de sociale agenda. Ik noem ze kort:

  • Een verhoging van het minimumloon. Dit is zeker goed, maar komt niet tegemoet aan de behoefte van de zzp’ers in de verpleging of het onderwijs, die andere voorwaarden in hun werk belangrijker vinden en daarom zelfs afzien van de veiligheid van een cao.
  • Bedrijven krijgen een medezeggenschapsraad met werknemers erin. Maar dit lijkt me geen garantie voor het bestrijden van het globalistische kapitalisme? En hoeveel van dat soort bedrijven zijn er straks nog?
  • Verplichte arbeidstijdverkorting. Kunnen we hiermee iets doen aan de vergaande flexibilisering van arbeidscontracten?
  • Loonkostensubsidie voor het mkb. Zou het erg zijn als dit plaatsvindt in de vorm van een basisinkomen? Nu krijgen alleen grote, handige bedrijven het lage-inkomensvoordeel (de LIV-subsidie) automatisch uitgekeerd.
  • Nieuwe verbeteringen tegen de bureaucratie van de loonbelasting, in het arbeidsrecht en in de sociale zekerheid. Naar de aanbevelingen in het eindrapport van de commissie Borstlap (Commissie Regulering van werk).

Helaas wordt niemand echt blij van de voorstellen van de commissie Borstlap. De werkgevers niet, want zowel flex als zzp’ers worden duurder. De verenigde werkgevers hebben al duidelijk laten weten hier niet mee in te stemmen. De vijf miljoen werknemers met een vaste baan kunnen zich ook niet vinden in de aanbevelingen, want zij kunnen nu sneller ontslagen worden. Dat de FNV zich achter deze voorstellen schaart, steunt hen niet echt.

De meeste van de één miljoen zzp’ers zijn niet blij, want zij zijn meer geld kwijt aan belasting. Ook verliezen ze hun vrijheid omdat ze naar vaste banen worden gedwongen. De meeste van de twee miljoen flexwerkers zien de voorstellen ook liever niet uitgevoerd, want zij krijgen toch geen vaste baan.

Werkgevers betalen de ziektewetuitkering in de aanbevelingen nog maar één jaar. Nu twee jaar. Wat gebeurt er na één jaar? Het rapport van de commissie Borstlap lijkt de ultieme poging om terug te keren naar de situatie van voor 1980.

Veerkracht bij crisis

De sociale staat van Nederland kraakte al in zijn voegen, waarschuwden Ombudsman, Nibud en gemeentes. Maar met corona komt er een heel nieuw vraagstuk op ons af: hoe gaan we om met crises? Want de Covid-19-crisis is niet de eerste crisis van de 21e eeuw en het zal niet de laatste zijn. Covid-19 is slechts een van de effecten van de te grote weerslag van de mens op de natuur en van de wereldwijde economie. En hebben we leren omgaan met dit ene virusfenomeen, dan wachten ons nog de gevolgen van de klimaatcrisis.

Het klimaat gaat hoogstwaarschijnlijk ook effect hebben op onze directe fysieke gezondheid - het gegeven dat tijdens corona de trigger was om zulke grote maatregelen te nemen. We moeten lessen trekken uit deze crisis en de financiële crisis van 2008: hoe organiseer je echte veerkracht in en na een crisis? Laten we ons daar serieus en samen over buigen.

In het grote debat over het aanpakken van crises heeft het financiële aspect van de relatie tussen burgers en overheid niet het grootste aandeel. De veerkracht van de samenleving heeft dat wel. De overheid had baat bij de medewerking van haar burgers. De samenleving doet veel meer zelf dan verwacht en kan zichzelf goed organiseren als ze zekerheid en vertrouwen van de overheid ervaart. Het belang van dit gegeven valt niet te onderschatten. Het is enorm belangrijk dat deze veerkracht behouden blijft.

Daar heb je voor nodig dat mensen zelf voor hun naasten kunnen zorgen en zich een deel van de tijd kunnen inzetten voor alle andere belangrijke dingen behalve betaald werk. Mensen moeten de ruimte voelen om naar elkaar om te zien en zichzelf mentaal en fysiek gezond te houden. Daar komt het basisinkomen als praktische oplossing bij van pas. De urgentie van deze wonderlijke tijd vraagt om dit soort nieuwe oplossingen. Het land ziet er nu weliswaar zonnig en aangeharkt uit, maar vorig jaar is het gras van het Malieveld nog platgelopen. Is die onrust onder de dekmantel van de lockdown verdwenen?  

Politieke steun voor basisinkomen

De oplossing van het basisinkomen vindt gehoor in allerlei delen van het politieke spectrum. Links heeft er belang bij. Rechts heeft er belang bij. Dit kan juist leiden tot een mooie inzet voor een volgend kabinet dat sowieso weer uit meerdere (hopelijk ook een paar linkse) partijen zal bestaan.

Begin mei peilde I&O dat onder GroenLinksers 61 procent voor een basisinkomen is. Er zijn nog slechts 19 procent tegenstanders onder ons. Het aantal twijfelaars is gedaald tot 20 procent. Onder kiezers van D66, GroenLinks en PvdD vindt een absolute meerderheid van bijna 60 procent het basisinkomen een goed voorstel. En het aantal twijfelaars daalt.

We weten niet wat ons in deze crisis nog te wachten staat. Wel dat drastische, dure oplossingen voor problemen die zich aandienen, onder de druk van de crisis toch worden uitgevoerd. Is het probleem van het groeiende precariaat ook belangrijk genoeg? Hebben mensen het recht om in een democratisch land waardig en in vrijheid te werken en leven? Laten we de weg van het basisinkomen binnenkort ook omwille van urgentie inslaan. Voor saamhorigheid en voor een toekomstbestendige economie en samenleving van de 21e eeuw.

Voetnoten

Reacties