Links zit in de hoek waar de klappen vallen. De afgelopen decennia, maar zeker sinds 2017 staat links er electoraal slecht voor. Traditioneel links (PvdA, SP, en GroenLinks) haalde in 2017 37 zetels, minder dan de PvdA er alleen in 2012 had gehaald. In 2021 waren er daar nog maar 26 van over. De vraag is hoe dat kan. Recent onderzoek van Noam Gidron toont een mogelijke verklaring.
In de meeste boeken over duurzaamheid en de toekomst van de mensheid gaat het over de grote lijnen. Maar welke stappen zet je om je doel te bereiken? Een antwoord op die vraag geeft Alexander de Roo (1955) in 'Halverwege de groene eeuw 1970-2070'.
Niet de angst voeden voor wat komt, maar optimisme en hoop centraal stellen. Dat is wat Robbert Bodegraven, eerder directeur van wetenschappelijk bureau GroenLinks, voor ogen heeft met dit boek. De visionaire denkers met wie hij indringende gesprekken voert zijn allemaal vrouw. En dat levert een verrassend boek op waarvan een aantal interviews eerder in dit blad is verschenen.
We moeten naar een wereldwijd politiek en economisch systeem waarin zorg en solidariteit centraal staan. Dat betogen Dirk Holemans, Philsan Osman en Marie-Monique Franssen in hun essay Voor wie willen we zorgen? Ecofeminisme als inspiratiebron.
‘Het persoonlijke is politiek’ is een uitdrukking die vooral tijdens de late jaren zestig en zeventig gehoord werd en nog altijd zeggingskracht heeft. De uitdrukking is afkomstig uit de feministische beweging. De exacte oorsprong is onbekend en de gedachte is dat politieke en persoonlijke kwesties elkaar beïnvloeden. Een andere gedachte is dat de concrete ervaringen van vrouwen de basis vormen van het feminisme, zowel persoonlijk als politiek.
De EU en veel Europese landen zijn op dit moment bezig met een heroriëntatie als het gaat om de relatie met China. Lange tijd werd geloofd dat het nastreven van steeds meer economische verstrengeling met China zou leiden tot politieke liberalisering in het land. Het tegenovergestelde is echter gebleken: door onze toenemende economische afhankelijkheid van China is het steeds moeilijker geworden om op te komen voor onze eigen waarden. Ook Nederland zou nu een Chinabeleid moeten ontwikkelen waarin progressieve waarden en mensenrechten centraal staan.
In hun Six Faces of Globalization (2021) maken Anthea Robert en Nicolas Lamp duidelijk dat er in westerse samenlevingen op dit moment minstens zes verhalen circuleren over wat er de laatste decennia aan de hand is. Eens gevierd als een onstuitbare kracht die de hele wereld Westers, welvarend en liberaal zou maken, is het Grote Verhaal over globalisering in een caleidoscoop veranderd waar elke draai aan de kijker een nieuwe visie en de plot voor een ander verhaal oplevert.
In een luttel aantal maanden werd het in 2021 verschenen boek boek Free: Coming of Age at the end of history van Lea Ypi een bestseller. Het is al in veel talen vertaald, waaronder het Nederlands. Ypi doceert aan de London School of Economics en werd in Albanië geboren. Het boek gaat over haar jeugd en beschrijft hoe ze als kind in een socialistisch land opgroeit, vervolgens als puber de transformatie naar een ‘opkomende economie’ meemaakt en haar land onder leiding van economische raadgevers, geheel volgens neoliberaal recept, na heftige politieke en economische crises, in een Westerse liberale markteconomie verandert. En daarmee volgens velen het eindstadium van de geschiedenis bereikt: beter dan dat kan het niet worden.
In economische modellen wordt steevast uitgegaan van ‘nutsmaximaliserende actoren’. De modellen zijn zo abstract dat er zelden gewag wordt gemaakt van de klasse waaruit deze actoren afkomstig zijn, wat hun huidskleur is, of het om mannen, vrouwen of transgenders gaat, hoe hoog of laag ze zijn opgeleid, of tot welke generatie ze behoren. Als je daar anno 2022 rekening mee houdt, verandert economics al snel in angrynomics, aldus economen Eric Lonergan en Mark Blyth, die hun boek deze titel gaven.
Inburgeren werd voor nieuwkomers vooral een kwestie van zelfredzaamheid, nadat het tweede kabinet-Rutte in 2013 een nieuwe Wet inburgering invoerde. Asielmigranten en zogeheten gezinsmigranten kregen drie jaar de tijd om de taal onder de knie te krijgen, zich te verdiepen in “Nederlandse waarden en normen” en betaald werk te vinden. Het moest goedkoop en efficiënt, zo vond de regering. Volgens wethouder Cees van Eijk werd het een ramp.